Voor u gelezen

Over mens en maatschappij

Archive for the ‘Ecologie’ Category

Wat bomen ons vertellen

leave a comment »

TROUET, V., Wat bomen ons vertellen. Een geschiedenis van de wereld in jaarringen. (Vert. Tree Story: The History of the World Written in Rings, 2020) Tielt, Uitg. Lannoo, 2020, 296 pp. – ISBN 978 94 014 6675 2

Hebt u het al opgemerkt? Het snijvlak van een omgehakte boom staat vol concentrische cirkels. Hoe ouder een boom, des te dikker de stam en hoe meer cirkels. Ze worden jaarringen genoemd, omdat bomen ieder jaar zo’n ring vormen. De dendrochronologie telt en bestudeert deze jaarringen in bomen en houten voorwerpen.

Op het eerste zicht lijkt dit een vrij saaie bezigheid. Maar dit is het allerminst, wat Valerie Trouet betreft. En dat zult u geweten hebben. Gepakt en gezakt neemt ze u mee op haar avontuurlijke tochten naar verafgelegen en onherbergzame gebieden om er oeroude bomen te monsteren. En ze vertelt u hoe de dendrochronologie uit hun jaarringpatronen een schat aan informatie haalt.

Want die jaarringen leren ons heel wat. Hun samenstelling, vorm en dikte is immers afhankelijk van de omstandigheden waaronder de boom het afgelopen jaar verkeerde. Omdat een boom ieder jaar een nieuwe maakt, zijn jaarringen absoluut en op het jaar af nauwkeurig te dateren.

Bomen zijn dan ook ideale toegangswegen tot de reconstructie van het verleden. Ze kunnen zeer oud worden en blijven onder bepaalde omstandigheden prima bewaard, zelfs dood. Dank zij de dendrochronologie kennen we precies de jaren in het verre verleden waarin een aardbeving plaatsvond, een vulkaanuitbarsting, overstroming of andere natuurrampen.

Ook door de mens veroorzaakte rampen zijn in de jaarringen vastgelegd. Men is het er bijvoorbeeld over eens dat grootschalige ontbossing verantwoordelijk is voor een belangrijk deel van het broeikaseffect. Ontbossing is echter al heel lang bezig. Voor de kolonisatie door de mens waren de kale Paaseilanden en IJsland bedekt met bos.

De meeste pre-industriële samenlevingen maakten immers kwistig en voortdurend gebruik van hout om te bouwen, te koken en hun woningen te verwarmen en om kunstvoorwerpen te maken. Jaarringdatering van hout, gevonden bij opgravingen, maakt het mogelijk om archeologische vondsten zeer nauwkeurig te dateren. Zo levert de dendrochronologie tevens een essentiële bijdrage aan onze kennis over vroege menselijke nederzettingen, handelsroutes en historische gebeurtenissen.

Jaarringen van bomen verschaffen ons ook heel wat informatie over klimaatschommelingen in het verleden en de invloed ervan op ecosystemen en samenlevingen. De dendroklimatologie laat zien hoe samenlevingen in het verleden de invloed ondergingen van klimaatveranderingen. De bloei en het verval van het Romeinse Rijk werd, behalve door socio-economische factoren zoals corruptie, burgeroorlogen en invallen van de barbaren, bepaald door klimaatveranderingen. Ook de successen van Djenghis Khan en zijn veroveringstochten, de opkomst en verval van het Oeigoerse Rijk, de ondergang van de Maya-samenleving en van de Khmers in huidige Cambodja worden begrijpelijker als men ook klimatologische factoren in rekening brengt.

Kennis van de invloed van natuurrampen in het verleden kan ons bovendien helpen om toekomstige uitdagingen beter het hoofd te bieden. Zo kan herbebossing in de strijd tegen klimaatverandering vakkundig worden aangepakt. En kennis over aardbevingen in het verre verleden kan helpen om een aardbeving in de toekomst op te vangen.

Er valt uiteraard nog veel meer te leren in dit fascinerende boek. Ik had er geen vermoeden van dat bomen ons zoveel kunnen vertellen. Valerie Trouet is bovendien een zeer begenadigd schrijfster. Wat bomen ons vertellen vat niet alleen samen wat het jaarringonderzoek heeft opgeleverd, maar het is ook het persoonlijke verhaal van een wetenschapster die begeesterd is door haar vak.

De tekst is bovendien zeer goed gedocumenteerd met een uitgebreide index van boomsoorten en een handig register van de gebruikte termen.

© Minervaria

Written by minervaria

2 augustus 2020 at 10:40

De microben in ons

leave a comment »

YONG, E., De microben in ons. (Vert. I Contain Multitudes. The Microbes Within Us and a Grander View of Life, 2016) A’dam, AUP/Uitg. Manteau, 2017, 394 pp. – ISBN 978 90 2233 393 8

Handen wassen, microben opkrassen!

U hebt het ongetwijfeld ook al opgemerkt in de toiletten van een eet- of drinkgelegenheid. Maar bent u werkelijk microbenvrij na een rondje handen wassen? En zo niet, hoe erg is dit dan?

Recent onderzoek toont aan dat het toetsenbord van mijn computer tot 400 keer meer bacteriën bevat dan de toiletbril. En met de computermuis is het niet veel beter gesteld. Zou ik dan niet beter na ieder gebruik van de computer ook de handen wassen? En wat als ik mijn handen bij de mond breng als ik aan het nadenken ben?

Microben of bacteriën doen ons spontaan denken aan ziekte en dood. Niets is minder waar, zegt Ed Yong. De meeste microben maken niet ziek, maar zijn zelfs nuttig en vaak levensnoodzakelijk. Micro-organismen zijn essentiële bestanddelen van de wereld. Ze zijn alomtegenwoordig en onmisbaar. En dat toont hij met verve aan in dit meeslepende boek.

Elk levend wezen herbergt een krioelende massa microben of micro-organismen. Ieder van ons is een dierentuin op zich. Mensen bevatten ongeveer evenveel menselijke cellen als micro-organismen. Deze microscopische menagerie bevindt zich zowel aan de buitenkant als in ons lichaam en wordt ons microbioom genoemd.

Zonder micro-organismen zouden wij niet eens bestaan. Het complexe leven op aarde is slechts mogelijk dank zij miljoenen jaren oude interacties tussen micro-organismen onderling. Levende wezens hebben hun mogelijkheden te danken aan het samenleven met micro-organismen. Het lot van hele soorten en groepen hangt af van hun partnerschappen met microben. Sommige soorten bestaan zelfs slechts bij de gratie van bacteriën met wie ze in symbiose leven.

Er zijn talloze voorbeelden van de symbiose tussen bacteriën en dieren. Die wemelende verzameling van duizenden soorten die voortdurend met elkaar concurreren, met hun gastheer onderhandelen, zich ontwikkelen en veranderen, vormt een ingewikkeld en gevarieerd ecosysteem. Zo slikt de gemiddelde mens met iedere gram voedsel ongeveer een miljoen micro-organismen in, die op hun beurt in interactie gaan met de darmflora.

Van de miljoenen microben is slechts een minderheid potentieel schadelijk. En als bacteriën levensbedreigende infecties veroorzaken, dan komt dat vaak omdat het normale microbioom verstoord is geraakt. Een rijk, florerend microbioom is de basis voor een goed werkend immuunsysteem en daardoor een efficiënte barrière voor ziekmakende bacteriën. Men heeft bijvoorbeeld ontdekt dat sommige koraalriffen afsterven omdat hun microbioom uit balans is.

Een nieuwe kijk op ziekte en gezondheid dringt zich dus op. Ziekte is een verstoring van een ecosysteem en dus een ecologisch probleem. En met onze moderne voedingsgewoontes en het gebruik van antibiotica belagen we dat ecosysteem. Ook onze obsessie met hygiëne werkt averechts. Steriliteit is een vloek, want door onschadelijke organismen buiten spel te zetten geven we juist meer ruimte aan schadelijke micro-organismen.

Die inzichten stellen ons in staat om ziektes op een andere manier te bestrijden dan we gewend zijn. De kennis en technieken staan nog in de kinderschoenen. Maar ze bieden veelbelovende perspectieven en openen de weg naar de gepersonaliseerde geneeskunde van de toekomst. Zo maakt men er nu al gebruik van bij fecale transplantatie en voor het bestrijden van malaria.

In De microben in ons valt uiteraard nog heel wat meer te leren over het ongemeen boeiende universum van de micro-organismen op aarde. Met aanstekelijk enthousiasme leidt wetenschapsschrijver Ed Yong u door de fascinerende, onzichtbare wereld die ons bestaan regelt. Hij slaagt er bovendien met glans in om een hoog wetenschappelijk gehalte te combineren met een vlotte pen, zodat ook de niet-ingewijde het betoog vrij gemakkelijk kan volgen.

Het is bijna onbegrijpelijk dat dit boek uit 2017 hier nauwelijks bekendheid kreeg. Ik heb het toevallig in handen gekregen, maar het was meteen een voltreffer! En ik ben helemaal anders gaan kijken naar de wonderlijke wereld van microben.

© Minervaria

Written by minervaria

22 november 2018 at 18:05

Ecomodernisme

leave a comment »

VISSCHER, M., BODELIER, R. e.a., Ecomodernisme. Het nieuwe denken over groen en groei. A’dam, Uitg. Nieuw Amsterdam, 2017, 304 pp. – ISBN 978 90 468 21817

“Als we die groenen laten begaan, rijden we straks weer met paard en kar door de straat.”

Deze karikaturale uitspraak vertolkt de vrees van veel mensen voor de traditionele milieubeweging. Deze zet zich hardnekkig af tegen economische groei, die verwoestend zou zijn voor de natuur. En daarom is ze tegen kernenergie, tegen gentechnologie en tegen kunstmatige bemesting.

Het is net omgekeerd, zeggen ecomodernisten. Economische groei en modernisering hebben een gunstige invloed op de natuur. Ze zorgen voor meer welvaart en welzijn, en zijn voorwaarde voor sociale en culturele ontwikkeling. Rijke landen hebben de minste milieuproblemen, want vanaf een zeker niveau van welvaart gaan mensen beter zorgen voor de natuur.

De natuur wordt juist beschermd met alles wat onze westerse samenlevingen modern maakt. De vindingrijkheid van de menselijke soort maakte de afgelopen eeuwen een einde aan allerlei problemen die eerder nog werden gezien als onvermijdbaar en onoplosbaar. Dit betekent niet dat er geen problemen meer zijn. Nog steeds leven er mensen in armoede en voedselonzekerheid, er is nog steeds aanzienlijke milieuvervuiling.

Ecomodernisten ontkennen deze problemen niet, maar ze staan kritisch tegenover het nationale en internationale milieu- en natuurbeleid. Ze nemen een rationeel standpunt in en pleiten voor wetenschappelijke en technologische oplossingen die aantoonbaar werken. Niet ideologie, maar pragmatische oplossingen zullen de natuur beschermen.

In dit boek behandelen zeven auteurs kernachtig de belangrijkste ecomodernistische ideeën op het gebied van energie, landbouw, natuur en armoede. Ze maken duidelijk wat er mis is met wind en zon als bronnen van energie, verhelderen de voordelen van kernenergie en bespreken de energievoorziening in arme landen. Ze tonen aan waarom de intensivering van de landbouw niet alleen noodzakelijk is om de groeiende wereldbevolking te voeden, maar tevens te verkiezen boven biologische teelt als het aankomt op de bescherming en het behoud van de natuur.

Ecomodernisten zien overigens geen tegenstelling tussen natuur en cultuur. Menselijke activiteiten zijn niet noodzakelijk bedreigend voor de biodiversiteit, integendeel. En hoe belangrijk natuurbescherming en duurzaamheid ook mogen zijn, toch zijn er goede redenen waarom armoedebestrijding wereldwijd voorrang moet krijgen, ook als dit betekent dat energie wordt gehaald uit fossiele brandstoffen.

Natuurbehoud en –bescherming kan perfect zonder dat we onszelf tekort doen, menen ecomodernisten. Ze willen zich niet vastbijten in een onwrikbare overtuiging, maar open staan voor twijfel en hun meningen herzien op basis van wetenschappelijk bewijs. En ze maken zich sterk dat ze realistischer, wenselijker en ambitieuzer ideeën aanbieden dan de soms dogmatische oplossingen van de traditionele groene beweging.

Een jaar geleden had ik geen idee van het bestaan van het ecomodernisme. Het was een verrijkende kennismaking en ik hoop meer van hen te horen. De verschillende bijdragen zijn bovendien zeer vlot leesbaar en dus zonder meer toegankelijk voor de modale lezer. Een aanrader zonder meer!

© Minervaria

Noot:

Over dit boek zei Louise Fresco, voorzitter van Wageningen UR: ‘Dit frisse pleidooi van de ecomodernisten is een belangrijke bijdrage aan de zo noodzakelijke dialoog over duurzaamheid.’(Blog Marco Visscher)

Written by minervaria

8 oktober 2018 at 08:55

Geplaatst in Ecologie

Tagged with

Van dier naar mens

leave a comment »

QuammenD13QUAMMEN, D., Van dier naar mens. Over de opkomst van levensbedreigende infectieziekten. (Vert. Spillover. Animal Infections and the Next Pandemic, 2012) A’dam/A’pen, Uitg. Atlas Contact, 2013, 557 pp. – ISBN 978 90 450 0760 1

In februari 2014 brak in Guinée een ebola-epidemie uit. De uiterst besmettelijke ziekte kreeg in een mum van tijd drie landen in West-Afrika in zijn greep. In Zuid-Korea werden recent 230 scholen gesloten als voorzorgsmaatregel tegen het MERS-virus, worden zo’n 6.500 mensen in quarantaine gehouden en zijn er intussen al twintig doden geteld. En enkele jaren geleden veroorzaakten SARS, vogelgriep en varkensgriep wereldwijde paniek.

Deze ziekten worden veroorzaakt door een virus dat van dieren naar mensen overspringt. Ze worden zoönosen genoemd. Ook lassakoorts, westnijlkoorts, builenpest en malaria zijn zoönosen. Sommige slaan slechts sporadisch toe en doven zonder veel schade uit, maar andere verbreiden zich in sneltempo van de ene persoon naar de andere. En in de afgelopen 50 jaar dienden er zich steeds meer van dit soort infectieziekten aan.

Waar komen deze virussen vandaan? Hoe springen ze over van dieren op mensen? Hoe verspreiden ze zich en maken ze mensen ziek? En hoe slaagt men erin ze onder controle te krijgen? En hoe komt het dat dergelijke infectieziekten steeds vaker voorkomen?

Alles wijst erop dat de recente uitbraken van zoönosen veroorzaakt worden door de catastrofale verstoring van ecosystemen door de mens. Dieren moeten territorium afstaan en komen daardoor veel vaker in contact met mensen. Sommige diersoorten worden niet meer in toom gehouden door roofdieren. Menselijke technologie en activiteiten verspreiden de ziekmakende virussen bovendien steeds sneller en op steeds grotere schaal. Zo biedt de desintegratie van natuurlijke ecosystemen kansen voor de oversprong van een virus van dieren op mensen.

Hiermee wordt duidelijk hoe belangrijk ecologische diversiteit is voor de volksgezondheid. Als er een nieuwe pandemie komt dan zal dat waarschijnlijk een zoönose zijn. Maar wegens de vele onzekerheden is het onvoorspelbaar wanneer deze zich zal voordoen en hoe ernstig ze wordt. Het enige wat we kunnen doen is minstens waakzaam zijn, goed voorbereid en snel ingrijpen.

David Quammen trok naar de streken waar in de voorbije halve eeuw belangrijke zoönosen uitbraken en neemt u mee op een fascinerende speurtocht naar de bron van het virus. Hij verheldert hoe aan virusonderzoek wordt gedaan in het algemeen en meer in het bijzonder in het geval van zoönosen. Hij gaat op pad met de veldbiologen om dieren te observeren en te vangen. Hij observeert het monnikenwerk in de laboratoria waar men de boosdoener probeert op te sporen. En hij legt uit hoe men behulp van wiskundige modellen zicht krijgt op het ontstaan en de verspreiding van de ziekte.

Met dit prachtige en stevig gedocumenteerde boek heeft David Quammen weer een hoogstandje geleverd. Van dier naar mens houdt het midden tussen een populair wetenschappelijk werk, een reisverslag en een spannende detectiveroman. Het onderzoek naar de herkomst van een virus is immers als het zoeken naar een speld in een hooiberg.

Waarschijnlijk uit zorg om geen enkele onderzoeker onrecht te doen, vermeldt de auteur echter een overvloed aan details waaraan de doorsnee lezer geen boodschap heeft. Dit is vaak hinderlijk voor de vlotte leesbaarheid, maar gelukkig kunnen deze passages ook overgeslagen worden. Evenals Monster van God en Het lied van de dodo doet deze kanjer je niettemin al uitkijken naar zijn volgende werk.

© Minervaria

Written by minervaria

10 juni 2015 at 12:33

Het verdriet van Kopenhagen

leave a comment »

VermeendW10VERMEEND, W., Het verdriet van Kopenhagen. Op weg naar een ander klimaatbeleid. A’dam, Lebowski, 2010, 237 pp. – ISBN 978 90 488 0568 6

Volgens de klimaatcommissie van de Verenigde Naties zal de gemiddelde temperatuur in de wereld deze eeuw hoogstwaarschijnlijk met meer dan twee graden Celsius stijgen. En als het gebruik van fossiele brandstoffen niet fors vermindert zou ze tegen het einde van de eeuw zelfs met zes graden Celsius kunnen toenemen. Alhoewel men zich bewust is van de ernstige gevolgen, is er na twintig klimaatconferenties nog slechts weinig overeenstemming bereikt over de noodzakelijke maatregelen.

Onder wetenschappers wordt er nog steeds gebakkeleid over de oorzaak van de opwarming. Dit boek gaat ervan uit dat die ligt in het toenemende gebruik van fossiele brandstoffen gedurende de laatste twee eeuwen. Die fossiele brandstoffen raken echter stilaan op terwijl het energieverbruik gestadig stijgt. Het klimaatprobleem is dus nauw verbonden met het energieprobleem.

Er is maar één manier om die twee problemen in één klap op te lossen. Wereldwijd moet het beleid gericht zijn op een snelle vermindering van het gebruik van fossiele brandstoffen. De doelstelling is een ‘groene’ wereldeconomie die zoveel mogelijk draait op duurzame energie. Daarover kan de mensheid in beginsel voor onbeperkte tijd beschikken en ze tast het leefmilieu nu en in de toekomst niet aan.

Het zal echter nog heel wat voeten in de aarde hebben om die voor de hand liggende oplossing te realiseren. De energieopwekking in de meeste landen is verre van duurzaam of slechts met mondjesmaat. En de meeste maatregelen die genomen worden bieden geen adequate oplossing en blijken soms onaanvaardbare nadelen te hebben. Bovendien kan duurzame energie de komende vijftig jaar zeker niet afdoend voorzien in de toenemende behoeften van de wereld.

Alleen met een breed pakket maatregelen kan de opwarming van de aarde worden tegengegaan. De beste oplossing bestaat uit wereldwijde investeringen in niet-fossiele energiecentrales. Daarbij zal de voorkeur moeten uitgaan naar duurzame bronnen zoals wind- en zonne-energie en waterkracht, maar we zullen niet zonder kernenergie kunnen. Die zal moeten opgewekt worden door het nieuwste type veilige centrales. De keuze van een land zal afhangen van de geografische ligging en de kosten van investeringen.

De opgave is om economische groei te doen samengaan met vermindering van de uitstoot van broeikasgassen. Voor deze ommezwaai zal niet op de markt kunnen gerekend worden, want het saldo van investering en opbrengst is op korte termijn te klein. Er zijn dus actieve regeringen nodig die met de juiste overheidsmaatregelen een economische groeigolf creëren. Daarvoor is internationale samenwerking en overeenstemming dringend noodzakelijk.

Nationaal beleid, hoe belangrijk ook, heeft nauwelijks invloed op wereldniveau, vindt Vermeend. Toch maakt hij een evaluatie van het energiebeleid in Nederland. Dat blijkt in een aantal opzichten helemaal niet zo verstandig. Hij stelt daarom een aantal goed uitgedachte maatregelen voor om in Nederland een groene economie te realiseren.

Intussen zijn er vier jaar verstreken en is dit werk in sommige opzichten wellicht niet meer actueel. Het wetenschappelijk onderzoek staat bovendien niet stil. Maar de problematiek is nog lang niet achterhaald, integendeel. De meeste huidige investeringen in energievoorziening zullen de wereld nog gedurende ettelijke tientallen jaren opzadelen met een massale uitstoot van koolstofdioxide. En veilige kerncentrales zullen waarschijnlijk pas over een paar tientallen jaren echt rendabel zijn.

In dit toegankelijk geschreven werk maakt Willem Vermeend u wegwijs in het klimaatprobleem en de maatregelen die zich opdringen. Hij toont aan waarom bepaalde oplossingen beter zijn dan andere en waarom ze niet toegepast worden. En op basis van de beschikbare kennis tekent hij een pakket realistische maatregelen uit om het klimaatprobleem doeltreffend aan te pakken.

© Minervaria

Lees ook: Hans Bruyninck, directeur van het Europees Milieuagentschap over De uitdaging van de eeuw.

Written by minervaria

5 februari 2015 at 14:48

Geplaatst in Ecologie, Economie, Politiek

Tagged with

De klimaatoorlogen

leave a comment »

WelzerH08WELZER, H., De klimaatoorlogen. Waarom in de 21ste eeuw gevochten wordt. (Vert. Klimakriege. Wofür im 21. Jahrhundert getötet wird, 2008) A’dam, Uitg. Ambo/Anthos, 2009, 272 pp. – ISBN 978 90 263 2184 9

Op de omslag van dit boek is de Eduard Bohlen te zien. De postboot liep op 5 september 1909 in de mist aan de grond voor de kust. Het wrak ligt nu al bijna honderd jaar in de Namibische woestijn, tweehonderd meter landinwaarts. Zo is het een symbool van een harde realiteit: de klimaatopwarming treft de armste gebieden in de wereld het hardst. Als gevolg van de klimaatverandering raken vooral in deze agrarische gebieden de hulpbronnen op. Het ligt voor de hand dat dit leidt tot gewelddadige conflicten tussen groepen die overleven op hetzelfde stuk land.

Dit is echter slechts het topje van de ijsberg. De klimaatverandering confronteert de mensheid met een nieuw probleem waarvoor geen oplossingen of gebruiksaanwijzingen klaar liggen. Ze zal leiden tot een opeenhoping van sociale en culturele rampen. Het staat vast dat de overlevingscondities van steeds meer mensen bedreigd zullen worden. Grote groepen mensen zullen hun normale leefsituatie drastisch zien veranderen en dit zal hen ertoe brengen om te kiezen voor radicale oplossingen, zoals het gebruik van geweld.

De klimaatverandering zal niet alleen geweldconflicten veroorzaken maar ook bestaande conflictsituaties doen opflakkeren. De eenentwintigste eeuw zal een catastrofale heropleving laten zien van oude conflictlijnen over overtuigingen, klassen en hulpbronnen. De verschillen in macht, welstand en veiligheid tussen de geïndustrialiseerde landen en de derde wereld zullen zorgen voor breuken in de mondiale rechtvaardigheidssystemen. De klimaatverandering schept bovendien niet alleen nieuwe redenen voor geweldconflicten maar mogelijk ook nieuwe vormen van oorlog. In De klimaatoorlogen werkt Harald Welzer deze sombere voorspelling uit.

Meer in het bijzonder vraagt hij zich af hoe de klimaatverandering mensen ertoe zal aanzetten om extreem geweld te gebruiken tegen onschuldige medeburgers. Om daar zicht op te krijgen verdiept hij zich in gewelddadige uitbarstingen in het verleden: de naziperiode in Duitsland, de oorlog in Vietnam, de burgeroorlog in Joegoslavië en de genocide in Rwanda. De gangbare theorieën zijn volgens hem echter niet toereikend om dit te begrijpen. Als sociaal psycholoog formuleert hij een alternatieve verklaring.

Wanneer mensen problemen als bedreigend ervaren voor het eigen bestaan, neigen ze naar radicale oplossingen waaraan ze eerder nooit hadden gedacht. Ze blijken dan niet alleen hun gedrag te veranderen maar ook hun kijk op de situatie. Ze passen zich aan de veranderde omstandigheden aan en scharen zich gemakkelijker achter totalitaire ideeën. Zo beginnen gewone mensen abnormale zaken, zoals het doden van onschuldige burgers, geleidelijk normaal te vinden.

De auteur toont overtuigend aan hoe dit nu reeds het geval is bij de massa-emigratie, grensconflicten, etnische zuiveringen, terrorisme en burgeroorlogen die de wereld zullen onder druk zetten. De grootste uitdaging is momenteel de aangroeiende stroom vluchtelingen. Om deze klimaatvluchtelingen tegen te houden zullen er steeds meer indirecte grensoorlogen gevoerd worden. Men kan zich afvragen hoe dat zal gaan als deze druk ten gevolge van de klimaatverandering nog verder toeneemt.

Welzer ziet de toekomst somber in. De klimaatverandering is op dit moment niet op te lossen. De wereld zal er over enkele decennia absoluut anders uitzien dan nu het geval is. Gevreesd moet worden dat in steeds meer gebieden steeds minder mensen zullen kunnen overleven. In de 21e eeuw zal gedood worden om hulpbronnen. Voorlopig geeft de actualiteit de auteur gelijk. Of zijn voorspelling uitkomt dat de verlichting eraan zal ten onder gaan valt af te wachten.

Toekomstvoorspellingen zijn altijd een heikele zaak. Maar of u Harald Welzer een doemdenker vindt dan wel een realist, met De klimaatoorlogen hebt u een ongemeen interessant boek in handen. Het bevat niet alleen een beschrijving van de klimaatoorlogen van de toekomst, maar ook een diepgaand onderzoek naar de drijfveren van extreem geweld van burgers tegen burgers, dat kan uitmonden in massavernietiging. En daarmee is het een waarschuwing voor sluipende uitsluiting en radicalisering.

Het is jammer dat dit uitzonderlijk boeiende onderwerp niet echt lezersvriendelijk uitgewerkt wordt. Ellenlange en ingewikkelde zinnen maken het lastig om het betoog te volgen. De auteur valt ook vaak in herhaling. Dit werk verdient een herziening en een meer toegankelijke versie.

© Minervaria

Written by minervaria

18 december 2014 at 16:52

Geplaatst in Ecologie

Het lied van de dodo

leave a comment »

QuammenD09QUAMMEN, D., Het lied van de dodo. Eilandbiogeografie in een eeuw van extincties. (Vert. Song of the Dodo. Island Biogeography in an Age of Extinctions, 2009) Uitg. Atlas, 2013 (4e dr.), 736 pp. – ISBN 978 90 467 0395 3

‘Grote aantallen vogels, zoogdieren en bloeiende planten, vooral op oceanische eilanden, zijn in de afgelopen honderd jaar plotseling uitgestorven. Het is alsof er onder deze soorten een epidemie heeft plaatsgevonden. – Michael Soulé, ecoloog.

Op het eiland Mauritius, midden de Indische Oceaan, leefde duizenden jaren lang een eigenaardige duifachtige vogel die tot een reuzensoort uitgegroeid was. Hij was helemaal niet schuw, kon niet vliegen en voedde zich waarschijnlijk met op de grond gevallen vruchten. Het was een evolutionair succes. De dodo had zich goed aangepast aan de plaatselijke omstandigheden en kwam nergens anders voor. De laatste werd gezien op het eind van de zeventiende eeuw. Het uitsterven van de dodo is op verschillende manieren representatief voor de moderne tijd. Net als veel soorten kon de dodo niet op tegen de komst van de mens. Hoe kunnen we dat begrijpen? En hoe kan dit vermeden worden?

Wereldwijd zien steeds meer diersoorten hun natuurlijke habitat krimpen. Ze moeten overleven in gebieden die nog slechts een fractie zijn van hun oorspronkelijke grootte en diversiteit. Ze leven op eilanden omgeven door een mensenzee. Hoe soorten zich handhaven en verspreiden op eilanden wordt bestudeerd door de eilandbiogeografie, een intrigerende tak van de biologie. Eilanden bieden een vereenvoudigd en overdreven beeld van precies dezelfde evolutionaire processen die op het vasteland plaatsvinden.

En het lijkt erop dat eilandsoorten kwetsbaar zijn voor uitsterven. Door hun isolement zijn eilanden niet alleen gunstig voor het ontstaan van nieuwe soorten. Ze leveren ook de omstandigheden waaronder soorten sneller en doortastender uitsterven. In de laatste paar eeuwen zijn tientallen soorten en ondersoorten verdwenen, allemaal inheems op eilanden.

Het uitsterven van soorten op eilanden geeft een helder inzicht in de onstuitbare achteruitgang van de soortenrijkdom op het vasteland. Overal waar homo sapiens het landschap heeft gekoloniseerd en opgedeeld valt de biologische wereld in stukken uiteen. Die meedogenloze aantasting van een aaneengesloten ecosysteem versnippert het natuurlijke landschap en deelt de verspreidingsgebieden van diersoorten onherroepelijk op. Zo wordt de hele aarde een verzameling van eilanden.

Hoewel het probleem al oud is, is het de laatste tijd nijpend geworden. Kritische drempels zijn bereikt en in veel gevallen overschreden. Talloze soorten zijn in hun voortbestaan bedreigd of op sterven na dood. Met man en macht proberen natuurbeschermers dit proces tegen te houden en een soort van de ondergang te redden. Maar een nationaal park of reservaat kan nooit een replica zijn van de natuurlijke fauna en flora van een uitgestrekt gebied. Het is en blijft een eiland.

De eilandbiogeografie verschaft de natuurbeschermers die soorten van de ondergang proberen te redden dan ook bijzonder waardevolle informatie. Ze verheldert welke factoren het uitsterven van soorten in de hand werken en beantwoordt de vraag hoe groot een gebied moet zijn om weerstand te kunnen bieden aan ecosysteemverval.

In dit ronduit prachtige boek neemt wetenschapsjournalist David Quammen u mee op een wereldreis naar deze kwetsbare gebieden. Hij ondernam talloze tochten naar verafgelegen eilanden en door de bush en heeft daar meegewerkt met de biologen ter plaatse. Zo verzamelde hij een verbazingwekkende schat aan informatie over de fauna en flora van verafgelegen eilanden en streken.

Maar Het lied van de dodo is veel meer dan een boeiend reisverslag. U krijgt een grondige uitleg over de studie van het behoud van soorten en extinctie. Met behulp van sprekende voorbeelden wordt u vertrouwd gemaakt met cruciale begrippen en processen uit de ecologie. U leert hoe wetenschappers van verschillende pluimage zicht krijgen op het uitsterven van soorten door middel van veldwerk, laboratoriumstudie en het opstellen van theoretische modellen. En u leert wat daaruit te onthouden valt om de soortenrijkdom te behouden en ecologisch verval te stoppen.

Een keur van natuurwetenschappers wordt voor het voetlicht gebracht, waarvan velen noeste werkers die weinig tot geen bekendheid genieten. Zij bouwen verder op het monnikenwerk van Alfred Russell Wallace, de miskende pionier van de eilandbiogeografie die tegelijk met Charles Darwin de wetten van de evolutie ontdekte, maar er door omstandigheden zijn naam niet kon aan verbinden.

Dit meeslepende boek werd bijna twintig jaar geleden voor het eerst uitgegeven, maar wordt nog steeds herdrukt en is nog altijd brandend actueel. Het is een ronduit magistraal werk, geschreven door een zeer belezen journalist die gefascineerd is door de natuur en zich grondig gedocumenteerd heeft. Laat u niet afschrikken door de omvang van dit werk. Het is prachtig geschreven en laat zich lezen als een roman.

©  Minervaria

Zeer aanbevolen: Het Maleise eilandenrijk

Written by minervaria

25 september 2014 at 19:42

Geplaatst in Biologie, Ecologie

Het groene optimisme

leave a comment »

DuyvendakW11DUYVENDAK, W., Het groene optimisme. Het drama van 25 jaar klimaatpolitiek. A’dam, Uitg. Bert Bakker, 2011, 359 pp. – ISBN 978 90 351 3709 7

Na de verwoestende tyfoon op de Filippijnen stond de opwarming van de aarde weer even in het brandpunt van de mondiale belangstelling. De tranen en de hongerstaking van de Filippijnse vertegenwoordiger ten spijt, bracht de negentiende klimaattop in Warschau echter geen wereldschokkende veranderingen. En zoals gebruikelijk was de internationale interesse van korte duur, want overal werd er daarna vlot overgegaan tot de orde van de dag.

De klimaatverandering is een groot natuurwetenschappelijk experiment waarvan we de afloop niet kennen. De stijging van de zeespiegel, oprukkende woestijnen en emigrerende insecten zijn nu al de oorzaak van ongeziene rampen en zullen een enorme humanitaire crisis veroorzaken. Toch blijkt dit immense probleem van ongekende orde de geesten niet erg te beroeren.

Het eerste besef van het broeikaseffect situeert zich in het midden van de jaren ‘80 van de vorige eeuw. In de afgelopen vijfentwintig jaar is er vervolgens een serieus begin gemaakt met de aanpak van de klimaatverandering. Honderdduizenden mensen zijn er mee bezig als wetenschapper, politicus, ambtenaar, actievoerder of vanuit het bedrijfsleven. Toch is tegelijk de CO2-uitstoot bijna overal gestegen. Waarom zijn we er niet in geslaagd een doorbraak te bereiken?

De taaiste hindernis is de internationale solidariteit. De discussie over het energiebeleid raakt aan enorme geopolitieke conflicten. In alle landen zijn er grote belangen in het geding. Vrijwillige maatregelen blijken niet effectief en verplichtingen worden niet aanvaard. Maar ook binnen de landen moeten er veel hindernissen overwonnen worden. In nagenoeg alle geïndustrialiseerde landen botsen bijvoorbeeld het milieuministerie met het ministerie van economische zaken over het klimaatbeleid.

Wijnand Duyvendak was vanaf het begin van de jaren negentig op verschillende niveaus bij het onderwerp betrokken. In Het groene optimisme verslaat hij uitgebreid en gedetailleerd hoe de klimaatverandering in de afgelopen vijfentwintig jaar door Nederlandse klimaatwetenschappers, politici, milieubewegingen en door de bedrijfswereld werd aangepakt.

De balans van het Nederlandse beleid is verre van positief. In de voorbije vijfentwintig jaar is er veel tijd vermorst. Het probleem wordt erkend en er is wel een en ander gerealiseerd, maar het wordt niet voldoende efficiënt aangepakt door de politiek. Het klimaatbeleid is onder meer de speelbal geweest van de links-rechtstegenstelling, de economische crisis en de aanvallen van klimaatsceptici. Er was bovendien een schrijnend gebrek aan aandacht voor de politieke en bestuurlijke kant. Die had zich veel meer moeten beijveren om mensen en bedrijven warm te maken voor energiebesparende oplossingen.

Als we ernstige rampen willen vermijden moeten we in minder dan 40 jaar van een wereld die draait op olie, kolen en gas, naar een wereld die draait op hernieuwbare energie en die beduidend minder energie consumeert. Voor deze transitie zijn de technische oplossingen voorhanden. De prijs die we voor de omschakeling moeten betalen is bovendien niet bijzonder hoog.

Om dit alles daadwerkelijk te realiseren is er echter een effectieve politieke strategie nodig. Die moet inzetten op het bewustmaken van de mensen en kiezen voor een veelzijdige en pragmatische aanpak, wars van ideologische franje. Duyvendak gelooft dat dit mogelijk is en formuleert een aantal uitgangspunten voor een effectieve klimaataanpak.

Voor een grondig overzicht van het Nederlandse klimaatbeleid kan een Nederlandse lezer niet om dit boek heen. Anderen zullen zich natuurlijk minder aangesproken voelen. Toch valt er in dit werk heel wat te leren. De wisselvalligheden van de politiek in Nederland zijn immers een goede afspiegeling van de complexe opgaven voor het klimaatbeleid van ieder land. Het groene optimisme geeft een goed beeld van de diverse problemen die de aanpak van het broeikaseffect wereldwijd oproept. Het is bovendien geschreven door een insider en laat zich vlot lezen.

© Minervaria

Written by minervaria

19 december 2013 at 19:05

Geplaatst in Ecologie, Maatschappij, Politiek

Tagged with

De ware energiefactuur

leave a comment »

VerbruggenA08VERBRUGGEN, A, De ware energiefactuur. A’dam/A’pen, Uitg. Houtekiet, 2008, 292 pp. – ISBN 978 90 8924 017 0

Na ettelijke jaren van ontkennen en debatteren zijn nagenoeg alle deskundigen het erover eens. We stevenen steeds sneller af op een klimaatverandering waarvan de gevolgen veel ernstiger zullen zijn dan ze vandaag ingeschat worden. Zelfs in gematigde streken neemt de kans op extreme weersomstandigheden zorgwekkend toe. De culturele, sociale en politieke gevolgen zijn niet te overzien.

Een economie die drijft op een ongebreideld verbruik van energie, gewonnen uit fossiele brandstoffen heeft ons weliswaar een ongeziene groei en materiële welvaart bezorgd. De keerzijde is echter een ernstige aantasting van het milieu, buitensporige uitwassen van exploitatie en ongelijkheid en onomkeerbare vernietiging van natuurlijke biotopen en menselijke culturen. Het wordt steeds duidelijker dat de energie-economie, die draait op fossiele brandstoffen en netelektriciteit, dringend ontmanteld moet worden en vervangen door energiesystemen die praktisch koolstofvrij zijn.

Die noodzakelijke omschakeling maakt echter slechts een kans als ze niet het onmogelijke vraagt van mensen. Ze dient rekening te houden met het diepgewortelde streven naar eigenbelang en beroep te doen op het verlangen om te vernieuwen en samen te werken. Aviel Verbruggen, energie- en milieueconoom en lid van het Intergovernmental Panel on Climate Change van de Verenigde Naties, zet de lijnen uit.

Na een ruwe schets van het klimaatprobleem analyseert hij hoe het zover is kunnen komen. Roekeloos experimenteren met materie en technologie heeft de concentratie aan broeikasgassen in de atmosfeer kunstmatig opgedreven. Wereldwijd wordt er steeds meer energie geproduceerd en verbruikt, en tegelijk worden massa’s energie verspild. Zo werd het natuurlijke broeikaseffect van de aarde verstoord. In dat proces hebben zowel techniek als politieke keuzes een rol gespeeld. Ze zullen beide ook moeten bijdragen tot de omschakeling naar duurzame energiesystemen.

Om de klimaatverandering te beheersen moet overal de energie op basis van koolstof vervangen worden door alternatieven met een minimale koolstofuitstoot. In de rijke landen moet de onrustwekkende toename van het energieverbruik beperkt worden. Het te verwachten stijgende gebruik in de opkomende landen moet opgevangen worden door duurzame oplossingen.

Op het eerste zicht komen twee technieken in aanmerking: atoomenergie en hernieuwbare energie. Toch zijn ze allerminst gelijkwaardig want grondig tegengesteld. Atoomenergie brengt teveel onbeheersbare risico’s mee en kan tot op zekere hoogte niet zonder fossiele brandstoffen. Het afbouwen en stopzetten van atoomenergie is de enige uitweg. Tegenstanders werpen op dat dit onhaalbaar en onbetaalbaar is, maar als de kostprijs van de risico’s ten volle aangerekend wordt is het een economisch rationele keuze.

Alleen een duurzaam energiegebruik dat nagenoeg vrij is van koolstofuitstoot én geheel vrij van nucleaire risico’s, is aanvaardbaar voor de toekomst. Willen we toekomstige catastrofes vermijden zonder aan comfort in te boeten, dan moeten we radicaal overstappen op systemen die draaien op hernieuwbare bronnen. Die kunnen de moderne samenleving van voldoende energie voorzien wanneer er tegelijk veel zuiniger mee omgesprongen wordt. Efficiënt gebruik van energie vermindert de vraag naar elektriciteit met zeker meer dan de helft.

Er moet dus voluit ingezet worden op de ontwikkeling van kleinschalige technieken die veel minder intensief elektriciteitsverbruik opleveren. De technologie is voorhanden en er komen steeds nieuwe en betere oplossingen. De stuwkracht zal moeten komen van een doordachte prijspolitiek die rekening houdt met het streven van mensen naar eigenbelang.

Wanneer de kosten van energieproductie op basis van fossiele brandstof niet meer verhaald worden op de gemeenschap onder vorm van milieuvervuiling, zal risicovolle energie beduidend duurder worden. Dan zal hernieuwbare energie veel betaalbaarder blijken. De overheid moet hierin het voortouw nemen. Zij is immers de behoeder van publieke goederen zoals een veilige en gezonde wereld, een stabiel klimaat en bescherming tegen misbruik. Dit vraagt veel moed, uitgebreide kennis en creativiteit want het beleid moet opboksen tegen de privébelangen van machtige en sluwe bedrijven.

Als onafhankelijk onderzoeker houdt Aviel Verbruggen een uitermate deskundig en gefundeerd pleidooi voor een ethische benadering van de economie. We moeten naar een klimaatbeleid waarin de rijke landen de plicht hebben om de schade, aangericht door het roekeloos experimenteren met koolstofintensieve technologie, in te dammen. Zij dienen bovendien een aanzienlijke en rechtvaardige bijdrage te leveren aan het herstel en de compensatie ervan. Ze moeten ook de wegen banen voor de opkomende economieën, zodat deze veel eerder op energie uit hernieuwbare bronnen kunnen draaien.

Deze diepgaande en gedetailleerde studie bevat een grondige analyse van ons energieverbruik. U leert hoe de prijs van energie en van publieke goederen, zoals natuur en milieu, wordt bepaald. U maakt kennis met een aantal economische wetmatigheden en uitgangspunten. En u krijgt een kritische analyse van het gevoerde energiebeleid en voorstellen voor een werkbaar alternatief.

De wervende waarde van dit stevig onderbouwde werk gaat echter helemaal onderuit aan een ondoorzichtig betoog, met ingewikkelde zinnen zonder bindteksten die de gedachtegang kunnen verduidelijken. De taal is bovendien droog-academisch en helemaal niet afgestemd op de doorsnee lezer. Zie bijvoorbeeld op pagina 247: “Als we niet-vergelijkbare energieactiviteiten op dezelfde hoop gooien, scheppen we geen automatische harmonisering waarop het principe van equimarginale efficiëntie steunt.” En de zin op pagina 252 – “Maar als CDM succesvol is, zal de keuze zich opdringen tussen een CDM-crash en een ETS-crash, en beide zullen flirten met zeer lage prijzen.” – roept om een lijst van gebruikte afkortingen, die ik jammer genoeg niet gevonden heb.

Kortom: een zeer interessant boek, doch jammer genoeg enkel écht goed te begrijpen door insiders. Dit brandend actuele thema verdient veel beter!

© Minervaria

Written by minervaria

18 april 2013 at 16:16

Geplaatst in Ecologie, Maatschappij

Tagged with

The story of stuff

leave a comment »

LeonardA10LEONARD, A., The story of stuff. (Vert. The Story of Stuff, 2010) Utrecht, A.W. Bruna Uitgevers, 2010, 376 pp. – 978 90 229 9604 1

In 1972 verscheen Grenzen aan de groei, het eerste rapport van de Club van Rome. Door critici werden de wetenschappers voor doemdenkers versleten en het rapport is in de vergetelheid geraakt. De mantra van onze politici, economen en de media is nu economische groei. Het is bijna een seculier geloof geworden dat dit de beste strategie is om tot een betere wereld te komen. En economische groei kan alleen worden ondersteund door consumptie.

Annie Leonard ziet het helemaal anders. Twee decennia lang reisde ze de wereld rond om de internationale handel in afval te volgen en te onderzoeken. In 2007 werd haar kortfilm The Story of Stuff, een samenvatting van haar bevindingen, een internationale hit. Dit boek biedt een uitgewerkte en meer diepgaande studie van het verhaal van afval.

Afval is het laatste stadium van de spullen die we iedere dag onnadenkend gebruiken. Vóór het eenvoudige T-shirt, de zitbank, het koffiezetapparaat en de geavanceerde computer of tablet afval worden, hebben ze een ingewikkeld proces doorlopen waarvan wij meestal geen flauw benul hebben.

In dit boek toont Leonard ons wat er gebeurt met de materialen waarvan onze spullen gemaakt zijn. Ze legt de vinger op de talloze problemen die aan onze manier van omgaan met de spullen kleven, voor het milieu, voor de maatschappij en de toekomst. Het fundamentele probleem is niet in de eerste plaats het individuele gedrag van mensen of een slechte manier van leven, maar het rammelende systeem dat zij de dodelijke neem-maak-weggooi-machine noemt.

Het begint bij de ontginning van grondstoffen. Voor de spullen die we kopen, gebruiken en vervolgens weggooien wordt een onrustwekkend grote aanslag gepleegd op de beperkte hoeveelheid waardevolle grondstoffen die onze aarde rijk is. Het massaal kappen van bossen, de verspilling en vervuiling van water en de invasieve methodes waarmee delfstoffen worden gewonnen hebben een verwoestende uitwerking op ons klimaat en het leefmilieu van miljarden mensen.

Met de productie van onze meest simpele spullen is vervolgens een nauwelijks te bevatten hoeveelheid materialen, machines en gevaarlijke chemicaliën gemoeid. Die leggen een loodzware hypotheek op het milieu en onze gezondheid, maar nog veel meer op die van de arbeiders in de productie en hun gezinnen.

Veel van onze spullen hebben bovendien al de halve wereld afgereisd voor ze in de winkelschappen liggen. De milieuvervuilende effecten van het mondiaal en internationaal transport, dat voortdurend met allerhande goederen zeult op zoek naar een plaats waar de productie het goedkoopst is, veroorzaakt enorme milieuvervuiling. De gevolgen voor de mensen in de derdewereldlanden zijn bovendien ronduit mensonterend.

En de spullen moeten natuurlijk gekocht worden. Daartoe worden geraffineerde methodes gebruikt, en met ongehoord succes. In de geïndustrialiseerde wereld worden hallucinante bedragen uitgegeven in de jacht op spullen. Dat exuberante consumptiepatroon heeft uiterst nare gevolgen. Overconsumptie is een ernstige bedreiging van de nog resterende natuurlijke hulpbronnen van de aarde. En wat het betekent als de burger herleid wordt tot consument heeft Samuel Barber uitvoerig betoogd.

Tenslotte worden spullen in no time rommel en rommel wordt afval. Tonnen spullen worden er weggegooid, zelfs als ze nog prima werken of niet eens gebruikt werden. Wist u dat u per jaar gemiddeld een halve ton afval produceert? Deze immense verspilling van materialen, energie en vernuft vormt een levensgrote bedreiging voor het leefmilieu en de gezondheid van mensen, vooral in de derdewereldlanden.

Haarfijn wordt het niets en niemand ontziende systeem achter onze kleding, boeken, speelgoed, meubelen, auto’s, computers, tablets en nog veel meer ontleed. Het onthutsende verhaal achter onze spullen is een schrijnende illustratie hoe het milieu en de sociale rechtvaardigheid moeten inbinden ten gunste van de economische groei.

Het groeimodel van het kapitalisme zoals het nu functioneert, is niet duurzaam. Economische groei moet in dienst staan van de mens en mag geen doel op zich zijn. Ongebreidelde groei kent weinig voordelen en zeer veel nadelen. Er is een overvloed aan bewijzen dat we afstevenen op een ernstige milieucrisis, die in grote mate veroorzaakt wordt door ons consumptiepatroon.

Maar wat kunnen we doen? Moeten we terug naar de paardentram of misschien een leven als holbewoner? Helemaal niet. We kunnen wel bewuster omgaan met onze spullen. Waarom nieuwe kopen als de oude het nog prima doen? Maar de belangrijke veranderingen moeten gebeuren in het systeem zelf. De huidige ondoordachte methoden om grondstoffen te winnen en spullen te produceren en te verdelen, moeten radicaal heringericht worden met het oog op duurzaamheid.

De ontstellende waarheid achter je nieuwe T-shirt, het blikje frisdrank of bier naast je, het nieuwe speelgoed van je jarige kind en het goedkope tablet van de aanbieding in de supermarkt is huiveringwekkend. Maar er is hoop. De weg naar duurzame consumptie is nog bezaaid met diepe putten en loodzware rotsblokken, maar hier en daar liggen er stapstenen en zijn de obstakels geruimd. Er zijn alternatieven voorhanden en ze worden steeds vaker toegepast.

Met haar boek wilde Annie Leonard de ingewikkelde gang van de materialen door de economie op een zo eenvoudig mogelijke manier te ontrafelen. In dat opzet is ze met glans geslaagd. De tekst is vlot leesbaar en wordt duidelijk geïllustreerd met verhelderende tekeningen en grafieken. Ook in haar tweede doel is ze geslaagd. De lectuur van dit boek spoorde mij aan om nog veel bewuster en zorgvuldiger om te gaan met de voorwerpen die mijn leven vergemakkelijken.

Wie liever kijkt dan leest, een dik boek niet ziet zitten of een voorsmaakje wil hebben kan ook de film bekijken. Voor Nederlandse ondertiteling klikt u op CC en kiest Dutch.

© Minervaria

Written by minervaria

1 februari 2013 at 14:00

Geplaatst in Ecologie, Economie, Maatschappij

Tagged with , ,