Voor u gelezen

Over mens en maatschappij

Archive for the ‘Geschiedenis’ Category

De reis van onze genen

leave a comment »

KRAUSE, J. & T. TRAPPE, De reis van onze genen. Onze geschiedenis en die van onze voorouders. (Vert. Die Reise unserer Gene. Eine Geschichte über uns und unsere Vorfahren, 2019) Nieuw Amsterdam, 2020, 285 pp. – ISBN 978 90 468 2681 2

Waar komt lepra vandaan? Hoe komt het dat de oorspronkelijke bewoners van Noord- en Zuid-Amerika nauwer verwant zijn aan de Europeanen dan aan Aziaten? Waarom werden de Kelten en Germanen door de Romeinen ‘melkdrinkers’ genoemd? Hoe komt het dat het Nederlands tot dezelfde taalfamilie behoort als het Koerdisch?

Met behulp van de archeogenetica kunnen deze en andere vragen met grote zekerheid beantwoord worden. Die nieuwe discipline leverde reeds gigantisch veel kennis op over het verre verleden van mensen. In oeroude menselijke beenderen vindt men niet alleen het genetisch profiel van de overledenen, maar is ook te zien hoe hun erfelijke eigenschappen zich hebben verspreid. 

In dit boek wordt u ondergedompeld in het intrigerende verhaal van de drie grote migratiegolven die sinds de oertijd een stempel op Europa hebben gedrukt en die het fundament hebben gelegd voor de westerse wereld. 

Het Europese DNA leert dat de Neanderthaler na de laatste grote ijstijd het onderspit moest delven tegen de moderne mens. Deze oorspronkelijke Europese jagers-verzamelaars werden vervolgens ongeveer 8000 jaar geleden gemarginaliseerd en verdreven door immigrerende landbouwers uit Anatolië. En in datzelfde DNA vindt men tevens sporen van een derde immigratiegolf, dit keer van steppebewoners uit de Vruchtbare Sikkel. 

Het DNA van de begraven mensen geeft bovendien een inkijk in de toenmalige leefgewoontes en -omstandigheden. Zo bracht de derde migratiegolf een omslag teweeg in het voedingspatroon van de bevolking, namelijk de consumptie van zuivel. Zo is een aanzienlijk deel van de Noord-Europese bevolking lactosetolerant maar niet in Zuid-Europa. Na de laatste migratiegolf werd de structuur van de samenleving duidelijk hiërarchisch en patriarchaal. De bevindingen van de archeogenetica verhelderen bovendien hoe en wanneer de huidige Europese talen zich over Europa en Azië hebben verspreid. 

De mobiliteit van de vroege mens bracht vooruitgang en technologische ontwikkeling, maar had ook een prijs. Genetische analyses brengen de oorsprong van infectieziekten zoals de pest, de pokken, syfilis, lepra vrij nauwkeurig in verband met de vroege immigratiegolven. We weten nu dat de pest veel vroeger in Europa is gekomen dan gedacht. En er zijn harde aanwijzingen dat de Europese rode eekhoorn de gastheer was van de leprabacil.

De archeogenetica laat zien dat mensen met ‘zuivere’ Europese wortels niet bestaan en waarschijnlijk ook nooit bestaan hebben. We hebben allemaal een migratieachtergrond en onze genen getuigen hiervan.

De reis van onze genen is een razend interessant werk met een degelijk onderbouwde inhoud en verzorgde vormgeving. Johannes Krause is wereldwijd een van de bekendste deskundigen op het gebied van de archeogenetica. Van zijn kennis en inzichten heeft de journalist Thomas Trappe een zeer onderhoudend en intrigerend relaas gemaakt. Dat moest blijkbaar bondig zijn, maar voor mij mocht het gerust veel uitgebreider. 

© Minervaria

Written by minervaria

27 februari 2022 at 15:21

De gouden draad

leave a comment »

St CLAIR, K., De gouden draad. Hoe stoffen geschiedenis schrijven. (Vert. The Golden Thread, 2018)  A’dam, Meulenhoff Boekerij, 2019, 393 pp. – ISBN 978 90 290 9333 0

Kleding, beddengoed, gordijnen, tafellakens, vloerbedekking. We staan er zelden bij stil, maar wij leven tussen stoffen. Onze taal is doorweven met uitdrukkingen die naar textiel verwijzen, zoals ergens garen bij spinnen, de draad kwijt raken, een steek los hebben.

Het belang van textiel reikt echter veel verder. Stoffen hebben de wereld veranderd. Ze speelden een essentiële rol in de menselijke geschiedenis. En dat toont Kassia St Clair in haar vlot leesbare boek met verve aan.

We moeten ons beeld van onze voorouders, jagend in dierenpelzen, bijstellen. De mens beschikte veel vroeger over de technologie om plantenvezels tot stoffen te weven dan algemeen gedacht. Archeologische opgravingen leverden de resten op van geweven stoffen die minstens 30.000 jaar oud zijn.

Uit de Oudheid zijn uiteraard veel meer resten overgebleven. Stoffen waren arbeidsintensieve en hoogtechnologische producten en dus luxegoederen en statussymbolen bij uitstek. Ze waren dan ook lucratieve handelswaar. Zo lag de handel in zijde uit China aan de basis van de opkomst en bloei van de culturen in Klein-Azië en het Midden-Oosten.

Met hun wollen zeilen hadden de Vikingen een voorsprong op zee en waterwegen. Daarmee konden ze tot diep in het huidige Rusland doordringen en nederzettingen te stichten in Groenland en het huidige Noord-Amerika. In de middeleeuwen werd de bloeiende Engelse wolhandel ingezet in de politieke machinaties en gebiedsbetwistingen tussen de verschillende Noord-Europese machthebbers.

Frankrijk en Venetië voerden zelfs heuse kantoorlogen. Kant, een onpraktisch materiaal uit linnen, was immers een luxeproduct om rijkdom, goede smaak en rang te etaleren. Tot ver in de 18e eeuw waren er overigens overal wetten en bepalingen die voorschreven hoe iemand zich moest of niet mocht kleden volgens rang en stand.

Het bewerken van stoffen was in alle culturen traditioneel vrouwenwerk. Het vereiste zeer veel inspanning, tijd en kundigheid. De achteloosheid waarmee wij tegenwoordig met kleding omgaan zou onze voorouders met afgrijzen vervuld hebben, De meeste mensen droegen hun kleren tot ze versleten waren, want stoffen en textiel waren kostbaar. Mode was alleen voor de rijken.

Katoen, de vierde natuurlijke vezel, was inheems in Afrika en Azië. Nadat de Europeanen in de 18e eeuw het comfort ervan ontdekt hadden, werd het de belangrijkste stof in het Westen. Het succes van katoen lag aan de basis van de internationale slavenhandel. Katoen vormde ook de stimulans tot mechanisatie, en daarmee de industriële revolutie.

De opkomst van synthetische vezels en stoffen in de tweede helft van de 20e eeuw maakte het mogelijk om de horizon verder te verleggen. Alpinisme, ruimtevaart en recordprestaties in de sport zouden niet mogelijk zijn zonder hoogtechnologisch textiel. Aan de opkomst daarvan zijn echter ook serieuze nadelen verbonden. De verwerking en vervaardiging gebeurde met gevaarlijke, ziekmakende chemische stoffen. Synthetische vezels legden ook de basis van fast fashion of wegwerpmode. Behalve een ramp voor het milieu, steunt ze op de uitbuiting van werknemers in lageloonlanden.

Intussen is de zoektocht naar duurzaam textiel ingezet. Recent is men erin geslaagd om kunstvezels te vervangen door natuurlijke vezels van dierlijke oorsprong zoals spinnenzijde. Deze ontwikkeling verkeert echter nog in een pril stadium en de toepassingsmogelijkheden moeten nog onderzocht worden.

In De gouden draad leert u uiteraard nog veel meer over de rol en betekenis van textiel voor de menselijke geschiedenis. Haar overzicht is uiteraard niet volledig, maar dat was ook niet de bedoeling van Kassia St Clair. Ze heeft zich beperkt tot de thema’s en kruispunten die illustratief zijn voor de betekenis van stoffen in onze geschiedenis.

Het resultaat is een degelijk gedocumenteerd en toch zeer leesbaar geschreven werk, dat zich laat lezen als een roman. Het kon mij van begin tot einde boeien.

© Minervaria

Written by minervaria

29 juli 2021 at 19:32

Geplaatst in Geschiedenis

De geschiedenis van de slavernij

with one comment

HARRISON, D., De geschiedenis van de slavernij. Van Mesopotamië tot moderne mensenhandel. (Vert. Slaveriets Historia, 2015) Utrecht, Uitg. Omniboek, 2020, 704 pp. – ISBN 9789401916233

In 2015 werd in een dorpje in Noord-Engeland een geboeid menselijk skelet aangetroffen. Hoogstwaarschijnlijk gaat het om een slaaf uit de Romeinse tijd. Het skelet vertoonde ernstige letsels en er zijn aanwijzingen gevonden dat de man een fysiek zwaar leven heeft geleid.

In de Romeinse tijd was slavernij een essentieel element van het economisch en sociaal systeem. Tegenwoordig is dit niet meer zo en gelukkig is het zelfs ondenkbaar, maar toch zijn er nog veel slaven op aarde. Als we slavernij willen uitroeien, moeten we het systeem bestuderen en de geschiedenis ervan doorgronden zegt Dick Harrison, professor geschiedenis aan de universiteit van Lund.

Slavernij is waarschijnlijk van alle tijden en kwam over de hele wereld voor. De oudste geschreven bronnen uit Mesopotamië vermelden reeds een bloeiende slavenhandel en slavernij. De voornaamste oorzaken zijn oorlog en armoede. Krijgsgevangenen werden ingezet als goedkope arbeidskrachten, mensen met schulden moesten deze delgen door zichzelf en hun gezin te verkopen. Kinderslavernij werd overigens pas in 1976 overal verboden.

Harrison beschrijft omstandig hoe de slavenhandel en slavernij tot voor kort op alle continenten integraal deel uitmaakte van de samenleving. Alleen Noord-West Europa bleef er vrij vroeg van gevrijwaard. Dit belette niet dat de Europeanen nog ettelijke eeuwen overal ter wereld actief waren in de branche. Alle Europese naties van enige betekenis wierpen zich op de slavenhandel. Er was enorm veel geld mee te verdienen.

Ons beeld van de slavernij steunt vooral op wat ons is overgeleverd over de ellende op de plantages in het Amerikaanse zuiden. Maar de studie van Harrison leert dat slavernij verschillende gezichten heeft. Zo was slavernij in de islamitische wereld en in Zuid-Oost Azië helemaal ingeburgerd in de samenleving. Slaven waren er niet zozeer werkvee maar statussymbolen. Ze konden zeer hoge posities bekleden. Ook in de pre-columbiaanse samenlevingen hadden slaven niet per definitie een ellendig leven.

Afrika werd het zwaarst getroffen. In de dertiende eeuw reeds deden Arabieren en Berbers gouden zaken met de slavenhandel in de Sahara. Ze speelden in op het slavensysteem dat reeds in Afrika bestond. In de 16e eeuw deden de Europeanen hetzelfde. Het was een kwestie van vraag en aanbod. De lucratieve transatlantische slavenhandel vanaf de zestiende eeuw tussen Afrika en Amerika teerde op de levendige Afrikaanse slavenhandel.

In een uitgebreid hoofdstuk fileert Harrison de transatlantische slavenhandel vanaf de zestiende eeuw. Een gedetailleerd beeld van de procedure, de verkopers en de kopers geeft u een idee van de omvang en complexiteit van de handel. Hij besteedt ruim aandacht aan de behandeling van de slaven aan boord van een slavenschip en het ellendige lot van de slaven op de plantages. Hij geeft wel verschillende aangrijpende voorbeelden van de meedogenloze behandeling van slaven, zowel in het strafbeleid als in het dagelijkse leven.

Niet alle slaven ondergingen hun lot lijdzaam. Sommigen vluchtten of kwamen in opstand en vormden eigen gemeenschappen van marrons, die met regelmaat de gang van zaken kwamen verstoren.

De opkomst van het abolitionisme (cf. Bevrijd de slaven!) in de tweede helft van de 18e eeuw gaf de doodsteek aan de transatlantische slavenhandel. Een voor een trokken landen zich terug uit de slavenhandel. Die werd in de loop van de 19e eeuw in de meeste landen ook verboden. Er waren echter gebieden waar de slavernij juist erger werd, onder andere in Latijns-Amerika en de Caribische gebieden.

Vooral in Afrika was de 19e eeuw veel verschrikkelijker dan voorgaande. Er was zeer veel vraag naar slaven voor de Afrikaanse plantages. Slavenraids in Centraal-Afrika leidden tot een spiraal van geweld en een demografische catastrofe. Het uitroeien van de slavenhandel en slavernij in Afrika verliep niet zonder slag of stoot. Tot ver in de 20e eeuw waren er nog slavenmarkten. Zo waren de ontelbare burgeroorlogen in sommige Afrikaanse landen zoals Soedan koren op de molen van de slavenhandelaars.

De geschiedenis van de slavernij biedt ook een genuanceerd beeld van de invloed van de koloniale mogendheden. De Europese kolonisatie zette wel een rem op de bestaande uitgebreide slavernij, maar de Europeanen gebruikten zelf de Afrikaanse bevolking als slaven. Al zegt Harrison het niet met zoveel woorden, volgens mij legt hij daarmee de vinger op een belangrijke oorzaak van de aanhoudende problemen in Afrika.

De groei van de moderne markteconomie en monetaire economie en de opkomst van sterke staten was echter een uitdaging voor het slavernijsysteem. De behoefte aan traditionele slavenhandel is afgenomen. Slaven worden overal ter wereld vervangen door goedkope gastarbeiders. Maar ook vandaag gaan in Europa en Amerika bepaalde vormen van slavernij nog door. Men noemt het alleen niet meer slaven-, maar mensenhandel. Zo zitten tegenwoordig duizelingwekkende aantallen jonge vrouwen vast in de gedwongen prostitutie.

In een pakkende epiloog maakt Harrison de balans op. Er is wereldwijd nog steeds onrustbarend veel slavernij en slavenarbeid. Naar schatting zijn er nog 12-13 miljoen slaven op de wereld. Het is verkeerd om slavernij voor te stellen als een economisch probleem, zegt hij. Slavernij gaat om vermeende superioriteit en minachting jegens diegenen die het slechter getroffen hebben. En de ongelijkheid en minachting worden gevoed door racisme.

Daaruit valt een belangrijke les te trekken. Slavernij verdwijnt niet vanzelf, maar moet uitgeroeid worden door de wortels te rooien. Hoe onrealistisch ook, oorlog en armoede moeten de wereld uit. Alleen West- en Noord-Europa hebben de slavernij op eigen kracht overwonnen. Het is jammer dat Harrison dit thema niet uitwerkt, maar dit lag natuurlijk buiten het opzet van zijn boek.

Dit lijvige werk is een samenvatting van een reeds vroeger verschenen trilogie. Het is grondig uitgewerkt en gedocumenteerd en daardoor zeer leerzaam en informatief. Het geheel is echter niet echt overzichtelijk uitgewerkt. Zo behandelt Harrison de slavernij in Zuid-Oost Azië bijna integraal in het hoofdstuk over de opstandige marrons. Er gaat ook buitensporig veel aandacht naar voor de doorsneelezer minder relevante details, zoals plaats- en persoonsnamen. Ik miste duiding van de feiten in een groter geheel.

De Nederlandse vertaling stelde mij echter teleur. De leesbaarheid lijdt onder stroeve zinnen en woordvolgorde.

© Minervaria

Written by minervaria

29 juni 2021 at 10:44

Geplaatst in Wereld

Werk. Een geschiedenis van de bezige mens

leave a comment »

SUZMAN, J., Werk. Een geschiedenis van de bezige mens – van de oertijd tot het heden. (Vert. Work, 2020) Uitg. Thomas Rap, 2020, 447 pp. – ISBN 978 94 004 0726 8

Werkgelegenheid en tewerkstelling zijn altijd een hot topic in de politiek. Alleen een ernstige gezondheidscrisis of oorlog kunnen het thema uit het nieuws verdringen. Werken bepaalt onze identiteit, onze vooruitzichten, onze sociale status, onze contacten en verschaft ons eigenwaarde. Wie niet werkt wordt gezien als profiteur, zielig, of lui.

Dit is echter niet altijd zo geweest. Gedurende het grootste deel van de menselijke geschiedenis maakten onze voorouders zich niet zo druk om werk. En dit geldt ook nu nog bij de schaarse overgebleven jager-verzamelaars zoals de Khoisan en de Inuit. Hoe is dat te verklaren? En hoe is de verhouding van de mens tot werk geëvolueerd?

Op het fundamenteelste niveau is werk altijd een vorm van energieoverdracht. Alle levende organismen werken. Ze gaan actief op zoek naar energie en verwerken deze specifiek om te leven, te groeien en zich voort te planten. Sommige soorten, zoals vogels met intensieve nestbouw, gaan er wel heel spilziek mee om. Inzake energieverspilling spant de mens echter de kroon. Hoe valt dit te verklaren?

Suzman bestudeert de plaats van werk in het bestaan van Homo Sapiens vanuit een sociaal-antropologische invalshoek. Hij duikt in de verre geschiedenis van de mens en reconstrueert hoe de mens doorheen de prehistorische evolutie geleidelijk een energiebom werd. Daarin zijn een paar cruciale ontwikkelingen te onderscheiden.

Het eerste kruispunt is het moment waarop mensen leerden het vuur te beheersen. Daarmee spaarden ze energie om warm te blijven en ze haalden meer energie uit voedsel. Zo werden hun hersenen steeds beter van brandstof voorzien. Zo kon de mens zich geleidelijk meer bezighouden met activiteiten die niet onmiddellijk met overleven te maken hadden.

De uitvinding van de landbouw kunnen we beschouwen als de belangrijkste revolutie in de relatie van de mens tot werk. Alhoewel aanvankelijk slechts met mondjesmaat, leverde landbouw energie-overschot. Naarmate agrarische samenlevingen productiever werden, gingen mensen paradoxaal genoeg steeds meer werken. Er was immers veel meer werk nodig om die grote en complexe landbouwsamenlevingen op te bouwen en in stand te houden.

Een nieuw hoofdstuk in de geschiedenis van arbeid begon toen landbouwsamenlevingen zulke grote voedselvoorraden produceerden dat ze grote stedelijke bevolkingen konden onderhouden. Nieuwe vaardigheden werden belangrijk, er ontstonden nieuwe beroepen en ambachten. Stedelingen konden het zich bovendien veroorloven om meer energie te investeren in niet-productieve activiteiten, zoals het najagen van status, welzijn, plezier, macht. Zo groeiden ambitie, jaloezie, en het verlangen naar steeds meer.

Door de opkomst van massaproductie creëerde de industriële revolutie geleidelijk een onvoorstelbare overvloed aan materiële voorspoed. Hiervan profiteerden eerst de beter gesitueerden, later ook de gewone mens. Werken werd een middel om voorspoed te verwerven en zich van anderen te onderscheiden. In de huidige consumptiemaatschappij zetten marketing en reclame mensen aan om meer te kopen dan hun basisbehoeften. Daarvoor moeten ze dan weer meer werken.

Al dat overmatige werken blijft echter niet zonder gevolgen. Reeds in de vroege landbouwgemeenschappen leed de gezondheid onder het werk op de akkers. In de hoogtechnologische samenleving sterft een aanzienlijk aantal mensen door overwerk en stress.

De mentaliteit tegenover werk als noodzaak in de eerste landbouwgemeenschappen bepaalt blijkbaar nog steeds hoe ons huidig economisch leven georganiseerd wordt. De verhouding tussen menselijke arbeid en inspanning en beloning was al in de oudste landbouwsamenlevingen niet evenredig en ze wordt steeds schever. De ongelijkheid neemt verder toe. Automatisering maakt rijker wie al rijk is en de arbeider verliest het recht om zinvol werk te doen.

Hoe zal werk er in de toekomst uitzien? Zal de toenemende robotisering en automatisering onze relatie met werk veranderen en hoe? Volgens Suzman kunnen wij heel wat leren van de vroegere en huidige jager-verzamelaars bij wie hij ettelijke jaren doorbracht, en van de plaats die werk in hun leven inneemt.

Met Werk onderneemt u een boeiende tocht door de geschiedenis met enorm veel informatie over de processen die de ontwikkeling sturen van menselijke gemeenschappen en bezigheden. Suzman kiest bovendien een originele invalshoek: werk als energiemanagement.

Het betoog is stevig onderbouwd. De tekst is weliswaar niet altijd even toegankelijk, maar het geheel was de inspanning meer dan waard. 

© Minervaria

Written by minervaria

9 mei 2021 at 09:33

De mens

leave a comment »

PHILLIPS, T., De mens. Een kleine geschiedenis van onze allergrootste fuck-ups. (Vert. Humans, 2018) A’dam, Thomas Rap, 2019, 301 pp – ISBN 978 94 004 0263 8

In 1977 voorspelde de directeur van de Digital Equipment Corporation, dat de computerbusiness altijd een nichehandel zou blijven, want: “Individuen hebben geen reden om thuis een computer te hebben.”

Minder lachwekkend was de voorspelling van de Britse premier Neville Chamberlain. Eind september 1938 zwaaide hij triomfantelijk met het Verdrag van München en verklaarde  dat de vrede nu gewaarborgd was. Geen jaar later viel Duitsland Polen binnen.

De hele menselijke geschiedenis laat zich volgens Tom Phillips lezen als een catalogus van miskleunen. Grote leiders en uitvinders hebben weliswaar schitterende prestaties geleverd, maar evenveel gekke figuren hebben er een compleet zooitje van gemaakt. De wereldgeschiedenis zit vol voorbeelden van de afgrijselijke vergissingen die we als soort hebben gemaakt. De mens beschikt blijkbaar over een ingebakken vermogen om keer op keer op rampzalige wijze de mist in te blijven gaan.

We kunnen het onze hersenen verwijten. Ze mogen ons dan wel in staat stellen tot grootse verwezenlijkingen, ze laten het op de meest onhandige ogenblikken afweten. We zien graag wat we willen zien en gaan ervan uit dat de dingen zijn zoals we ze verwachten. En we steken geen energie in het ontkrachten van onze eigen veronderstellingen. Al die cognitieve blunders stapelen zich op in de samenleving en leiden ertoe dat we steeds opnieuw dezelfde fouten blijven maken.

Tom Phillips spit de menselijke blundergeschiedenis uit vanaf de ontdekking van de landbouw tot de hoogtechnologische ontwikkelingen in onze tijd. De uitvinding en het succes van de landbouw ondersteunde de menselijke neiging om te denken dat we ongestraft grote veranderingen kunnen aanbrengen in de geografie van onze omgeving. Landbouw was echter de stap naar een aantal fundamentele miskleunen, zoals de verstoring van ecosystemen, milieuproblemen, overbevolking, financiële ongelijkheid en oorlogvoering.

Het is bijna niet te geloven wat er voor incompetente, bizarre autocraten heersten over grote gebieden in de wereld, zoals de eerste keizer van China. Sommige van die idiote sujetten zetten, onder het roepen van onsamenhangende dingen, de meest onzinnige en verwoestende oorlogen in gang. Hun overmoedige achterban ging er vaak van uit dat ze die lui wel in de hand konden houden.

Het triomfantelijke kolonialisme, een ronduit slechte zaak, was een aaneenschakeling van kortzichtigheid en  incompetentie. Zo landde Columbus per ongeluk in Midden-Amerika omdat hij de verkeerde lengtematen gebruikte voor zijn tocht naar Azië.

Zelfs de democratie en de diplomatie, die algemeen als verstandige instellingen beschouwd worden, kennen hun rare kronkels. In theorie zijn ze een uitstekende uitvinding, maar in de praktijk blijken ze vaak onhandig en niet realistisch. Wat dacht u bijvoorbeeld van een labrador als verkozen burgemeester?

Je zou denken dat mensen na al die miskleunen hun les wel geleerd zouden hebben. Niets is minder waar. De wetenschappelijke, technologische en industriële ontwikkelingen hebben de mensheid veel vooruitgang opgeleverd. Maar ze verschaften ook de mogelijkheid om de boel te verprutsen op een schaal die voorheen ondenkbaar was, aldus Tom Phillips. Zo zitten we nu opgescheept met zware milieuproblemen en klimaatverandering.

Al die misvattingen en fatale vergissingen brengen de nodige zorgen mee en ze moeten uiteraard serieus genomen worden. De cabaretier Tom Phillips, die ook wetenschappelijk geschoold is, bekijkt ze echter van een ongebruikelijke kant. Het eeuwige menselijke geklungel herbergt immers de nodige absurditeit.

Ironisch en spitsvondig hekelt hij het diep ingebakken vermogen van de mens om zichzelf consequent voor de gek te houden met verhalen en waanvoorstellingen over een glorieus verleden en de eigen daden. Zelfs eminente figuren sloegen de bal met enige regelmaat volledig mis.

In De mens krijgt u een hoogst ongewone, verfrissende kijk geserveerd op het menselijke doen en laten. Het boek laat zich lezen als een amusante causerie met een schitterende afsluiting. Het was een en al genieten.

© Minervaria

Written by minervaria

11 februari 2021 at 09:49

Geplaatst in Antropologie, Geschiedenis

Grote verwachtingen

leave a comment »

Grote verwachtingenMAK, G., Grote verwachtingen. In Europa 1999-2019. Uitg. Atlas Contact, 2019, 557 pp. – ISBN 978 90 450 3977 0

In deze wereldomvattende crisis toont de Europese Gemeenschap zich vrij daadkrachtig in de bestrijding van het coronavirus. Europa maakt o.a. middelen vrij ter ondersteuning van de economie en onderhandelt over vaccins. Je zou haast vergeten dat in de voorbije twee decennia het Europese project talloze malen onder zware druk heeft gestaan.

Maar Geert Mak houdt ons bij de les. Bijna exact 20 jaar na zijn eerste boek over de geschiedenis van Europa, pakt hij uit met een lijvig vervolg. In een chronologisch overzicht maakt hij een grondige en genuanceerde analyse van de problemen en uitdagingen waarmee Europa in de eerste twee decennia van de 21e eeuw werd geconfronteerd.

Na de vliegende start van de eeuw, met de introductie van de euro, maakte het optimistische Europa een periode van snelle en diepgaande veranderingen door. De euforie van de eeuwwisseling deemsterde langzaam weg en maakte plaats voor desillusies. In Europa stapelde zich de ene crisis op de andere.

De muntunie plaatste de lidstaten voor onmogelijke opgaven. De globalisering zorgde voor het verlies van de kleinschaligheid en menselijke betrokkenheid. De overhaaste toetreding van de voormalige Oostbloklanden bleek een fiasco. De massale emigratie naar het Westen had dramatische gevolgen voor het thuisland en was koren op de molen van nationalistische en populistische partijen in het Westen.

Ze kregen nog meer munitie na de aanslag op de Twin Towers in New York. De islam en de moslims werden de nieuwe zondebok voor de achteruitgang van de lagere en middenklasse. De bloedige conflicten in Afrika en Klein-Azië zorgden daar bovenop voor een stroom vluchtelingen en migranten. Het Europese asielsysteem bleek een chaos. Ultrarechts spon er garen bij, Europa raakte steeds verder verdeeld.

Dan waren er nog de Griekse kredietcrisis, die de muntunie bedreigde, en de Oekraïense kwestie, die de wankele verstandhouding met Rusland zwaar op de proef stelde. De aanvankelijke Europese eensgezindheid begon te verwateren. Er was geen openheid ontstaan, maar een ondoorgrondelijk netwerk van natiestaten.

Het enthousiasme voor Europa ging tanen. De eenmaking van Europa was ondoordacht en inderhaast gebeurd, maar hield veel te weinig rekening met de realiteit. De nakende Brexit bracht andere landen op het idee om ook hun eigen weg te gaan. En na de verkiezing van Donald Trump in de VS verbrokkelde het Atlantisch bondgenootschap. In de nieuwe wereldorde stond Europa alleen.

In de eerste twee decennia van de 21e eeuw hing het Europese project meerdere malen aan een zijden draad. Dit roept een paar fundamentele vragen op. Kan er eigenlijk wel een Europese identiteit ontstaan in een continent met 60 talen en 40 landen? Kan Europa meer worden dan de optelsom van nationale democratieën?

In het laatste hoofdstuk maakt Geert Mak de balans op. Het is niet allemaal kommer en kwel. Op andere vlakken is de unie wel gegroeid en verstevigd. Het vertrouwen van de burgers in de Europese leiders is weer gestegen. We zitten echter wel in een gevaarlijke overgangsfase. De vraag is wat Europa daarin kan bieden.

Sedert de publicatie van dit boek is er weer heel wat veranderd. Voor het oplossen van de Brexit-crisis heeft Europa zich zeldzaam eensgezind getoond en voor de aanpak van de covidcrisis kijken de lidstaten toch weer richting Europa. Het lijkt wel een illustratie van de aloude vaststelling dat een gemeenschappelijke vijand de onderlinge solidariteit verhoogt. En de verkiezing van Joe Biden belooft een grondige ommekeer in de verzuurde relatie met de VS en het herstel van het Atlantische bondgenootschap.

Met Grote verwachtingen heeft Geert Mak alvast mijn verwachtingen over zijn boek ruim ingelost. Behalve het grondig uitgewerkte overzicht van de evoluties in Europa van 1999 tot 2019, vond ik er een zeer kritische en doordachte analyse van de meest verontrustende ontwikkelingen in het Europa van vandaag.

Hij stelt fundamentele vragen bij de doorgedreven neoliberale wending. De ontmanteling van de overheid en publieke diensten en de ongebreidelde groei van de ongelijkheid veroorzaakten. een zware teleurstelling en wantrouwen bij de doorsnee burger. Die leidden tot de uitholling van de traditionele politieke partijen en de opkomst van populisme en nationalisme. En hij fileert het nationalisme met zijn eenvoudige oplossingen, het gekoesterde slachtofferschap en de nostalgie naar een verleden dat nooit bestond.

Laat u niet afschrikken door het formaat van deze turf. De tekst is geschreven met een  journalistieke pen en is dus vlot te lezen. Grote verwachtingen is een boek om te lezen en opnieuw te lezen.

©  Minervaria

Written by minervaria

28 januari 2021 at 10:55

Geplaatst in Europa, Geschiedenis

Wat bomen ons vertellen

leave a comment »

TROUET, V., Wat bomen ons vertellen. Een geschiedenis van de wereld in jaarringen. (Vert. Tree Story: The History of the World Written in Rings, 2020) Tielt, Uitg. Lannoo, 2020, 296 pp. – ISBN 978 94 014 6675 2

Hebt u het al opgemerkt? Het snijvlak van een omgehakte boom staat vol concentrische cirkels. Hoe ouder een boom, des te dikker de stam en hoe meer cirkels. Ze worden jaarringen genoemd, omdat bomen ieder jaar zo’n ring vormen. De dendrochronologie telt en bestudeert deze jaarringen in bomen en houten voorwerpen.

Op het eerste zicht lijkt dit een vrij saaie bezigheid. Maar dit is het allerminst, wat Valerie Trouet betreft. En dat zult u geweten hebben. Gepakt en gezakt neemt ze u mee op haar avontuurlijke tochten naar verafgelegen en onherbergzame gebieden om er oeroude bomen te monsteren. En ze vertelt u hoe de dendrochronologie uit hun jaarringpatronen een schat aan informatie haalt.

Want die jaarringen leren ons heel wat. Hun samenstelling, vorm en dikte is immers afhankelijk van de omstandigheden waaronder de boom het afgelopen jaar verkeerde. Omdat een boom ieder jaar een nieuwe maakt, zijn jaarringen absoluut en op het jaar af nauwkeurig te dateren.

Bomen zijn dan ook ideale toegangswegen tot de reconstructie van het verleden. Ze kunnen zeer oud worden en blijven onder bepaalde omstandigheden prima bewaard, zelfs dood. Dank zij de dendrochronologie kennen we precies de jaren in het verre verleden waarin een aardbeving plaatsvond, een vulkaanuitbarsting, overstroming of andere natuurrampen.

Ook door de mens veroorzaakte rampen zijn in de jaarringen vastgelegd. Men is het er bijvoorbeeld over eens dat grootschalige ontbossing verantwoordelijk is voor een belangrijk deel van het broeikaseffect. Ontbossing is echter al heel lang bezig. Voor de kolonisatie door de mens waren de kale Paaseilanden en IJsland bedekt met bos.

De meeste pre-industriële samenlevingen maakten immers kwistig en voortdurend gebruik van hout om te bouwen, te koken en hun woningen te verwarmen en om kunstvoorwerpen te maken. Jaarringdatering van hout, gevonden bij opgravingen, maakt het mogelijk om archeologische vondsten zeer nauwkeurig te dateren. Zo levert de dendrochronologie tevens een essentiële bijdrage aan onze kennis over vroege menselijke nederzettingen, handelsroutes en historische gebeurtenissen.

Jaarringen van bomen verschaffen ons ook heel wat informatie over klimaatschommelingen in het verleden en de invloed ervan op ecosystemen en samenlevingen. De dendroklimatologie laat zien hoe samenlevingen in het verleden de invloed ondergingen van klimaatveranderingen. De bloei en het verval van het Romeinse Rijk werd, behalve door socio-economische factoren zoals corruptie, burgeroorlogen en invallen van de barbaren, bepaald door klimaatveranderingen. Ook de successen van Djenghis Khan en zijn veroveringstochten, de opkomst en verval van het Oeigoerse Rijk, de ondergang van de Maya-samenleving en van de Khmers in huidige Cambodja worden begrijpelijker als men ook klimatologische factoren in rekening brengt.

Kennis van de invloed van natuurrampen in het verleden kan ons bovendien helpen om toekomstige uitdagingen beter het hoofd te bieden. Zo kan herbebossing in de strijd tegen klimaatverandering vakkundig worden aangepakt. En kennis over aardbevingen in het verre verleden kan helpen om een aardbeving in de toekomst op te vangen.

Er valt uiteraard nog veel meer te leren in dit fascinerende boek. Ik had er geen vermoeden van dat bomen ons zoveel kunnen vertellen. Valerie Trouet is bovendien een zeer begenadigd schrijfster. Wat bomen ons vertellen vat niet alleen samen wat het jaarringonderzoek heeft opgeleverd, maar het is ook het persoonlijke verhaal van een wetenschapster die begeesterd is door haar vak.

De tekst is bovendien zeer goed gedocumenteerd met een uitgebreide index van boomsoorten en een handig register van de gebruikte termen.

© Minervaria

Written by minervaria

2 augustus 2020 at 10:40

De barbaren

leave a comment »

BOGUCKI, P., De barbaren. Verloren beschavingen buiten Rome en Hellas. (Vert. The Barbarians: Lost Civilisations, 2017) Uitg. Omniboek, 2019,271 pp. – ISBN 978 94 0191 5717

Al zijn in de loop der eeuwen talrijke geschriften vernietigd of verloren gegaan, toch weten wij vrij veel over de klassieke beschavingen op de noordelijke kust van de Middellandse zee. De tegenstelling met de volkeren die ten noorden daarvan woonden, kan bijna niet groter zijn. De Grieken en Romeinen noemden hen ‘barbaren’ omdat ze ongeletterd waren en niet in steden woonden.

Auteurs als Herodotos en Tacitus schreven neer wat zij over hen wisten. Maar veel overgeleverde informatie moet met een korrel zout genomen worden, want is neergeschreven door de ‘tegenstrever’. We weten niet hoe zij zichzelf noemden en daarom gebruikt Peter Bogucki, archeoloog en antropoloog, consequent de term ‘barbaren’.

De barbaren is de neerslag van 40 jaar archeologisch onderzoek naar de gemeenschappen die Midden- en Noord-Europa bevolkten vanaf de late steentijd tot en met de ijzertijd. Het verhaal van de Europese barbaren is er een van opmerkelijke innovatie, mobiliteit en sociale complexiteit.

Omdat ze zelf geen schriftcultuur kenden, hebben deze volkeren ons geen rechtstreekse getuigenissen nagelaten. Wij kennen hun verhaal alleen door archeologische vondsten van nederzettingen, offerplaatsen, monumenten en graven. Het is indrukwekkend hoeveel informatie daaruit door archeologen afgeleid kan worden. Hun vondsten ondersteunen het gangbare beeld van deze volkeren als gewelddadig en moordlustig niet. ­

Deze gemeenschappen, die tussen 2000 en 500 v.C. het Europa ten noorden van de Alpen bevolkten, konden zich in veel opzichten meten met de klassieke beschavingen. Hun samenlevingen waren met elkaar verbonden door gemeenschappelijke voorwerpen en gebruiken. Het leven was gewelddadig en hard, maar er was wel een belangrijke mate van technologische ontwikkeling.

De opgravingen onthullen heel wat over het leven van de gewone mens, zijn huizen, bezigheden, middelen van bestaan, zijn rituelen. De meeste mensen waren boeren en ambachtslui. Ze bedreven akkerbouw en veeteelt. Uit de vondsten leidt men af dat er een bloeiende handel was met de Griekse stadstaten en later met het Romeinse Rijk. Over hun eigen handels- en machtscentra weten we echter weinig.

Als ze in contact kwamen met andere beschavingen maakten ze slim gebruik van de mogelijkheden die dit bood om maatschappelijk hogerop te komen. Rijke grafvondsten duiden op de opkomst van een rijke en machtige elite en dus veranderingen in de sociale politieke structuren. De talrijke veenlijken wijzen erop dat er mensenoffers werden gebracht.

De wereld van de barbaren veranderde heel vaak, onder andere onder invloed van klimaatveranderingen, maar na 500 n.C. werd hun de wereld helemaal door elkaar geschud. Onder invloed van de Romeinse invasies en later de opkomst van het christendom,kreeg hun samenleving een andere sociale organisatie. Ze werden geletterd en konden niet meer als ‘barbaren’ betiteld worden.

Toch leven deze barbaren op een of andere manier verder in de Europese beschaving, zegt Peter Bogucki. Zijn laatste hoofdstuk stelde mij echter teleur. Het gaat vooral over de wijze waarop zij nu voorgesteld worden en inspiratie geven aan tekenaars of films. Ik leerde echter niets over hoe hun wereld voortleeft in hedendaagse instituties of hoe de vermenging tussen de barbaarse en klassieke wereld een typisch Europese samenleving vormde. Dit is misschien voer voor historici?

Niettemin vond ik het een zeer boeiend werk. Ik kreeg een hele reeks tips voor bezoeken aan musea en sites. Het is bovendien zeer inzichtelijk geschreven en treffend geïllustreerd. Voor mij mocht het gerust twee keer zo dik zijn.

©  Minervaria

Aansluitend: dit boek wordt zeer goed aangevuld door Aan de rand van de wereld

Written by minervaria

27 mei 2020 at 10:48

Eeuwen van duisternis

with one comment

NIXEY, C., Eeuwen van duisternis. De christelijke vernietiging van de klassieke cultuur. (Vert. The Darkening Age, 2017) Hollands Diep, 2018 (2e dr.), 398 pp. – ISBN 978 90 488 4718 1

In 2014 werd binnen het IS-kalifaat muziek verboden en werden boeken verbrand. Het jaar daarop begonnen IS-militanten met het systematisch verwoesten van de resten van de antieke steden Nimrud en Palmyra. ‘Valse afgoden’ moesten worden vernietigd. De wereld zag met afgrijzen hoe drieduizend jaar oude beelden omver gehaald werden en met mokers kapot geslagen.

Het was niet de eerste keer dat de stad Palmyra en haar heiligdommen aangevallen werd en verwoest. En waarschijnlijk hebt u nooit gehoord over de prachtige tempel van Serapis in het huidige Egypte. Dat hoeft niet te verbazen, want in 392 n.C. is hij door een bisschop, met de hulp van een troep fanatieke christenen, met de grond gelijk gemaakt.

Catherine Nixey heeft het voor u uitgeplozen. Ze schreef een beklijvend en uitstekend gedocumenteerd boek, ruim geïllustreerd, over de grotendeels onbekende tragedie achter de ‘triomf’ van het christelijke geloof. Er wordt, in haar eigen woorden, ‘ongegeneerd gerouwd over de grootste verwoesting van kunst die de mensheid ooit heeft meegemaakt’.

Ons werd altijd voorgehouden dat de kerk licht had gebracht in heel Europa. Mensen zouden zich massaal en graag tot het zachtmoedige christendom bekeerd hebben, dat mijlen verheven was boven de eeuwenoude godencultussen. Minder bekende geschriften, en veel objecten in musea en archeologische vindplaatsen, vertellen echter een ander verhaal.

In de polytheïstische klassieke samenlevingen heerste religieuze tolerantie. De goden bestonden gewoon naast elkaar en iedereen kon verschillende goden aanbidden en dienen. De Romeinse autoriteiten kregen echter te maken met een sekte die zeer recalcitrant was en overtuigd van het eigen grote gelijk. Wie een andere god aanbad, was niet gewoon anders, maar dwaalde en moest desnoods met geweld bekeerd worden. Groepjes fanatieke christenen verstoorden geregeld de openbare orde en gingen zich te buiten aan beschadiging en vernieling van gebouwen en kunstwerken.

Sommige keizers traden hardhandig op, maar dit waren uitzonderingen. Er zijn niet veel jaren geweest waarin christenen op last van een keizer zijn vervolgd. Het was de eerste 250 jaar n.C. officieel beleid van de meeste keizers om de christenen te negeren en te zeggen dat er niet actief jacht op hen mocht worden gemaakt. Martelingen en executies gebeurden niet zozeer omwille van hun geloof maar omdat zij de rust verstoorden.

Naarmate het aantal aanhangers van het christendom toenam, werden deze steeds driester. Christelijke moralisten spraken hun afkeer uit over alle aspecten van het ‘heidense’ leven. Ze trokken van leer tegen alles wat niet strookte met de christelijke leer. In de loop van de 4e eeuw nam de druk op de ‘andersgelovigen’ toe. Kunstenaars, filosofen en andersdenkenden werden op allerlei manieren geterroriseerd.

Toen met de eerste christelijke keizer Constantijn de christenen effectief aan de macht kwamen, werd het christendom staatsreligie. Meteen werden alle andere cultussen verboden en de cultusobjecten vernietigd. Beelden werden brutaal beschadigd en bij sommige werd een kruis in het voorhoofd gekerfd. Hele bibliotheken werden geplunderd en verwoest. De restanten van de grootste bibliotheek ter wereld, die van Alexandrië, zijn door christenen verwoest.

Er installeerde zich een gedachtencensuur. Iedereen moest desnoods met geweld tot het ware geloof bekeerd worden. Mensen werden verplicht zich te laten dopen en naar de kerk te gaan. Huizen werden doorzocht en geplunderd door fanatieke christelijke bendes. Filosofen werden mishandeld en vogelvrij verklaard, beroemde scholen gesloten. Ook feesten werden verboden.

Overal in de klassieke wereld stierven de oude religies uit en werd het christendom allesoverheersend. De repressie door het staatsgezag nam gestaag toe. In de 6e eeuw vaardigden de Romeinse keizers wetten en verboden uit die andersgelovigen viseerden. Een complete leefwijze was ten dode opgeschreven.

Een combinatie van onwetendheid, angst en waanzin bracht de vrijwel volledige verwoesting mee van alle Latijnse en Griekse literatuur. De geschriften van de Grieken zijn nagenoeg allemaal verdwenen. Naar schatting is minder dan 10 procent van alle klassieke literatuur tot in onze tijd bewaard gebleven. Het was het begin van de donkere middeleeuwen die Europa eeuwenlang in hun greep hielden.

Eeuwen van duisternis is een ware, maar droevige, revelatie.

© Minervaria

 

Written by minervaria

30 april 2020 at 15:12

Geplaatst in Cultuur, Europa, Geschiedenis, Oudheid, Religie

Tagged with

De mythe van de moederliefde

leave a comment »

BADINTER, E., De mythe van de moederliefde. Geschiedenis van een gevoel. Utrecht, Bijleveld, 1983, 271 pp. – ISBN 906 1318 017

In 1780 werden in Parijs van de 21.000 pasgeborenen 19.000 onmiddellijk na de geboorte uitbesteed bij een voedster. Dit was in Frankrijk al ettelijke eeuwen gebruikelijk. Pasgeboren baby’s werden ingebakerd en op open karren naar het platteland vervoerd. Om dit betaalde werk te verrichten had de voedster haar eigen kind vaak bij een andere voedster ondergebracht of ze gaf het een papje te eten.

Kinderen werden aan de lopende band uitbesteed en verlaten. Ze stierven in groten getale omdat hun ouders nauwelijks naar hen omkeken. Hoe moet een dergelijke achteloosheid worden uitgelegd, zeker in een tijd waarin borstvoeding van levensbelang was voor het kind? En hoe valt te verklaren dat de moeder van latere eeuwen onmiddellijk na de geboorte overweldigd werd door een instinctieve liefde voor haar kind?

In haar eerste boek uit 1980 presenteert Elisabeth Badinter, filosofe en militant feministe, een studie over de veranderende opvattingen over moederschap in de voorbije eeuwen. Hierin toont ze overtuigend aan dat de manier waarop moederliefde wordt geuit, varieert naargelang het moederschap door de maatschappij hoog of laag gewaardeerd wordt.

Voor het einde van de 18e eeuw telde het kind nauwelijks in het gezin. Het werd vaak als last beschouwd, als onbeduidend bekeken en in het beste geval geduld. Maar in de laatste dertig jaar van de achttiende eeuw kwam er een nieuwe filosofie op. Denkers zoals Rousseau hemelden de moeder-kindrelatie op en kenden aan de moeder een bijna goddelijke status toe.

Langzaam groeide het idee dat een koesterende, zorgende moeder onontbeerlijk was voor de overleving en het welzijn van het kind. Op allerlei manieren werd vrouwen aangepraat dat het moederschap een noodzakelijke en edele taak was, en een bron van menselijk geluk.  De moeder was ten volle verantwoordelijk voor de opvoeding van het kind. Ze had de plicht haar kind op te voeden tot een gelovig christen en gehoorzaam burger.

In de negentiende eeuw ging het moderne gezin zich groeperen rond de moeder. De vrouw aan de haard werd opgesloten in haar moederrol. Moeders waren bovendien ondergeschikt aan de man/vader. Veel vrouwen voelden zich daar goed bij, maar andere werkten hun frustratie hierover uit op hun  kinderen. Hun relatie kenmerkte zich niet zozeer door liefde, maar door controleren en macht uitoefenen.

Daar deed de psychoanalyse in de twintigste eeuw nog een schep bovenop. Als er met het kind iets mis ging, was de moeder schuldig. Ook al zijn hun teksten en inzichten nu achterhaald, de psychoanalisten hebben zeer veel invloed gehad op het moderne beeld van de ‘normale’ zorgende moeder.

Dank aan de feministische theorieën van de jaren 60 van de 20e eeuw kunnen vrouwen er voor de eerste maal in de geschiedenis zelf voor kiezen om huis en kinderen te verlaten en buitenshuis te gaan werken als mogelijkheid tot zelfontplooiing. Dit was uiteraard niet mogelijk geweest zonder efficiënte anticonceptie.

De moderne evolutie bewijst dat het moederschap niet altijd de voornaamste levensvervulling van de vrouw is en moet zijn. Meteen wordt duidelijk dat de gezinsverhoudingen zoals wij die kennen, niet vanzelfsprekend zijn. Ze zijn een Westerse uitvinding en niet zonder meer te extrapoleren naar andere samenlevingen.

Dit werk heeft bij verschijnen felle reacties uitgelokt. In haar antwoord, dat in de latere uitgaven opgenomen is, geeft Badinter haar doordachte visie op moederliefde. Moederliefde is geen allesoverheersende emotie die een vrouw overvalt na de geboorte van haar kind. Zoals ieder menselijk gevoel is het veranderlijk, broos en onvolmaakt. Misschien is het niet zo diep in de vrouwelijke natuur gegrift. Moeders geven het kind aandacht en genegenheid wanneer zij daar maatschappelijk voor beloond worden.

Elisabeth Badinter mag het nog meemaken dat ook vaders emotioneel veel nauwer betrokken zijn bij hun kinderen. We zien steeds meer jonge vaders actief bezig met de verzorging en opvoeding van hun kinderen. In veel landen kunnen ze gebruik maken van vaderschapsverlof. Alhoewel nog in een pril stadium, de thuisblijvende vader wordt niet meer met de nek aangekeken. En heel recent kunnen en mogen vrouwen (en mannen) tot uiting brengen dat zij geen kinderen willen of dat het leven zonder kinderen even en zelfs meer bevredigend kan zijn.

Heel wat boeken zijn snel verouderd, maar dat is zeker niet het geval voor De mythe van de moederliefde. Alleen al de studie van de gebruiken en het gedachtegoed uit de 18e eeuw maakt het de moeite waard. Dit geldt ook voor de kritische kijk op het ideeëngoed van de psychoanalyse, die in Frankrijk nog altijd veel invloed heeft.

Het thema blijft bovendien actueel. Alhoewel vrouwen in het Westen kunnen studeren en een carrière uitbouwen, is de feministische strijd nog niet gestreden. Veel werkende moeders moeten nog altijd genoegen nemen met een lager loon. Het vinden van een geschikte kinderopvang is vaak een heksentoer. En ze voeren nog altijd driekwart van de onbetaalde zorgtaken uit met een enorme impact op hun leven.

©  Minervaria

Deze baanbrekende sociologische studie wordt door antropologe, primatologe Sarah Blaffer Hrdy evolutionair en antropologisch grondig onderbouwd in Moederschap. Een natuurlijke geschiedenis.

Written by minervaria

10 februari 2020 at 17:42