Voor u gelezen

Over mens en maatschappij

Posts Tagged ‘Jongeren

De infantiele consument

leave a comment »

BARBER, B.R., De infantiele consument. Hoe de markt kinderen bederft, volwassenen klein houdt en burgers vertrapt. (Vert. Consumers. How Markets Corrupt Children, Infantilize Adults and Swallow Citizens Hole) A’dam, Ambo/Manteau, 2007, 512 pp. – ISBN 978 90 263 2069 9

Easy listening muziek, makkelijk krediet, comfortabele betalingsvoorwaarden, afvallen in je luie zetel, spieren kweken zonder training, moeiteloos een scriptie schrijven.

In het consumentenkapitalisme wordt ons een levenslange kindsheid opgedrongen met gemakkelijk en snel te verkrijgen beloningen, op voorwaarde dat we kopen. Deze vaststelling stemt de bekende Amerikaanse politicoloog Benjamin Barber bepaald niet vrolijk. Want deze evolutie mag het leven van grote groepen mensen in het rijke deel van de wereld in bepaalde opzichten luchtiger gemaakt hebben, ze kan democratie, verantwoordelijkheidsgevoel en burgerzin ondermijnen en houdt groeiende risico’s in voor het kapitalisme zelf.

Het vrije marktkapitalisme heeft ons welvaart gebracht en samen met de democratisering ook meer vrijheid en gelijkheid. Het ondernemerskapitalisme produceerde goederen die aan de levensbehoeften van mensen tegemoet kwamen. Nu we alles hebben wat we nodig hebben moeten producenten ons overhalen om meer te kopen willen ze zelf kunnen overleven. Want bij de grote massa behoeftige mensen in de wereld kunnen ze niet terecht. Die beschikken immers niet over de middelen om te kopen wat ze nodig hebben.

Om een continue afzet van goederen te verzekeren moet er dus bij de kapitaalkrachtigen aangeklopt worden. Als zij geen behoefte meer hebben aan producten, dan moet die hen maar aangepraat worden. En hoe kan dat beter dan beroep te doen op het kind in de consument? Een vooruitziende blik ziet dan ook graag de jeugd zo vroeg mogelijk ingelijfd in het eeuwige winkelprogramma. Daarvoor moeten de consumensjes zo snel en efficiënt mogelijk klaar gestoomd worden voor hun rol van toekomstige consument. Fabrikanten proberen de jeugd te verleiden met hippe vormen en kleurrijke verpakkingen van alles en nog wat. En op de televisie worden kinderen bijna onafgebroken gebombardeerd met reclame voor snoep, lekkere hapjes en hebbedingetjes.

Onze samenleving wordt steeds meer beheerst door een infantiel ethos waarin kinderlijk gedrag en kinderlijke waarden centraal staan. Snel, gemakkelijk en eenvoudig zijn de sleutelwoorden: fastfood, snelle wagens, flitsende beelden, snapshots, interviews van een paar minuten, reeksen films met dezelfde figuren of gelijkaardige plot. De kinderwereld is een hazencultuur waarin geen ruimte is voor schildpadden of verdieping.

Benjamin Barber beschrijft uitgebreid hoe de nood aan afzet van producten waaraan niemand echt behoefte heeft leidde tot de inflatie van marketing en reclame die inspeelt op kinderlijke behoeften van volwassenen. De moderne consument is een dwangmatige koper geworden die tot consumptie gedreven wordt omdat de toekomst van het kapitalisme ervan afhangt. Op indringende wijze toont hij aan hoe de permanente koopziekte en de verkwisting desastreuze gevolgen hebben voor de samenleving als geheel. De recente economische crisis is zeker deels veroorzaakt door het onbeperkt verschaffen van consumentenkrediet.

De ‘markt’ houdt de consument voor dat vrijheid bestaat uit de keuze om te kopen wat we willen. Maar de vrijheid om te kopen wat we willen is geen echte vrijheid, zegt Barber. We kunnen wel kiezen uit een menu, maar we kunnen niet kiezen wat er op dat menu staat. De vrijheid om te kopen wat we willen geldt bovendien enkel voor diegenen die over het nodige geld beschikken. Wie arm is heeft geen keuze. Op die manier werkt het consumentenkapitalisme ongelijkheid in de hand en ondermijnt het de democratie en de democratische fundamenten in onze samenleving.

In combinatie met privatisering heeft infantilisering nog meer ongewenste gevolgen. Persoonlijke keuzes op basis van kinderlijke behoeften kunnen zware ongewenste maatschappelijke consequenties hebben. Wat het impulsieve ‘ik’ wil staat vaak op gespannen voet met het algemene welzijn. Dit is bijvoorbeeld het geval met de brandstofverslindende SUV’s die onze wegen onveilig maken. De kosten ervan worden door de gebruikers gedachteloos afgewenteld op de maatschappij. Tegelijk wordt de overheid wantrouwig bekeken als een dief en een instantie die er alleen maar op uit is de individuele vrijheid te beperken.

Het klinkt als de klaagzang van een oerconservatieve filosoof, maar Benjamin Barber is een liberale politicoloog en democraat in hart en nieren. Hij is hiermee niet aan zijn proefstuk toe. In vorige publicaties wees hij ook al op de ernstige politieke, sociale en economische gevaren van een ongebreidelde vrije markt. Niet het kapitalisme op zich is het probleem. Het probleem is dat het niet voorziet in de werkelijke behoeften van mensen.

Uiteraard besteedt Barber ook aandacht aan de tegenbeweging. Sommige consumentenbewegingen organiseren verzet. Dit is echter verre van eenvoudig. Marketing speelt in op diepgewortelde eigenschappen van de mens. Voor je het weet zit je met je verzet zelf tot over je oren in het systeem. Een lichtpunt is dat steeds meer bedrijven de ‘markt’ van het maatschappelijk verantwoord ondernemen ontdekken. Maar een werkelijke oplossing kan slechts komen van een politiek die zich niet laat inpakken en consequent een koers van democratische globalisering vaart. Over hoe dat concreet kan gerealiseerd worden blijft Barber jammer genoeg erg vaag.

Ook al gaat het vooral over de uit de hand gelopen Amerikaanse toestanden, het verhaal van De infantiele consument is zeer herkenbaar. De exploitatie van emoties en de manipulatie van lifestyles grijpen ook in Europa steeds agressiever om zich heen. De hallucinerende verhalen van Barber over wat er kan gebeuren wanneer ook de overheid de kaart trekt van de privatisering moeten ons alarmeren om waar mogelijk de trend te doen keren.

Toch heeft dit boek me teleurgesteld. Barber heeft zich uitgebreid gedocumenteerd en bezit een indrukwekkende kennis over het onderwerp. Maar anders dan in zijn vorige boeken wordt de lijn van zijn betoog overspoeld door talloze illustraties die – hoe sprekend en herkenbaar ook – steeds weer hetzelfde moeten aantonen en waardoor de centrale gedachtegang geregeld ondergesneeuwd wordt. Hoofdstukken van meer dan vijftig pagina’s met een minimale indeling nodigen ook al niet uit tot het vasthouden van de aandacht.
Geregeld kreeg ik de aanvechting om er het bijltje bij neer te leggen omdat het mij niet voldoende kon boeien. Een boek dat een echte eye-opener kon zijn schiet zo jammer genoeg zijn nobele doel voorbij.

© Minervaria

Written by minervaria

21 april 2010 at 11:01

Geplaatst in Economie, Maatschappij, Politiek

Tagged with ,

Het puberende brein

leave a comment »

CRONE, E, Het puberende brein. Over de ontwikkeling van de hersenen in de unieke periode van de adolescentie. A’dam, Uitg. Bert Bakker, 2008, 180 pp.

Waarom staan pubers altijd zo laat op? Waarom blijft het schoolwerk altijd liggen tot het allerlaatste moment? Waarom rijden ze zo hard op hun brommer zonder helm, met een skateboard over gevaarlijke bruggetjes en komen ze veel later thuis dan afgesproken?
In puberteit en adolescentie zijn stemmingswisselingen, impulsief en ondoordacht handelen, onvoorspelbaarheid, conflicten met ouders, risicovol gedrag vaak schering en inslag. De verklaring voor die verwarring bleef lang een mysterie.

In het afgelopen decennium heeft men daar echter meer zicht op gekregen. Onderzoek naar de werking van de hersenen van adolescenten wijst uit dat in deze levensperiode nog belangrijke veranderingen aan de orde zijn. Ook in het Brein & Development Laboratorium aan de Universiteit Leiden, waar Eveline Crone hoofddocent is, doet men dergelijk onderzoek. Met haar boek wil zij ouders en begeleiders van adolescenten inzicht bieden in puberhersenen en de veranderingen die hierin plaatsvinden.

Hiervoor maakt ze gebruik van de meest recente bevindingen in het hersenonderzoek bij pubers en adolescenten. Al is het boek niet bedoeld als leidraad voor hoe je met pubers moet omgaan, toch kan een beter inzicht van wat er letterlijk in hun hoofd omgaat wel leiden tot meer begrip en een betere aanpak.

De troebelen van de adolescentie zijn goed te begrijpen vanuit veranderingen in de ontwikkeling en organisatie van de hersenen en de invloed van hormonale processen. Tijdens deze levensfase doen zich in bepaalde hersengebieden aanzienlijke veranderingen voor, en ook de communicatie tussen verschillende hersengebieden is nog niet optimaal. Deze veranderingen hebben consequenties voor de manier waarop adolescenten met nieuwe informatie omgaan (zoals op school), voor het omgaan met emoties (zoals omgaan met boosheid of verdriet) en voor het aangaan van sociale relaties (zoals vriendschappen).

Allereerst bespreekt Crone het begrip adolescentie. Ze verheldert de basisbegrippen over zenuwstelsel en hersenen en de invloed van hormonen op adolescente hersenen. Ze legt ook uit hoe men de hersenwerking bestudeert.

Over de hersengebieden die betrekking hebben op cognitieve activiteiten (geheugen, denken, taal, leren) weet men het meest. Bij adolescenten zijn de hersendelen en -verbindingen die belangrijk zijn voor het controleren van het eigen handelen nog aan het rijpen. Crone legt uit hoe daardoor plannen en vooruitzien, filteren van irrelevante informatie en inrekenen van de consequenties van het eigen handelen nog niet mogelijk zijn of moeizaam verlopen.

Vervolgens verklaart ze hoe een sterke gevoeligheid van de beloningscentra in de hersenen adolescenten aanzet tot onvoorspelbaar gedrag en hoe ze daardoor meer aandacht hebben voor de plezierige gevolgen van risicovol gedrag (de ‘kick’) dan voor de gevaren.

Over de delen van de hersenen die vriendschappen en andere sociale relaties regelen is nog niet veel geweten. Het is echter wel duidelijk dat de hersengebieden die het mogelijk maken om bij morele beslissingen in de schoenen van de andere te gaan staan en lange termijngevolgen in acht te nemen pas in de adolescentie beginnen te rijpen. We mogen van adolescenten dan ook niet verwachten dat zij zich even gewetensvol gedragen als de doorsnee volwassene.

Maar flexibilteit in de verbindingen tussen verschillende hersengebieden heeft ook voordelen. Adolescenten zijn vaak vele malen creatiever, idealistischer en vindingrijker dan volwassenen. Ze krijgen ingewikkelde technische apparaten in een mum van tijd aan de praat, zijn kampioen in vindingrijke internettoepassingen, denktankoplossingen en uitblinkers in sport en muzikale hoogstandjes.

Voor ouders van adolescenten is dit uiteraard allemaal heel interessante informatie. Toch moet je volgens mij al behoorlijk wat weten over de bouw en werking van de hersenen om het betoog van Crone goed te kunnen volgen. De hersenen zijn immers een ingewikkeld orgaan en omvatten veel verschillende deelgebieden en verbindingen. Ik miste een overzichtelijke oriëntering.

Het is zeker geen gemakkelijk boek, en tijdens het lezen moet je zeer aandachtig zijn om alles te begrijpen. Zwart-wit illustraties zijn niet erg geschikt voor een duidelijke en overzichtelijke weergave van de structuur van de hersenen. Plaatjes in kleur waren bovendien aantrekkelijker geweest.

© Minervaria

Deze visie is intussen alweer bijgewerkt, door Eveline Crone zelf: Pubergedrag toch niet veroorzaakt door ‘onrijp brein’, maar waardoor dan wel?

Written by minervaria

30 november 2008 at 21:08

Geplaatst in Neurowetenschappen, Psychologie

Tagged with

Straathoekwerk. Een algemene inleiding

leave a comment »

WOLF, H., Straathoekwerk. Een algemene inleiding. A’pen, Standaarduitgeverij, 1997, 100 pp. – ISBN 90 341 0971 2 (11.05)

De titel van dit werkje geeft precies weer wat de inhoud en bedoeling is. Het straathoekwerk is een relatief nieuwe werkvorm binnen het welzijnswerk, en er heerst nog altijd wat onduidelijkheid over.

In dit boek bespreekt WOLF de meest essentiële aspecten van het straathoekwerk op een heldere en zeer gestructureerde wijze. Het geeft veel informatie en roept ook vragen op.

Het boekje is handzaam en leest heel vlot. Zeker een aanrader voor wie zich op korte tijd wil inwerken in deze vorm van hulpverlening.

© Minervaria

Written by minervaria

11 november 2005 at 21:07

Geplaatst in Gezondheid en welzijn, Maatschappij

Tagged with

Waarom doet mijn puber zo vreemd?

leave a comment »

STRAUCH, B., Waarom doet mijn puber zo vreemd? Het brein van de tiener. A’dam, Forum, 2003, 248 pp. – ISBN 90 225 3581 9

Puberteit en adolescentie zijn in alle tijden en samenlevingen een min of meer turbulente periode. Tot voor kort dacht men dat de achtergronden hiervan hoofdzakelijk van psychosociale aard waren. De relatie van de puber met zijn ouders en opvoeders was de hoofdfactor bij de verklaring van het verloop van deze leeftijdsfase. Men ging er immers van uit dat de ontwikkeling van de hersenen voltooid was tegen de puberteit. Onderzoek van de laatste 10 jaren heeft echter aangetoond dat dit helemaal niet zo is. De structuur en het functioneren van de hersenen veranderen nog tot in het begin van de volwassenheid.

Dit boek gaat over die veranderingen, en wat zij betekenen voor het gedrag van pubers en adolescenten. Tegendraadsheid, impulsiviteit, het opzoeken van gevaarlijke situaties, een gewijzigd slaappatroon en ander soms irritant pubergedrag wortelen niet zozeer in de moeilijke ouder-kindrelatie, maar in belangrijke ontwikkelingen in de hersenen.

De auteur geeft een overzicht van het onderzoek naar de hersenen van pubers en adolescenten van de afgelopen 10 jaar. Op een inzichtelijke wijze wordt verband gelegd tussen de veranderingen in de hersenen en het gedrag van pubers en adolescenten. Zij gaat ook in op de consequenties voor de omgang met jongeren die voortvloeien uit deze benadering.

Wanneer men immers inziet dat gedragsveranderingen in de puberteit worden gestuurd door processen in de hersenen, dan gaat men daar anders tegenover staan. De relatie tussen een puber en zijn opvoeders hoeft dan niet meteen vertroebeld te worden door onrealistische verwachtingen. Meer inzicht in de normale hersenontwikkeling van jongeren kan ook leiden tot beter begrip van een problematische ontwikkeling, en preventie en behandeling ervan.

Het boek is vlot leesbaar, al maakt enige voorkennis over structuur en functioneren van de hersenen het betoog wel makkelijker te volgen. Als je de typisch Amerikaanse schrijfstijl (o.a. de niet altijd relevante anekdotes) kan relativeren is het best te smaken. Wetenschappelijke bevindingen worden mooi geïllustreerd aan de hand van voorbeelden uit het dagelijkse leven van en met een jongere. Het is soms hinderlijk dat de termen puberteit en adolescentie door elkaar worden gebruikt. Ik denk dat dit o.a. aan de vertaling ligt, omdat deze termen in verschillende taalgebieden anders gebruikt worden.

Gezien dit werk gaat over een relatief nieuwe benadering van deze leeftijdsfase, is het zeker een aanrader voor wie al dan niet professioneel met jongeren te maken heeft.

© Minervaria

Written by minervaria

29 januari 2004 at 21:03

Geplaatst in Neurowetenschappen, Psychologie

Tagged with

Criminaliteit en criminalisering. Allochtone jongeren in België

leave a comment »

van SAN, M. & A. LEERKES, Criminaliteit en criminalisering. Allochtone jongeren in België. A’dam, Amsterdam University Press, 2001, 278 pp. – ISBN 905356 525 6

Het in de pers en de openbare opinie fel omstreden rapport van Marion van San is een heel degelijk onderzoek naar het voorkomen van jeugdcriminaliteit onder Belgische en allochtone jongeren. Zoals zij zelf schrijft is het onderzoek bemoeilijkt door de commotie naar aanleiding van de aankondiging ervan. Men heeft het onderzoek noodgedwongen moeten beperken, onder meer door gebrek aan medewerking en zelfs tegenwerking van een aantal sleutelfiguren.

Dit boek vormt het verslag van een kwantitatieve analyse van de autochtone en allochtone jeugdcriminaliteit in België en een kwalitatieve analyse van buurtrelaties in een paar oude stadswijken, waarvan wordt gezegd dat ze een voedingsbodem vormen voor jeugdcriminaliteit. Deze laatste gebeurde door middel van interviews met buurtbewoners (zowel volwassenen als jongeren), buurtwerkers en street-professionals (politie en buurtwachten).

Beide studies zijn systematisch uitgevoerd en boeiend voorgesteld, en geven een zeer genuanceerd en gedifferentieerd beeld van het voorkomen van jeugdcriminaliteit en de mogelijke achtergronden daarvan, alsook van het gevoel van onveiligheid dat in bepaalde stadswijken heerst. De conclusies wijzen op de complexiteit van jeugdcriminaliteit en het criminaliseringproces, zowel m.b.t. de frequentie als de aard van geregistreerde misdrijven. Er wordt zeker niet met de vinger gewezen naar een of andere specifieke bevolkingsgroep. De materie wordt op een serene wijze aangepakt, en de benadering ervan wordt theoretisch grondig ondersteund.

Nogmaals heb ik ervaren dat elke belanghebbende partij uit een wetenschappelijk opgezet project datgene haalt wat het best in het eigen kraam past.

Het boek is zeker een lezing waard, temeer daar het verslag in een zeer toegankelijke taal is opgesteld en vlot geschreven is.

© Minervaria

Written by minervaria

16 oktober 2003 at 12:46

Geplaatst in Criminologie, Maatschappij

Tagged with