Voor u gelezen

Over mens en maatschappij

Posts Tagged ‘Democratie

Dagboek 1933

leave a comment »

VERHOFSTADT, D. Dagboek 1933. Het gevaar van extreemrechts. A’pen/A’dam, Uitg. Houtekiet, 2022, 404 pp. – ISBN 978 90 5240 009 9

Het is gebeurd, dus het kan opnieuw gebeuren

Primo Levi

 

Na een bewogen verkiezingsstrijd wordt Adolf Hitler op 30 januari 1933 door de Duitse president Hindenburg tot rijkskanselier benoemd. Het blijkt de start van de brute afbraak van de nog prille Duitse democratie.

In de loop van het jaar komt Duitsland steeds meer in de greep van het nazisme en de nazipartij. Het nazibewind ontketent meteen een nietsontziende heksenjacht tegen communisten, sociaaldemocraten en zelfs conservatieve politici. Bijna dagelijks worden nieuwe maatregelen getroffen tegen andersdenkenden en alles wat als on-Duits of volksvreemd wordt beschouwd. Kop van Jut zijn de Joden. Hen wordt geleidelijk het leven op alle mogelijke manieren steeds moeilijker en zelfs onmogelijk gemaakt.

Maar ook de volkseigen gewone Duitser blijft niet gespaard van terreur. Hij moet enorm goed opletten wat hij doet of zegt in het openbaar of besloten kring, en zelfs het privéleven wordt op de duur geregeerd door nazibevelen. Zo wordt op een bepaald ogenblik een maandelijkse Eintopfsonntag ingesteld, waarop ieder gezin geacht wordt een stoofpotmaaltijd te eten. 

In toenemend tempo beleeft het land aldus de uitholling van de rechtspraak, de hersenspoeling van de jeugd in het onderwijs en de jeugdbeweging, de beknotting van de persvrijheid, de afbraak van het meerpartijenstelsel en meer democratische verworvenheden. Tegen het eind van het jaar is Duitsland stevig in de greep van de dictatuur van Hitler en het nazisme.

Dagboek 1933 is een hallucinant verslag van de geleidelijke en tegelijk razendsnelle ontmanteling van de democratische verworvenheden van de voorgaande vijftien jaren in Duitsland. Dit is echter niet simpelweg een verhaal uit het verleden, want er zijn bijzonder verontrustende parallellen te trekken met het huidige discours en de opgang van extreemrechts in Europa en de Verenigde Staten. Niet voor niets citeert Dirk Verhofstadt Primo Levi: ‘Het is gebeurd, dus het kan opnieuw gebeuren’.

In het indrukwekkende nawoord vertaalt Verhofstadt die parallellen nog eens naar de huidige situatie in de wereld. Het gevaar van extreemrechts is reëel. We mogen absoluut  niet onverschillig blijven. We mogen zeker niet laten gebeuren wat de Duitse democraten in 1933 hebben laten gebeuren.

Dagboek 1933 is een ronduit indrukwekkend en beklijvend werk. Alle vermelde feiten en gebeurtenissen zijn terdege gedocumenteerd en opgenomen in een omvangrijke notenlijst. Het is verre van ontspannende lectuur, maar het is zeer toegankelijk geschreven. Een must-read! 

@ Minervaria

Written by minervaria

30 maart 2023 at 18:54

Geplaatst in Maatschappij, Politiek

Tagged with ,

De tirannie van verdienste

leave a comment »

Image

SANDEL, M., De tirannie van verdienste. Over de toekomst van de democratie (Vert. The Tyranny of Merit, 2020) Utrecht, Uitg. Ten Have, 2020, 365 pp. – ISBN 978 90 259 0750 1

Een CEO van de bel20 verdient 6.533 euro per dag. Voor datzelfde bedrag moeten de meeste mensen meer dan drie maanden werken. Hoezo kun je rijk worden “als je maar hard genoeg werkt”? Michael Sandel, hoogleraar politieke wetenschappen aan Harvard University, heeft er een duidelijke visie over.

In de voorbije veertig jaar is het ongenuanceerde marktdenken nagenoeg overal ter wereld de overheersende ideologie geworden. Alles werd een zaak van vraag en aanbod met rampzalige gevolgen voor de gewone mens. De ongelijkheid is schrikbarend toegenomen. Tot overmaat van ramp hebben de centrumlinkse partijen kritiekloos het discours van de markt omarmd.

Het allesoverheersende geloof in de markt trok de sociale verhoudingen scheef en bevorderde een meritocratische mentaliteit. Als je maar hard genoeg werkt, kun je alles bereiken, luidt het devies. Wie het ‘maakt’ in het leven heeft dit dus verdiend. Succes en mislukking werden de graadmeter voor verdienste, arbeid heeft aan waardigheid ingeboet. Mensen uit de arbeidersklasse hebben aan economische en culturele status ingeleverd en veel mensen hebben het gevoel dat de elites op hen neerkijken.

Op zich is er natuurlijk niets mis met de vrije markt, noch met verdienste. Als je hard werkt voor iets, dan heb je het ook verdiend om ervoor beloond te worden. Het wordt echter een probleem als we gaan denken dat we onze successen op eigen kracht behaald hebben. Er zijn zoveel factoren die het al dan niet mogelijk maken om succes te boeken. Is het werkelijk je eigen verdienste dat je toevallig over de talenten beschikt waaraan een marktsamenleving waarde hecht?

In een dergelijke context is loon naar verdienste een vorm van tirannie, van onrechtvaardigheid. De tirannie van verdienste feliciteert de winnaars en kleineert de verliezers. De rol van het lot, tegenslag en toeval wordt volledig genegeerd. Aan verdienste wordt een moreel kaartje gehangen. Wie goed presteert heeft dit aan zichzelf te danken, wie mislukt heeft het eveneens aan zichzelf te danken.

Het gevolg is dat wie bovenaan de maatschappelijke ladder belandt, inderdaad gaat geloven dat dit succes verdiend is. En diegenen die geen succes kennen, raken ervan overtuigd dat ze hun falen helemaal aan zichzelf te danken hebben. Het meritocratisch geloof stapelt de ene belediging op de andere. Zo worden diploma’s en certificaten systematisch overgewaardeerd, waardoor de handarbeiders en het kantoorpersoneel steeds minder aanzien genieten.

De overheid, die het zou moeten opnemen voor de gewone burger en solidariteit en samenhang zou moeten bevorderen, heeft grandioos gefaald. De gestage uitholling van de maatschappelijke status van mensen die niet gestudeerd hebben of het niet ‘gemaakt’, heeft fundamenteel wantrouwen bij de burger veroorzaakt. De populistische onvrede wortelt in moreel ressentiment tegen diegenen die ‘onverdiend’ profiteren van de mondialisering.

Hoe geraken we daaruit? Hoe kan de tirannie van verdienste overwonnen worden zonder die verdienste op zich af te schuiven? We moeten op een andere manier gaan denken over succes, zegt Sandel. Hij werkt dit uit voor twee concrete thema’s, onderwijs en waardig werk.

Er moet weer waardering komen voor andere vormen van onderwijs dan universiteit. De overwaardering van diploma’s ondergraaft de maatschappelijke erkenning van en achting voor mensen die daar niet over beschikken. Mensen mét diploma zijn dan weer geneigd om neer te kijken op zij die er geen hebben. En de laatsten worden nauwelijks vertegenwoordigd in de beleidsorganen van de politiek.

Een hervorming van de belastingen zou kunnen bijdragen tot een herwaardering van werk. Door belasting op werk wordt de waarde van werk immers aangetast en werknemers krijgen een steeds kleiner deel van de koek die ze helpen produceren. Belastingen zouden zich moeten verhouden tot de bijdrage aan het algemeen welzijn. Financiële transacties zouden dus zwaarder belast moeten worden, arbeid minder zwaar.

Ongenadig fileert Michael Sandel de meritocratische samenleving van de voorbije veertig jaar. Zijn discours is vooral toegesneden op de Angelsaksische landen, waar het marktdenken het zwaarst heeft toegeslagen. In Europa is dit, hoewel minder desastreus, echter in vele opzichten ook van toepassing. Het succes van de populistische partijen zegt voldoende.

Sandel is niet de enige die de uitwassen van de doorgedreven neoliberalisering aan de kaak stelt en een gelijkaardige analyse maakt. Het is dan ook onbegrijpelijk dat de politiek dit nog steeds niet lijkt door te hebben. Misschien is het toch niet zo verbazend, aangezien mensen zonder universitair diploma nauwelijks vertegenwoordigd worden in de beleidsorganen van de politiek.

Dit boek legt ongenadig de vinger op de neoliberale wonde. Veel inzichten waren niet echt nieuw voor mij, maar Sandel legt interessante verbanden en maakt er een samenhangend en degelijk onderbouwd geheel van.

©  Minervaria

Written by minervaria

8 maart 2021 at 16:25

De nieuwe coöperatie

leave a comment »

DrukwerkLOTENS, W., De nieuwe coöperatie tussen realiteit en utopie. Leuven, Uitg. Lannoo Campus, 2014, 288 pp. – ISBN 978 94 014 1326 8 

In het kapitalisme zijn geld en kapitaalvorming in de plaats gekomen van het oorspronkelijke doel van de economie, behoeftebevrediging. Economische activiteit wordt gekoppeld aan concurrentie en winst maken. Van een vrije markt zou uiteindelijk iedereen beter worden. Die belofte wordt echter gelogenstraft door opeenvolgende zware financiële crises en toenemende armoede en ongelijkheid, ook in de Westerse landen. Wat is het alternatief? 

In de marge van de vrije markt worden overal ter wereld economische activiteiten ontplooid waarin niet concurrentie maar samenwerking centraal staat. In De nieuwe coöperatie maakt u kennis met een bonte verzameling van coöperatieve ondernemingen over de hele wereld. U wordt rondgeleid in uiteenlopende coöperatieve organisaties, zoals een boekhandel, een plantage, een garage of een recyclagebedrijf. Tussendoor krijgt u een beetje theorie over deze stille omslag in de economie. 

Niet-marktgerichte economische verbanden kunnen gezamenlijke behoeften bevredigen en voordelen realiseren die mensen afzonderlijk niet zouden kunnen bereiken. Coöperatief ondernemen omvat heel diverse vormen maar de basisprincipes zijn overal dezelfde: solidariteit en wederkerigheid. 

Winst is niet de eerste bekommernis maar wel een faire ruil van kwalitatieve diensten en goederen. Kapitaal is een middel om de onderneming te laten draaien en nieuwe investeringen te doen. Een coöperatie is niet alleen gericht op welbegrepen eigenbelang maar wil tevens een belangrijke menselijke meerwaarde creëren. Zo probeert een coöperatieve onderneming sociale en economische doelen met elkaar te verzoenen. 

Dat is geen onverdeeld succesverhaal. Hooggestemde idealen volstaan immers niet. Succes en mislukking zijn afhankelijk van zakelijk inzicht en ondernemingsvaardigheden. De afstemming tussen de initiatiefnemers loopt niet altijd gesmeerd en de samenwerking kan spaak lopen. En niet alle werknemers kunnen zich even gemakkelijk vinden in doelstellingen en werkwijze. 

Coöperatief ondernemen komt dus niet in de plaats van de bestaande vormen van economie. Ze positioneert zich ernaast in de overgang naar een samenlevingsmodel met een meer democratische economie. In periodes van economische crisis is het zeker op korte termijn lonend om afstand te nemen van winstlogica. Maar daarnaast is het een beweging van mensen die hun landbouw, consumptie, werken en wonen in eigen handen nemen en zodoende op eigen kracht naar een beter leven zoeken. 

In het afgelopen halfjaar zagen verschillende publicaties over coöperatief ondernemen het licht. Dit boek is het verslag van een rondreis langs een waaier van coöperatieve initiatieven in het Zuiden en het Noorden. Walter Lotens praat met mensen over hun beweegredenen en ervaringen en biedt een inkijk in de organisaties. 

De nieuwe coöperatie is een boeiende kennismaking met de coöperatieve wereld. U betreedt een heel diverse wereld die nauwelijks bekendheid geniet en waar relatief weinig wetenschappelijk onderzoek naar is gedaan. Deze inleiding nodigt uit om er meer over te willen weten. En als reisverslag laat dit werk zich zeer vlot lezen. 

© Minervaria

Written by minervaria

29 april 2014 at 19:51

Geplaatst in Economie

Tagged with ,

JES!

leave a comment »

vanEmpelFSickingC14Van EMPEL, F &  C. Sicking, JES! Towards a Joint Effort Society. Vancouver, Leanpub in coop. with Studio nonfiXe, Vught, 2014, 217 pp.

Dertig jaar geleden beloofden de pleitbezorgers van het neoliberaal economisch beleid dat iedereen beter zou worden van de vrije markt. Deze voorspelling is tot nu echter niet uitgekomen. De globale welvaart mag dan enorm toegenomen zijn, ze is niet evenwichtig verdeeld. Er leven nog steeds minstens 1 miljoen mensen in schrijnende armoede en overal ter wereld neemt de inkomensongelijkheid toe. Bestaat er een alternatief?

In JES! presenteren Frank van Empel en Caro Sicking een dynamisch model voor de evolutie naar een Joint Effort Society, waarin de fundamentele menselijke vrijheid en zelfwerkzaamheid werkelijk gerealiseerd worden. In zulke samenleving wint iedereen, want niet competitie staat centraal, maar samenwerking. Een coöperatieve houding genereert immers meer productieve oplossingen voor een probleem. Deze opvatting delen ze met denkers van verschillende pluimage. Hoe kunnen wij een wereld creëren waarin iedereen beter af is?

De auteurs lanceren daarvoor een nieuw begrip: ecolutie. Ecolutie staat voor een dynamisch ontwikkelingsproces van alle krachten in een samenleving naar een wereld waarin samenwerking centraal staat en waarin ieder individu maximaal participeert. Het doel is niet groei maar vooruitgang. Hoe kan een samenleving evolueren van competitie naar coöperatie en wat is daarvoor nodig? Kan een maatschappij eigenlijk wel gestuurd worden?

Maatschappelijke veranderingsprocessen gaan immers alle kanten uit en hebben begin noch einde. Ze gedragen zich als een rizoom, een ondergronds wortelsysteem dat zich ongericht verspreidt. De werkelijkheid is als een jungle van onderling verbonden en wederkerige systemen. Verandering is de essentie van het leven. Orde scheppen in de werkelijkheid is een kunstmatige ingreep. De realiteit ontsnapt telkens weer aan ieder schema.

Aan dit bezwaar komt het begrip ecolutie tegemoet. Naargelang de aangevoelde noodzaak worden bestaande realiteiten afgebroken, herschikt en in een nieuwe vorm opgebouwd. Deze wordt weer afgebroken op het ogenblik dat ze niet meer aan de noden beantwoordt. Dit veranderingsproces vindt plaats binnen drie maatschappelijke sectoren: besluitvorming, gedrag en technologie/instellingen. Deze zijn onderling met elkaar verbonden. Ze haken als tandwielen in elkaar, zetten elkaar beweging en onderhouden deze tegelijk.

Een verkenning van deze sectoren maakt duidelijk dat er nog heel wat werk aan de winkel is. Zo is democratische besluitvorming een conditio sine qua non voor ecolutie, maar wereldwijd nog lang niet gerealiseerd. Het gedrag van individuen, groepen en organisaties kan beweging in gang zetten, maar ook tegenhouden. De wisselwerking tussen technologie en instellingen kan een explosie van welvaart met zich brengen, maar logge bureaucratische structuren vormen vaak torenhoge obstakels voor echte vooruitgang.

Tenslotte wordt uitgezocht hoe deze krachten kunnen ‘draaien ‘ in de richting van een Joint Effort Society. Samenwerkingsstrategieën, het vormen van allianties in de plaats van het voeren van oppositie en het cultiveren van tegenstellingen zien we nu al in de werking van de Europese Unie en andere internationale organisaties en instituties.

De lectuur van dit boek riep bij mij gemengde gevoelens op. Het lijdt geen twijfel dat het neoliberalisme en het vrije marktdenken hun belofte niet ingelost hebben. Met treffende voorbeelden tonen de auteurs aan hoe de competitieve economie de wereld voor heel wat mensen juist slechter heeft gemaakt in plaats van beter. Zij scharen zich begeesterd achter de vele autoriteiten die overtuigd zijn dat een coöperatieve samenleving veel meer voordelen biedt.

Maar is dat niet het intrappen van een open deur? Verandering begint uiteraard met de vaststelling dat de bestaande situatie niet voldoet. Het idee van ‘ecolutie’ als veranderingsmodel houdt beloftes in, maar echte krachtlijnen kreeg ik niet gepresenteerd. Ik las hoe dit veranderingsproces eruit kan zien en hoe er over de hele wereld hoopgevende initiatieven genomen worden die daartoe een aanzet kunnen geven. Maar ik miste welke voorwaarden daarvoor nodig zijn en hoe deze kunnen gerealiseerd worden, welke hindernissen te verwachten zijn en hoe die genomen kunnen worden. Deze toch belangrijke kwesties blijven grotendeels onder de radar.

Een eventuele vervolgpublicatie zou bovendien een meer samenhangend betoog mogen leveren. Het is niet omdat veranderingsprocessen in een samenleving wanordelijk verlopen, dat men zich bij het bestuderen ervan kan beperken tot een verzameling ideeën, hoe inspirerend ook.

Het is tenslotte jammer dat de tekst zoveel storende taalslordigheden bevat en geschreven is in slecht Engels, dat te lezen is als een letterlijke vertaling uit het Nederlands. Geregeld stootte ik op een verkeerde schrijfwijze van zegswijzen en begrippen. Een voorbeeld: contradictio in terminus. Een oplettende redactie had dit kunnen voorkomen.

© Minervaria

Written by minervaria

21 maart 2014 at 17:54

Lof der twijfel

leave a comment »

BERGER, P. & A.C. ZIJDERVELD, Lof der twijfel. Hoe we overtuigingen kunnen koesteren zonder daarbij fanatiek te worden.  (Vert. In Praise of Doubt) A’dam, Cossee, 2010 (2e dr.), 204 pp. – ISBN 978 90 5936 266 6

Twijfel is het begin van de wijsheid. – René Descartes

Is dat werkelijk zo? Werkt twijfel niet juist verlammend? Belet ze ons niet om daadkrachtig op te treden en keuzes te maken? En kunnen we praktijken die indruisen tegen onze morele opvattingen en intuïties dan zomaar toelaten?

In een halve eeuw tijd is de relatief eenvoudige en eenduidige Europese maatschappij veranderd in een samenleving met een grote verscheidenheid aan culturele, etnische en religieuze achtergronden. In deze pluralistische samenleving zijn voor de moderne mens bovendien de vroegere religieuze en levensbeschouwelijke zekerheden weggevallen. Hoe men moet leven wordt niet meer van hogerhand aangegeven. Mensen moeten hun leven zelf inrichten en worden bestookt met een kleurrijk palet van overtuigingen en levensbeschouwingen, waaruit gekozen moet worden.

Deze ontwikkelingen zorgen voor een aantal lastige kwesties. Beknotten hoofddoeken de vrijheid van de vrouw? Kunnen we het goedvinden dat jonge meisjes tijdens de vakantie in het land van oorsprong uitgehuwelijkt worden aan een verre neef? Is het aanvaardbaar dat jonge kinderen besneden worden omdat hun godsdienst dat vereist? Mogen mensen zelf beslissen wanneer en hoe ze willen sterven? Zijn alle seksuele voorkeuren evenwaardig?

Als zekerheden wegsmelten kunnen mensen op twee tegengestelde manieren reageren. Ze kunnen kiezen voor een radicale terugkeer naar premoderne zekerheden. Dat doet bijvoorbeeld het religieus fundamentalisme. Ze kunnen alles ook relativeren en het bestaan van waarheden ontkennen. Zo omarmen ze het postmodernisme, waarin alles kan en moet kunnen.

Beide posities zijn fanatiek en bovendien een gevaar voor de maatschappij. Hoe kan deze tegenstelling overbrugd worden? Hoe kunnen we in de hypermarkt van levensbeschouwelijke opvattingen onze overtuigingen blijven koesteren zonder daarbij fanatiek te worden? Het antwoord ligt in serieuze en consequente twijfel, zeggen de sociologen Peter Berger en Anton Zijderveld. Waarheid is immers helemaal niet zo absoluut als de ‘ware gelovige’ het graag wil. Waarheid wordt voortdurend overschaduwd door twijfel en onzekerheid.

Serieuze twijfel behoedt voor haastige en voorbarige oordelen en vooroordelen. Wie twijfelt weegt af en stelt een oordeel uit. In de meeste situaties hoeft er immers niet zo nodig be- of veroordeeld te worden. Alleen wanneer de menselijke waardigheid op het spel staat mag er niet getwijfeld worden. Dan past geen cynisme of extreme relativering, maar moet een moreel oordeel met zekerheid uitgesproken worden.

Ook in de politiek zijn er grenzen aan de twijfel. Over de vrijheid en de rechten van het individu kan niet gemarchandeerd worden, die vormen de kernzekerheid binnen de liberale democratische rechtstaat. Maar geen enkele politieke ideologie heeft het alleenrecht op de wijze waarop die het best gegarandeerd kunnen worden. Een liberale democratie gedijt alleen op een politiek van matiging die gebaseerd is op twijfel. Dit betekent dat radicaliserende stromingen binnen de politieke ideologieën, die een absoluut ware ideologische overtuiging aanhangen, geen kans mogen krijgen.

Zowel in de morele als in de politieke sfeer moet er stelling genomen worden. In dit essay houden Berger en Zijderveld een warm pleidooi voor afgewogen oordelen binnen duidelijk afgebakende grenzen. Hun betoog is niet steeds gemakkelijk te volgen en het is niet altijd duidelijk waar de auteurs naartoe willen. In een tijd waarin een belangrijk deel van de bevolking radicaliseert is het thema echter zeker actueel. Alleen al de rijkdom aan begrippen en interessante theorieën (bijvoorbeeld over de democratische driehoek) maken de lectuur van dit boekje ruimschoots de moeite waard.

© Minervaria

Written by minervaria

21 augustus 2012 at 19:48

Geplaatst in Ethiek, Filosofie, Maatschappij, Politiek

Tagged with

De oorsprong van onze politiek

leave a comment »

FUKUYAMA, F., De oorsprong van de politiek. Van de prehistorie tot de Verlichting. (Vert. The Origins of Political Order: From Prehuman Times to the French Revolution, 2011) A’dam/A’pen, Uitg. Contact, 2011, 572 pp. – ISBN 978 90 254 3221 8

Tussen 1970 en 2000 was het aantal staten met een representatieve democratie gestegen van 30 naar 60 procent. In ongeveer één op vijf landen, die in deze periode democratisch waren geworden, brokkelden de democratische instellingen echter af of kwam er weer een autoritair bewind. En hoe het met de Arabische lente van 2011 zal aflopen is nog erg onzeker.

Onze politieke instellingen zijn niet zo vanzelfsprekend als we denken. Wij zijn gemakkelijk geneigd te vergeten hoe belangrijk een goed werkende overheid is en hoe het zou zijn om te leven zonder. We beseffen onvoldoende dat er in onze samenlevingen ook een tijd was dat de overheid haar werk niet deed.

We geloven graag dat onze liberale democratieën de tand des tijds zullen doorstaan. Daar kunnen we echter niet zeker van zijn. Samenlevingen organiseren zich om het hoofd te bieden aan hun omgeving. Als de context verandert is het niet zeker dat de politieke instellingen blijven werken. Wanneer systemen er niet in slagen zich aan te passen aan de omstandigheden vindt er politiek verval plaats.

In het belang van de toekomst van de democratie is het noodzakelijk te begrijpen hoe democratische instellingen tot stand gekomen zijn, meent Francis Fukuyama. Kennis van de oorsprong van politieke instellingen in het algemeen en de dikwijls onvoorziene, toevallige krachten waardoor ze zijn ontstaan, kan ons helpen om effectieve politieke instellingen te creëren en te behouden.

In dit boek wordt de politieke ontwikkeling beschreven van voormenselijke tijden tot aan de vooravond van de Franse en Amerikaanse Revolutie. Op dit moment was de basis gelegd voor de drie belangrijkste politieke instellingen: de staat, de rechtsorde en een overheid die zich diende te verantwoorden tegenover de burgers. In een tweede boek zal Fukuyama de politieke ontwikkeling uitdiepen zoals die zich in de huidige wereld voltrekt.

De fundamenten van de politiek liggen in de biologische conditie van de mens. Het organiseren van een samenleving zit mensen in het bloed. Daarbij volgen ze een diepgewortelde drang om de belangen van nazaten, vrienden en cliënten te beschermen en te bevorderen. Ook in staten met hoogontwikkelde onpersoonlijke instellingen is er altijd de verleiding tot patrimonialisme. In verschillende gebieden van de wereld worden pogingen om een onpersoonlijk staatsverband te creëren doorkruist door hardnekkige verwantschaps- of stamrelaties.

In sommige delen van de wereld evolueerde de tribale samenleving naar meer omvattende verbanden waarin de instellingen onpersoonlijker werden. Er werd een staat gevormd, de eerste pijler van de moderne politieke ontwikkeling. Op eigen kracht, en met wisselend succes, gingen China, India, de islamitische wereld en Europa van verwantschap en tribalisme over op staatsinstellingen. In hun huidige vorm dragen deze staten nog altijd het stempel van de wijze waarop ze, onder invloed van toevallige omstandigheden, tot stand kwamen en evolueerden.

Aan het eind van de achttiende eeuw waren de drie bestanddelen van een moderne politieke orde – het bestaan van een sterke, capabele staat, de ondergeschiktheid van de staat aan een rechtsorde, en politieke verantwoording van regeringen aan hun hele volk – in een of ander deel van de wereld ingevoerd. Fukuyama beschrijft omstandig hoe dit in de verschillende staten gebeurde.

Het wordt duidelijk waarom het communisme wortel kon schieten in China, een sterke staat die gebaseerd was op oorlogvoering en militaire verovering en waarin de bevolking geen inspraak had. India, waar het brahmanisme de drijvende kracht was achter de politieke ontwikkeling, ontwikkelde daarentegen een zwakke staat met een ingewikkelde structuur. Door een unieke instelling, de militaire slavernij, lieten de Arabische en Turkse gemeenschappen het tribalisme achter zich. In Europa ondermijnde het christendom de uitgebreide verwantschapsgroepen.

In het versnipperde Europa ontleenden de vorsten hun macht en legitimiteit meer aan het vermogen om recht te spreken dan aan militair vertoon. Reeds vroeg vormde zich de tweede pijler van de politieke ontwikkeling, de rechtsorde, die de macht van de heerser beperkte. Daarin speelde de katholieke kerk een cruciale rol. Ook in de andere prille staten kwam er een rechtsorde tot stand, maar ze was nooit zo stevig uitgebouwd als in Europa. Het wordt begrijpelijk waarom de rechtsorde in China zwak is en in India gefragmenteerd en waarom er in de huidige Arabische wereld geen rechtsorde bestaat.

De derde pijler, politieke verantwoording, kwam slechts laat en enkel in bepaalde landen van Europa tot ontwikkeling. We leren waarom er in Frankrijk en Spanje een zwak absolutisme was, Rusland een absolutistische staat werd en nog is en waarom een aantal Oost-Europese landen door hun zwak staatsapparaat steeds weer ten prooi vielen aan agressie van buitenaf. Het wordt duidelijk waarom Engeland en sommige Scandinavische landen een verantwoordelijk bestuur konden uitbouwen dat model stond voor de latere liberale democratieën.

Na dit historische overzicht onderneemt Fukuyama een poging om uit de voorgaande gegevens een theorie op te stellen over politieke ontwikkeling en politiek verval. Politieke systemen ontwikkelen zich op een manier die in grote lijnen vergelijkbaar is met de biologische evolutie. De grondslag ervan ligt in de menselijke aard. Ideeën, vooral religieuze overtuigingen, vormen de drijfveer voor de vorming van politieke eenheden. Politiek verval vindt plaats wanneer de instellingen niet functioneren en wanneer verwantschapsbanden weer gaan overheersen. En in sommige gevallen is de vernieuwing en hervorming van instellingen alleen mogelijk met gebruik van geweld.

In het laatste hoofdstuk wordt inzichtelijk gemaakt dat de politieke ontwikkeling zich in de moderne wereld onder heel andere omstandigheden voltrekt dan tot de achttiende eeuw het geval was. In de malthusiaanse omstandigheden waarin mensen leefden waren roof en gebiedsuitbreiding vaak de minst kostelijke weg om te overleven. In bepaalde gebieden van de derde wereld gebeurt dat nu nog met regelmaat. De Industriële Revolutie maakte aanhoudende intensieve economische groei en sociale mobilisatie mogelijk. Die scheppen totaal andere omstandigheden voor de politieke ontwikkeling.

Een studie van de wereldwijde politieke ontwikkeling mag zonder meer een ambitieuze onderneming genoemd worden. Maar dat is Francis Fukuyama, een van de meest gezaghebbende stemmen in de politieke wetenschappen, wel toevertrouwd. Dit boek kun je met recht een meesterwerk noemen. Het is grondig gedocumenteerd en gebaseerd op inzichten uit zeer uiteenlopende vakgebieden. In dit uitermate boeiende boek maak je kennis met een keur van theorieën over politieke, sociale en economische ontwikkeling, alsook inzichten uit de antropologie en biologie.

De tekst is bovendien zeer begrijpelijk en onderhoudend geschreven. Het mag een duur boek zijn, het is zijn prijs meer dan waard. Ik kijk al uit naar het vervolg.

@ Minervaria

Written by minervaria

5 januari 2012 at 21:34

Geplaatst in Geschiedenis, Politiek

Tagged with

Het land is moe

leave a comment »

JUDT, T., Het land is moe. Verhandeling over onze ontevredenheid. (Vert. Ill Fares The Land) A’dam/A’pen, Uitg. Contact, 2010, 239 pp. – ISBN 978 90 254 5909 3

Dertig jaar lang reeds zien we in onze samenleving een kritiekloze bewondering voor een onbegrensde vrije markt, het waandenkbeeld van de onbeperkte groei en minachting voor de openbare sector. Het overheidsbeleid wordt niet beoordeeld op basis van zijn bijdrage tot het algemeen welzijn maar uitsluitend op basis van economische rendabiliteit.

Je zou denken dat de economische crisis van 2008 ons wakker geschud heeft. Drastisch overheidsingrijpen heeft toen de faillissementen van hele landen en de instorting van het bankwezen voorkomen. Toch blijft de staat de kop van jut. Als je de critici mag geloven, dan is hij de vijand van vrijheid en vooruitgang. Men blijft roepen dat de overheid afgeslankt moet worden wegens te duur en economisch inefficiënt. Alhoewel ze de enige instantie is die voor stabiliteit zorgt, wordt de overheid belasterd als bron van economisch disfunctioneren.

In Europa bestaat echter nergens een draagvlak voor de afschaffing van de openbare gezondheidszorg, de beëindiging van het gratis dan wel gesubsidieerd onderwijs of het terugdringen van de overheidsbemoeienis met het openbaar vervoer en andere essentiële diensten. Het is dan ook opmerkelijk dat de sociaaldemocraten, de meest prominente pleitbezorgers van de overheid ten bate van het collectieve welzijn, het sinds het begin van de financiële crisis in Europa vrijwel zonder uitzondering slecht hebben gedaan in de verkiezingen. Wat is er aan de hand?

Al een hele generatie zijn de sociaaldemocraten en hun progressieve en liberale geestverwanten in de verdediging. Bij kiezers die het bestaan van instituties, wetgeving, diensten en rechten uit een voorbije periode als vanzelfsprekend ervaren, vindt hun verhaal geen weerklank. Een pleidooi voor de publieke sector wordt als conservatief en oubollig voorgesteld, als teken van gebrek aan dynamiek.

We zijn echter vergeten dat nauwelijks een eeuw geleden al die voorzieningen nog ondenkbaar waren. Ze waren een zeer efficiënt antwoord op de sociale en economische onzekerheid in de eerste helft van de 20e eeuw, die ons twee vernietigende wereldoorlogen heeft bezorgd. De sociale zekerheid van een sterke, plannende overheid bracht de burger daarentegen welvaart en een stabiele democratie.
Het is waar dat daar niet alleen voordelen aan verbonden waren. De inbreng van vadertje staat was vaak betuttelend en betweterig. Het dwepen met het communisme en het marxisme heeft de socialistische gedachte evenmin goed gedaan. En het latere ‘links’ werd een allegaartje van wereldvreemde figuren. Maar nu dreigen we met het badwater ook het kind weg te gooien.

Onzekerheid is immers weer helemaal aan de orde in de Westerse democratieën. De veranderingen voltrekken zich aan een onnavolgbare snelheid en roepen angst en boosheid op. Ongelijkheid in rijkdom en kansen ondermijnt het onderlinge vertrouwen en daarmee de bereidheid tot solidariteit. De onrechtvaardigheid tussen de klassen neemt toe en zo ook de economische uitbuiting in binnen- en buitenland. De democratische besluitvorming wordt meer dan vroeger weer bepaald door geld en privileges. En het product van de sociale verworvenheden, het individualisme, holt de sociale samenhang uit.

Er zijn ook grotere uitdagingen. Veranderingen in het klimaat zullen nog verstrekkender gevolgen hebben. Mensen zullen in toenemende mate op de staat aangewezen raken. Ze zullen van hun politieke leiders en volksvertegenwoordigers bescherming verlangen. In open samenlevingen zal de roep toenemen om de instroom van vreemdelingen te beperken. En in ruil voor ‘veiligheid’ zullen steeds meer mensen bereid zijn om vrijheid op te offeren.

Om te voorkomen dat de groeiende onzekerheid de liberale democratie verder gaat uithollen moeten we de rol van de overheid in onze maatschappij dringend herdenken, zo meent de in 2010 overleden Brits-Amerikaanse historicus en filosoof Tony Judt. We kunnen de staat niet zonder meer afschrijven, want zonder overheid is er geen toekomst. De overheid is de enige die kan reageren op de onvolkomenheden van de markt. Ze kan zaken regelen die geen enkele persoon of privé-instantie kan verwezenlijken. We moeten ons dus bezinnen over het soort overheid dat we willen. En als iemand de rol van de overheid opnieuw moet definiëren, dan zijn het wel de sociaaldemocraten.

Het is best mogelijk de overheid een sterkere rol in ons leven te laten spelen zonder dat onze vrijheden worden aangetast. Twee pijlers zijn voor Tony Judt essentieel: het behoud van waardevolle zaken uit het verleden en het herformuleren van idealen.

De sociaaldemocratie dient haar oorspronkelijke ideaal, het streven naar meer gelijkheid, weer op de voorgrond te plaatsen. Het terugdringen van de ongelijkheid is een agendapunt van eerste orde. Als vrijheid leidt tot ongelijkheid, armoede en cynisme, dan moeten sociaaldemocraten dat benoemen. En ze moeten zich bekommeren om wat de overheid kan doen om mensen in staat te stellen een fatsoenlijk leven te leiden. Het sociale vraagstuk staat weer op de agenda.

Verder mag de sociaaldemocratie wel assertiever de aandacht trekken op haar wapenfeiten uit het verleden en ze moet goed nadenken over de te verwachten gevolgen als we die overhaast ongedaan gaan maken. Want als ze een betere toekomst willen, moeten mensen zich ervan bewust zijn dat wat ze nu hebben niet vanzelfsprekend overeind zal blijven. Zelfs de stevigste liberale democratie kan in een handomdraai instorten. “Als de sociaaldemocratie toekomst heeft, dan alleen als een sociaaldemocratie van de angst”, schrijft Tony Judt. Dat zou best eens waar kunnen zijn.

Met dit realistisch en overtuigend pleidooi voor het sociaaldemocratische, en bij uitbreiding linkse, gedachtegoed levert Tony Judt een warme ondersteuning voor de gehavende linkse politieke partijen. Ze hoeven niet meteen sterke staaltjes te leveren of daverende successen. Die zijn voor hen in de nabije toekomst wellicht niet weggelegd. De realisatie van hun ambities zal nooit ideaal zijn, er zullen altijd onvolkomenheden aan kleven, want politiek is een zaak van mensen.

Maar als het algemeen welzijn ons doel is, dan is er onder de mogelijkheden waaruit wij vandaag kunnen kiezen niets beters voorhanden, besluit Judt. Dit zal heel zeker het geval zijn voor zijn thuisbasis, de Angelsaksische landen. In het politiek rijker geschakeerde landschap op het Europese vasteland hebben de kiezers meer opties.

Dit toegankelijk geschreven boek biedt een scherpe, maar ook hoopgevende analyse van de actuele sociaal-politieke situatie. Het is tevens een krachtig pleidooi voor een bedachtzame omgang met onze politieke en sociale verworvenheden en ons niet te laten verleiden tot wilde maatschappelijke experimenten.

© Minervaria

Written by minervaria

9 november 2010 at 12:11

Geplaatst in Filosofie, Maatschappij, Politiek

Tagged with ,

De infantiele consument

leave a comment »

BARBER, B.R., De infantiele consument. Hoe de markt kinderen bederft, volwassenen klein houdt en burgers vertrapt. (Vert. Consumers. How Markets Corrupt Children, Infantilize Adults and Swallow Citizens Hole) A’dam, Ambo/Manteau, 2007, 512 pp. – ISBN 978 90 263 2069 9

Easy listening muziek, makkelijk krediet, comfortabele betalingsvoorwaarden, afvallen in je luie zetel, spieren kweken zonder training, moeiteloos een scriptie schrijven.

In het consumentenkapitalisme wordt ons een levenslange kindsheid opgedrongen met gemakkelijk en snel te verkrijgen beloningen, op voorwaarde dat we kopen. Deze vaststelling stemt de bekende Amerikaanse politicoloog Benjamin Barber bepaald niet vrolijk. Want deze evolutie mag het leven van grote groepen mensen in het rijke deel van de wereld in bepaalde opzichten luchtiger gemaakt hebben, ze kan democratie, verantwoordelijkheidsgevoel en burgerzin ondermijnen en houdt groeiende risico’s in voor het kapitalisme zelf.

Het vrije marktkapitalisme heeft ons welvaart gebracht en samen met de democratisering ook meer vrijheid en gelijkheid. Het ondernemerskapitalisme produceerde goederen die aan de levensbehoeften van mensen tegemoet kwamen. Nu we alles hebben wat we nodig hebben moeten producenten ons overhalen om meer te kopen willen ze zelf kunnen overleven. Want bij de grote massa behoeftige mensen in de wereld kunnen ze niet terecht. Die beschikken immers niet over de middelen om te kopen wat ze nodig hebben.

Om een continue afzet van goederen te verzekeren moet er dus bij de kapitaalkrachtigen aangeklopt worden. Als zij geen behoefte meer hebben aan producten, dan moet die hen maar aangepraat worden. En hoe kan dat beter dan beroep te doen op het kind in de consument? Een vooruitziende blik ziet dan ook graag de jeugd zo vroeg mogelijk ingelijfd in het eeuwige winkelprogramma. Daarvoor moeten de consumensjes zo snel en efficiënt mogelijk klaar gestoomd worden voor hun rol van toekomstige consument. Fabrikanten proberen de jeugd te verleiden met hippe vormen en kleurrijke verpakkingen van alles en nog wat. En op de televisie worden kinderen bijna onafgebroken gebombardeerd met reclame voor snoep, lekkere hapjes en hebbedingetjes.

Onze samenleving wordt steeds meer beheerst door een infantiel ethos waarin kinderlijk gedrag en kinderlijke waarden centraal staan. Snel, gemakkelijk en eenvoudig zijn de sleutelwoorden: fastfood, snelle wagens, flitsende beelden, snapshots, interviews van een paar minuten, reeksen films met dezelfde figuren of gelijkaardige plot. De kinderwereld is een hazencultuur waarin geen ruimte is voor schildpadden of verdieping.

Benjamin Barber beschrijft uitgebreid hoe de nood aan afzet van producten waaraan niemand echt behoefte heeft leidde tot de inflatie van marketing en reclame die inspeelt op kinderlijke behoeften van volwassenen. De moderne consument is een dwangmatige koper geworden die tot consumptie gedreven wordt omdat de toekomst van het kapitalisme ervan afhangt. Op indringende wijze toont hij aan hoe de permanente koopziekte en de verkwisting desastreuze gevolgen hebben voor de samenleving als geheel. De recente economische crisis is zeker deels veroorzaakt door het onbeperkt verschaffen van consumentenkrediet.

De ‘markt’ houdt de consument voor dat vrijheid bestaat uit de keuze om te kopen wat we willen. Maar de vrijheid om te kopen wat we willen is geen echte vrijheid, zegt Barber. We kunnen wel kiezen uit een menu, maar we kunnen niet kiezen wat er op dat menu staat. De vrijheid om te kopen wat we willen geldt bovendien enkel voor diegenen die over het nodige geld beschikken. Wie arm is heeft geen keuze. Op die manier werkt het consumentenkapitalisme ongelijkheid in de hand en ondermijnt het de democratie en de democratische fundamenten in onze samenleving.

In combinatie met privatisering heeft infantilisering nog meer ongewenste gevolgen. Persoonlijke keuzes op basis van kinderlijke behoeften kunnen zware ongewenste maatschappelijke consequenties hebben. Wat het impulsieve ‘ik’ wil staat vaak op gespannen voet met het algemene welzijn. Dit is bijvoorbeeld het geval met de brandstofverslindende SUV’s die onze wegen onveilig maken. De kosten ervan worden door de gebruikers gedachteloos afgewenteld op de maatschappij. Tegelijk wordt de overheid wantrouwig bekeken als een dief en een instantie die er alleen maar op uit is de individuele vrijheid te beperken.

Het klinkt als de klaagzang van een oerconservatieve filosoof, maar Benjamin Barber is een liberale politicoloog en democraat in hart en nieren. Hij is hiermee niet aan zijn proefstuk toe. In vorige publicaties wees hij ook al op de ernstige politieke, sociale en economische gevaren van een ongebreidelde vrije markt. Niet het kapitalisme op zich is het probleem. Het probleem is dat het niet voorziet in de werkelijke behoeften van mensen.

Uiteraard besteedt Barber ook aandacht aan de tegenbeweging. Sommige consumentenbewegingen organiseren verzet. Dit is echter verre van eenvoudig. Marketing speelt in op diepgewortelde eigenschappen van de mens. Voor je het weet zit je met je verzet zelf tot over je oren in het systeem. Een lichtpunt is dat steeds meer bedrijven de ‘markt’ van het maatschappelijk verantwoord ondernemen ontdekken. Maar een werkelijke oplossing kan slechts komen van een politiek die zich niet laat inpakken en consequent een koers van democratische globalisering vaart. Over hoe dat concreet kan gerealiseerd worden blijft Barber jammer genoeg erg vaag.

Ook al gaat het vooral over de uit de hand gelopen Amerikaanse toestanden, het verhaal van De infantiele consument is zeer herkenbaar. De exploitatie van emoties en de manipulatie van lifestyles grijpen ook in Europa steeds agressiever om zich heen. De hallucinerende verhalen van Barber over wat er kan gebeuren wanneer ook de overheid de kaart trekt van de privatisering moeten ons alarmeren om waar mogelijk de trend te doen keren.

Toch heeft dit boek me teleurgesteld. Barber heeft zich uitgebreid gedocumenteerd en bezit een indrukwekkende kennis over het onderwerp. Maar anders dan in zijn vorige boeken wordt de lijn van zijn betoog overspoeld door talloze illustraties die – hoe sprekend en herkenbaar ook – steeds weer hetzelfde moeten aantonen en waardoor de centrale gedachtegang geregeld ondergesneeuwd wordt. Hoofdstukken van meer dan vijftig pagina’s met een minimale indeling nodigen ook al niet uit tot het vasthouden van de aandacht.
Geregeld kreeg ik de aanvechting om er het bijltje bij neer te leggen omdat het mij niet voldoende kon boeien. Een boek dat een echte eye-opener kon zijn schiet zo jammer genoeg zijn nobele doel voorbij.

© Minervaria

Written by minervaria

21 april 2010 at 11:01

Geplaatst in Economie, Maatschappij, Politiek

Tagged with ,

De toekomst van vrijheid

leave a comment »

ZAKARIA, F, De toekomst van vrijheid. De paradoxen en schaduwzijden van democratie. (Vert. The Future of Freedom. Illiberal Democracy at Home and Abroad) A’dam/A’pen, Uitg. Contact, 2003, 272 pp. – ISBN 90 254 1584 9

In de afgelopen eeuw is de opkomst van de democratie in de wereld de meest bepalende ontwikkeling geweest. In 1900 bestond er in geen enkel land iets wat we tegenwoordig een democratie zouden noemen. Op dit moment zijn zo’n 120 landen democratisch te noemen, ongeveer 62 procent van alle landen op de wereld. Voor het overgrote deel van de wereldbevolking is de democratie de enige bron van politieke legitimiteit. Een paar dagen geleden heeft de wereld er een nieuwe democratie bij gekregen: in het Aziatische koninkrijk Bhutan is de koning afgetreden en zijn er voor het eerst verkiezingen gehouden.

Toch is democratie geen garantie voor vrede, rechten en vrijheden. In Zimbabwe claimt de oppositie de verkiezingsoverwinning op de regerende partij van de zittende president Mugabe en vreest men voor geweld. In Kenia heeft de uitslag van de recente verkiezingen geleid tot gewelddadige verdrijving van en moordpartijen op een bepaalde bevolkingsgroep. En in Irak woedt onder de bezetting van de Verenigde Staten nu al 5 jaar een bloedige burgeroorlog in naam van de democratie.

De democratie zoals wij die in het Westen kennen is een bijzondere vorm: een constitutioneel liberale democratie. Constitutioneel liberalisme is in West-Europa en de VS ontwikkeld ter bescherming van het recht van een individu op leven en bezit en op vrijheid van godsdienst en spreken. Het gaat hier om wat een regering zich ten doel stelt, en niet om de procedures voor het kiezen van een regering. De combinatie van constitutioneel liberalisme en democratie is echter helemaal niet vanzelfsprekend.

Democratie betekent immers niet meer dan het zelfbestuur van een volk. De minimumvereiste is dat een regering tot stand is gekomen door verkiezingen. Verkiezingen vormen echter geen garantie voor een regering die de fundamentele rechten en vrijheden van al haar burgers, dus ook van de minderheden, beoogt en beschermt. De nationaal-socialistische episode in Duitsland is daarvan een van de meest frappante voorbeelden. Over de hele wereld zijn er democratisch gekozen regimes die routinematig de constitutionele grenzen van hun bevoegdheden schenden en burgers hun grondrechten ontzeggen en ontnemen. En in een aantal opzichten bedreigt ook bij constitutioneel liberalisme het voortschrijdend democratiserings-proces de rechten en vrijheden van de burgers.

Zakaria brengt de spanning tussen democratie en vrijheid aan de orde. In de eerste hoofdstukken exploreert hij de sleutelbegrippen democratie en vrijheid, en het kronkelige pad waarlangs zij in de Westerse wereld het politieke bestel hebben gevormd. Als Amerikaan van Indische origine spreidt hij daarbij een zeldzaam accurate kennis van de Europese geschiedenis ten toon.

Hij onderzoekt welke factoren de vrijheid van burgers in een land bevorderen resp. beknotten. De sleutelfactor voor het lukken van een democratie is volgens hem haar economisch succes. Maar om een democratie in stand te houden dient het wel te gaan om verdiend succes. Natuurlijke rijkdommen kunnen de groei en versteviging van de democratie juist in de weg staan. In dit verband besteedt Zakaria een volledig hoofdstuk aan de explosieve situatie in de islamitische landen in het Midden-Oosten.

Hiermee trekt Zakaria resoluut de kaart van het liberale kapitalisme: blijkens de cijfers is kapitalistische groei de beste basis voor de creatie en instandhouding van een liberale democratie. Getuige de succesverhalen van bepaalde landen in het Verre Oosten blijkt een combinatie van liberalisering en regulering van de markt met een geleidelijke invoering van democratie de meest geschikte aanpak. Hiermee schaart Zakaria zich aan de zijde van Joseph Stiglitz en Benjamin Barber, al hanteren zij een verschillend uitgangspunt.

Maar ook in liberaal kapitalistische landen brengt meer democratie niet noodzakelijk meer vrijheid. De democratisering van het bezit en het geld heeft niet alleen meer welvaart gebracht – iedereen is kapitalist geworden – maar ook de teloorgang van het gezag. Leiders in de verschillende gebieden van een samenleving (godsdienst, cultuur, intelligentsia, de hoger opgeleide elite) conformeren zich liever aan de wil van het volk en handelen steeds minder vanuit een lange termijnvisie op goed bestuur. Populistische leiders gaan naar de pijpen dansen van hun kiespubliek en durven geen onpopulaire beslissingen meer nemen in het belang van het geheel.

De observaties van Zakaria betreffen vooral de VS, waar de invloed van lobby’s en financiële belangengroepen zeer ver gaat en een ernstige hinderpaal vormt voor coherent beleid in functie van het welzijn van de totale bevolking. Ook in Europa hebben populistische leiders en items steeds meer invloed op de politieke beleidsvoering.

De enige uitweg uit de impasse van het populisme en de dictatuur van het getal is volgens Zakaria de versterking en eventueel (her)invoering van een indirecte of gedelegeerde democratie. Als positief voorbeeld hiervan schuift hij de Europese Unie naar voor. Deze wordt er vaak van beschuldigd ondemocratisch te zijn en te ver te staan van de gewone burger. Dankzij haar zeer sterk gedelegeerde democratie is de Europese Unie er echter in geslaagd, tegen de belangen van bepaalde minderheden in, zeer veel oorspronkelijk impopulaire beslissingen te nemen die een belangrijke positieve invloed hebben gehad op de levensomstandigheden en -kwaliteit van de Europese burgers.

In de loop van de twintigste eeuw is het voorheen ongereglementeerde kapitalisme, dat alleen voordelig was voor de bezittende klasse, gereguleerd. Tegelijk kregen burgers steeds meer politieke zeggenschap door de deregulering van de democratie. Beide processen zijn volgens Zakaria nu teveel doorgeschoten. In zijn boek houdt hij een pleidooi voor een nieuwe regulering van de democratie, waarin de democratische besluitvorming weer gebaseerd is op de langetermijnvisie van het constitutioneel liberalisme.

Ook al is dit boek reeds 5 jaar geleden geschreven, toch blijft de inhoud opvallend actueel. Zakaria heeft zich goed gedocumenteerd. Het betoog is zeer inzichtelijk en dus vlot leesbaar. Een uitgebreid register laat snel opzoeken toe. Dit is een standaardwerk!

© Minervaria

Written by minervaria

31 maart 2008 at 22:59

Geplaatst in Maatschappij, Politiek

Tagged with ,

Het rijk van de angst

with 2 comments

BARBER, B., Het rijk van de angst. Oorlog, terrorisme en democratie. (Vert. Fear’s Empire. War, Terrorisme and Democracy) A’dam, Ambos/Anthos, 2003, 256 pp. – ISBN 90 7634 173 7

Met de herdenking van de 5e verjaardag van de aanslag op het WTC te New York is dit boek van Barber weer verbazend actueel. In feite is er sedert de publicatie ervan, nu 3 jaar geleden, nauwelijks iets veranderd. De VS blijven het wereldterrorisme op dezelfde manier bestrijden als ze sinds 9 september 2001 hebben gedaan: door middel van preventieve oorlog tegen soevereine staten (Afghanistan, Irak). Toch is dat volgens Barber de slechtste manier om het terrorisme te bestrijden.

Terrorisme is immers niet gebonden aan een staat, ook als die direct of indirect steun verleent. Terrorisme beweegt zich in een wereld van wederzijdse afhankelijkheid soepel tussen en door staatsgrenzen heen.

Bovendien is het belangrijkste wapen van het terrorisme de angst. Terroristen die anders geen enkele macht kunnen uitoefenen hebben zich in de verbeelding van de Amerikanen genesteld door in elke uithoek ervan angst te zaaien. Terreur heeft succes door de dreiging die ervan uitgaat, en minder door wat er feitelijk wordt bereikt. Angst zorgt juist voor verveelvoudiging en vergroting van terroristische aanslagen, die op mondiaal niveau weinig voorkomen en minder beduidend zijn dan het jaarlijks dodental in het verkeer of het aantal huis- en tuinongelukken.

Toch heeft Amerika door haar aanpak van het terrorisme juist de angst opgeroepen en versterkt die het belangrijkste wapen van het terrorisme is. De leiders tonen een roekeloze strijdbaarheid, die de VS maakt tot een rijk van de angst van veel ontzagwekkender proporties dan de terroristen zich maar kunnen voorstellen.

Om het wereldwijde terrorisme te bestrijden is preventieve democratie volgens Barber een veel betere strategie. Hij stelt met klem dat terrorisme moet bestreden worden, maar dan niet door een oorlog te voeren tegen soevereine staten, hoe slecht die ook functioneren.

In een eerste deel van zijn boek legt hij uitvoerig uit wat het begrip preventieve oorlog inhoudt, hoe deze de belangrijkste strategie is geworden van de leiders van de VS, en wat hiervan de nadelige gevolgen zijn voor het Amerikaanse volk, voor de wereldpolitiek en de positie van de VS. De VS leggen met de preventieve oorlog hun dictaat op aan een internationale gemeenschap, en overtreden daarmee flagrant de afspraken en wetgeving die de wederzijdse afhankelijkheid van staten waarborgen. Dit dictaat noemt hij de Pax Americana. Door een unilaterale interventie zonder overleg met de internationale patners (de VN), hebben de VS zich eigenlijk buiten de internationale rechtsorde geplaatst. Het is logisch dat de andere staten dit niet nemen.

Een interessant hoofdstuk in dit deel gaat over de achtergronden van deze visie. De VS hebben zich lang afzijdig gehouden van de internationale politiek, en hebben voor zichzelf een mythe gecreëerd van exceptionalisme, een eiland van onschuld en deugdzaamheid. Dit is overigens herkenbaar bij elk volk dat zichzelf als uitverkoren beschouwt, en geeft aanleiding tot een arrogante bekeringsijver die door anderen niet in dank wordt afgenomen. Dit leidt natuurlijk tot een onterechte polarisatie: de as van het kwaad.

In het tweede deel bespreekt Barber hoe de preventieve democratie het terrorisme veel efficiënter en duurzamer kan bestrijden, doordat de wortels ervan worden aangepakt. Het installeren van een instant-democratie door middel van een militaire interventie is weggegooid geld, want kan niet werken.
Een democratie is geen importartikel, kan niet opgelegd worden, maar moet geleidelijk uit het volk zelf groeien. Mensen moeten in staat worden gesteld hun lot in eigen handen te nemen. Dit kan volgens hem door initiatieven hiertoe te ondersteunen. In plaats van miljarden uit te geven aan militaire operaties die alleen maar weerstand van de bevolking oproepen, moeten veel meer uitgaven gaan naar de uitbouw van degelijk onderwijs en gezondheidszorg. Mensen worden immers niet als burger geboren, maar moeten daartoe worden gevormd, opgeleid.

Barber pleit voor een versterking van de internationale organisaties als de VN, omdat alleen de erkenning van wederzijdse afhankelijkheid van de staten een werkelijke democratie kan realiseren. Een democratische staat is alleen levensvatbaar wanneer zij omringd en ingebed is in andere democratische staten. Een democratisch eiland werkt niet.
In zijn betoog hekelt hij ook het feit dat de VS met hun politiek in feite vooral het neo-liberale vrije marktkapitalisme ondersteunen en exporteren, wat opnieuw begrijpelijke weerstand oproept.

Zoals in zijn vorige werk, ontpopt Barber zich ook in dit boek als een democraat in hart en nieren. Het is zeer degelijk gedocumenteerd en leest heel vlot. Zonder meer een aanrader!

© Minervaria

Written by minervaria

24 juli 2006 at 18:49

Geplaatst in Maatschappij, Politiek

Tagged with