Voor u gelezen

Over mens en maatschappij

Archive for the ‘Therapie’ Category

Bestaansleegte

with 2 comments

deHeijM13De HEIJ, M., Bestaansleegte. Hoe hechting leegte overwint. Delft, Uitg. Eburon, 2013, 193 pp. – ISBN 97890 5972 795 3

Ingrijpende persoonlijke ervaringen met zware psychische problemen hebben Monique de Heij op een eigen manier doen kijken naar psychische stoornissen. Ze spreekt liever over psychische verstoring, een ontregeling van de psyche. Mensen in ernstige psychische nood leveren een zware en dikwijls eenzame strijd met bestaansangst. Daaraan wordt in de psychiatrie en psychotherapie vaak te weinig aandacht gegeven.

In dit boek koppelt de auteur haar eigen ervaringen aan belangrijke inzichten in de ontwikkeling van kinderen. Ze exploreert de verschillende voorwaarden die een kind in staat stellen om zijn bestaan ten diepste zin te geven en wel en wee in het leven het hoofd te bieden. Angst en bestaansleegte zijn in een mensenleven altijd aanwezig. Maar de mate waarin iemand die kan verdragen hangt af van het basisvertrouwen in zichzelf.

Psychische nood ontstaat wanneer iemand als kind te weinig zorg, empathie en verbinding heeft kunnen ervaren. Dan ontbeert het kind veiligheid en vertrouwen en moet het zijn toevlucht nemen tot overlevingsstrategieën. Een veilige hechting, door aansluiting op wat het kind nodig heeft, geeft het daarentegen het gevoel dat het kan en mag bestaan. Dit legt de basis voor vertrouwen en zelfrespect.

De auteur onderscheidt vier aansluitingsvormen die een kind toelaten om een positief zelfbeeld en een identiteit te vormen. Vervolgens onderneemt ze een poging om bewustzijn te definiëren en de ontwikkeling van zelfbewustzijn te vatten. Ze legt verband tussen hechting en loyaliteit. De loyaliteit van een onveilig gehecht kind kan beschouwd worden als een overlevingsstijl. De symptomen zoals in de DSM beschreven zijn in feite verdedigingspatronen, die vertellen hoe een kind overleefd heeft in een onveilige situatie.

Tenslotte verdiept de auteur zich in de betekenis van bestaansleegte, een toestand die vaak niet begrepen wordt. In de bestaansleegte raakt iemand het contact met de buitenwereld en zichzelf kwijt. De eenzaamheid van die toestand wordt veelal niet begrepen en dit maakt de mens nog kwetsbaarder dan hij al is. Dan juist is het cruciaal dat de kindpositie van de hulpvrager zich tijdelijk mag hechten aan de helper of therapeut.

In tegenstelling tot wat Monique de Heij beweert zijn er waarschijnlijk heel wat psychotherapeuten die dit zullen bevestigen. Haar beeld van psychische hulpverlening als oppervlakkig en ongevoelig lijkt mij toch erg ongenuanceerd. Heel zeker staat men vaak machteloos tegenover ondoorgrondelijk psychisch lijden. Dan is het wel erg jammer dat zij de lezer zelf in het ongewisse laat over de wijze waarop zij die veilige hechting in haar eigen psycho-integratieve benadering toepast.

Geregeld benadrukt zij immers hoe belangrijk het is om aan te sluiten op de behoeften van een kind, en, in het geval van een mens in psychische nood, op de kindpositie in de volwassene. Het belang van een veilige hechting voor de ontwikkeling en het psychisch welzijn van mensen kan inderdaad moeilijk onderschat worden. Om dat aan te tonen bewandelt zij echter een onnodig ingewikkeld traject met vage esoterische constructies zoals de Oerleegte en transpersoonlijke aansluiting. Haar suggestie dat psychosen uit hechtingsproblemen voortkomen wordt op geen enkele manier wetenschappelijk ondersteund.

Haar betoog mist samenhang en is lastig te volgen. Het lijkt veeleer een compilatie van ideeën, geïnspireerd door persoonlijke ervaringen en aangevuld met inzichten van anderen, met een onduidelijke functie. Zo haalt ze bijvoorbeeld de archetypen van Jung aan, maar daarmee wordt verder niets gedaan. De samenvatting met de kerngedachten op het einde van ieder hoofdstuk kan dit niet goedmaken, want die bevat niet meer dan losse stukken tekst.

Verder ergerde ik me regelmatig aan de vaagheid en onnauwkeurigheid waarmee met begrippen wordt omgegaan. Voorbeeld op bladzijde 109: ‘Hechting en loyaliteit zijn twee verschillende begrippen maar ze hebben elkaar nodig’. De tekst wordt verder doorlopend ontsierd door slordig taalgebruik, zoals ‘Het beeld gaat voorafgaand aan de gedachte.’ (p. 44). Zinnen zonder werkwoord zijn schering en inslag. Een paar voorbeelden: ‘Niet zozeer angst omdat je bang bent om hem/haar te verliezen, maar meer de angst alleen te zijn. Een angst die het gevoel van ‘houden van’ bedekt of vertekent.’ (p. 106); over de Oerleegte: ‘Op het moment dat we ons niet bewust zijn van ons lichaam. Een rust die je niet als leegte ervaart maar als Zijn in de leegte.’ (p. 65)

Ondanks de rommelige uitwerking heeft Bestaansleegte zeker verdiensten. Het vestigt terecht de aandacht op de existentiële nood van mensen met psychische problemen, waaraan al te vaak wordt voorbijgegaan. Monique de Heij leeft oprecht met hen mee en probeert om hun verwarring en ontreddering onder woorden te brengen. Zo poogt ze het onzegbare zegbaar te maken. Zodoende hoopt ze de hulpverlener de hand te reiken om mensen die verstrikt zijn geraakt in de leegte van het bestaan beter te begrijpen. En mensen die psychisch lijden kunnen in dit boek herkenning en erkenning vinden.

© Minervaria

Meer informatie over dit boek

Written by minervaria

31 oktober 2013 at 20:09

Het einde van de psychotherapie

leave a comment »

VERHAEGHE, P., Het einde van de psychotherapie. A’dam, De Bezige Bij, 2009, 253 pp. – ISBN 978 90 234 4202 82

De klassieke psychotherapie ligt op apegapen, stelt Paul Verhaeghe, klinisch psycholoog en psychoanalyticus. In de afgelopen decennia is de kijk op psychische problemen en psychiatrische aandoeningen drastisch veranderd. De opvatting dat psychische problemen een betekenisvolle reactie zijn op opvoeding en sociale omstandigheden, heeft plaats gemaakt voor een streng biomedisch denkkader waarin alle menselijke problemen een neurologisch-genetische verklaring heten te hebben. De klassieke neurosen zijn stoornissen of disorders geworden waar mensen niets aan kunnen doen en waarvoor ze niet verantwoordelijk zijn. En psychotherapie die een eigen inzet vraagt, is vervangen door gemakkelijke pillen.

Je zou deze evolutie kunnen toejuichen als een vooruitgang in de kennis en aanpak van psychische problemen, ware het niet dat zich in onze welzijnsmaatschappij steeds meer mensen met een psychische stoornis aandienen. Om de haverklap worden trouwens nieuwe stoornissen ‘gevonden’ waarvoor dan weer telkens nieuwe behandelingen met medicijnen worden uitgedokterd en gepropageerd. Steeds meer mensen, ook insiders, zijn de overtuiging toegedaan dat psychotherapie niet werkt.

Bovendien veranderde het cliëntenbestand van de gemiddelde psychotherapeut aanzienlijk. De mensen die leden onder psychische problemen die hun levenskwaliteit ernstig aantastten, hebben plaats gemaakt voor mensen die op zoek zijn naar zichzelf. Ze lijden onder het onvermogen om te leven met onzekerheid en onvolledigheid, en verwachten van de therapeut een antwoord op de vraag welke keuzes te maken. Het menselijke tekort als normale levensproblematiek wordt stilaan een ziekte of stoornis. De vraag die psychotherapeuten tegenwoordig het vaakst te horen krijgen luidt: “Wat moet ik met mijn leven?”

Hoe heeft het zover kunnen komen? Paul Verhaeghe maakt een analyse van een combinatie van maatschappelijke ontwikkelingen waarvoor de psychotherapie de zwarte piet toegespeeld krijgt. Hij toont aan hoe een uit de hand gelopen meritocratie de traditionele groepen heeft weggevaagd, en individuen verweesd en geïsoleerd heeft achtergelaten met een algemeen gebrek aan zinverlening. Dezelfde sociaaleconomische ontwikkelingen die mensen uit hun groep of hun context lichten, isoleren ook hun problemen. Als koren op de molen van de rechtse analyse komt het probleem helemaal op rekening van het individu: eigen schuld dikke bult.

In dezelfde periode hebben de mens- en sociale wetenschappen, op zoek naar meer wetenschappelijke status en in de illusie van iedere generatie dat men (bijna) het eindpunt van kennis en kunde heeft bereikt, zich in de armen van de biomedische wetenschappen geworpen. De specifieke oorzaak van psychische problemen en stoornissen is immers relatief onduidelijk. Dan is zelfs een schijn van objectiviteit zeer aantrekkelijk. Men gaat genoegen nemen met een gefragmenteerde, puur gedragsmatige omschrijving, zoals de opeenvolgende versies van de DSM laten zien. Verhaeghe legt haarscherp bloot hoe misleidend deze benadering is, en hoe ze mensen met problemen door middel van etikettering een geruststellende identiteit verschaft met inbegrip van de bijhorende medicatie.

In deze evolutie gaat de psychotherapie echter zelf ook niet vrijuit. Al te lang huldigde men de eenzijdige veronderstelling dat alle psychische problemen te verklaren waren door een foute opvoeding en maatschappelijke omstandigheden. Als gevolg daarvan ging men er vanuit dat psychotherapie alleenzaligmakend was, voor alles hielp en zelfs de maatschappij kon veranderen. Het gevolg was een ongecontroleerde wildgroei van uiteenlopende scholen en zelfverklaarde therapeuten die de geloofwaardigheid van de discipline ernstig aantastten.
De overschatting van de mogelijkheden van de psychotherapie is haar slecht bekomen. De hooggespannen verwachtingen werden niet ingelost en onderschatting was het gevolg. Psychotherapie werd de kop van jut voor de mislukkingen in de geestelijke gezondheidszorg.

Is daarmee een einde gekomen aan de psychotherapie, waarvan de basis in het begin van de vorige eeuw door de psychoanalyse werd gelegd? Moet wie zich brandt nu maar op de blaren zitten? Verhaeghe meent van niet. Nieuwe problemen vragen een andere aanpak en andere oplossingen. De nieuwe therapeut zal zijn vertrouwde arsenaal aan methodes moeten loslaten en zich moeten afstemmen op de nieuwe patiënt of cliënt. Die is minder geneigd tot introspectie, en wil zonder veel inspanning van zijn probleem verlost worden. De nieuwe therapeut zal dan ook veel meer dan vroeger energie moeten besteden aan het uitbouwen van een therapeutische relatie, en mensen leren reflecteren.

Wie met psychotherapie bezig is ziet natuurlijk vooral de sombere kanten van het bestaan. Paul Verhaeghe maakt een scherpe analyse van de pijnpunten van onze moderne maatschappij. Het einde van de psychotherapie is dan ook geen vrolijk boek. Het balanceert geregeld op het randje van doemdenken.
Toch erkent hij ook de verdienste van de recente evoluties in de geestelijke gezondheidszorg. Zoals Eline Saks getuigt, heeft medicatie veel mensen met psychiatrische problemen geholpen het aanmodderen te ontstijgen en een rijk leven te leiden. We mogen het kind echter niet met het badwater weggooien. Verhaeghe pleit daarom voor een genuanceerde visie op geestelijke gezondheid. Psychische problemen zijn geen geïsoleerde problemen van een individu en diens onmiddellijke omgeving, maar evenmin een zuiver effect van externe invloeden waarvan iemand het slachtoffer is.

Verhaeghe goochelt natuurlijk met de visie en begrippen uit de psychoanalyse. Alhoewel enigszins vertrouwd met dit begrippenkader had ik het toch knap lastig met zijn relatief ondoorzichtige en abstracte taal. In het eerste stroeve hoofdstuk wordt de lezer meteen voor de leeuwen gegooid. Wie deze hindernis heeft genomen wordt echter beloond met een doordringende kritische kijk van een insider op de huidige stand van zaken in de geestelijke gezondheidszorg en de psychiatrie.

© Minervaria

Written by minervaria

3 augustus 2010 at 17:49

Uit liefde voor jezelf

leave a comment »

van RAAY, C., Uit liefde voor jezelf. Gids voor vrouwen die misbruikt zijn. (Vert. Reclaiming your feminine innocence) Houten, Unieboek bv, 2008, 143 pp. – ISBN 978 90475 0447 4

“Een van de negatieve gevoelens die wij, misbruikte vrouwen, koesteren, is dat we anders zijn dan anderen; we hebben teveel geleden, we zijn te zwaar gebrandmerkt en daarom zijn we niet meer te redden. Onze levens lijken misschien nu zo hopeloos, sommigen van ons denken zelfs dat we eigenlijk geen keuzes meer kunnen maken.
Er is moed voor nodig om deze overtuigingen zelfs maar te bekijken en helemaal om te durven zeggen: ‘Nou, misschien is dit gevoel wel niet zo reëel als ik altijd heb gedacht.'”

Met deze uitspraak zet Carla van Raay meteen de toon. Ze is als kind zelf misbruikt, en heeft ettelijke jaren in de prostitutie geleefd. Met vallen en opstaan is ze zichzelf gaan waarderen als vrouw en als mens. Dit boek is geschreven door een ervaringsdeskundige die besloten heeft dat ze haar leven niet meer door het verleden wil laten bepalen.

Het is opgevat als werkboek. Volgens van Raay is het allereerst noodzakelijk je bewust te worden van je gevoelens en gedachten, ze toe te laten en te accepteren. Dit maakt je vrijer en geeft je meer controle over je leven. Daarvoor is het belangrijk dat je dagelijks je gevoelens, gedachten en vooruitgang vast legt in een dagboek, door te schrijven of te tekenen.

Vervolgens legt van Raay uit hoe je kan leren jezelf te accepteren, en boosheid, schuld- en schaamtegevoelens kan pareren en achter je kan laten. Ze biedt een aantal interessante en haalbare oefeningen aan waarmee je kan leren kiezen om jezelf niet tot slachtoffer te maken of in de slachtofferrol te blijven zitten. Kiezen kan je immers leren, en je kan zelf je gedachten en overtuigingen zo veranderen dat je het heft in eigen hand neemt en jezelf vergeeft.

Tot zover wat ik kan waarderen in dit boek. Het is jammer dat deze oefeningen niet erg samenhangend en overzichtelijk worden gepresenteerd. Als scepticus haak ik verder meteen af als van Raay op de esoterische toer gaat. Maar ik realiseer me dat dit over een persoonlijke voorkeur gaat.
Want zoals het recente onderzoek van Ad Bergsma aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam uitwijst: de kwaliteit van de adviezen in zelfhulpboeken is wellicht minder relevant dan de kwaliteit van de lezer zelf. Het is immers de lezer die bepaalt welke tips en opties bruikbaar zijn en welke niet. Als zelfhulptherapie met boeken werkt, dan moeten we de lezer feliciteren, en niet de schrijvende therapeut.

In ieder geval biedt het boek een paar heel waardevolle suggesties voor misbruikte vrouwen om zichzelf te helpen, al dan niet naast therapie. De hoofdstukjes zijn kort en vlot leesbaar en het geheel is aantrekkelijk gepresenteerd.

© Minervaria

Written by minervaria

4 november 2008 at 23:21

Geplaatst in Gezondheid en welzijn, Therapie

Tagged with

Uit de comfortzone

leave a comment »

SILLS, J., Uit de comfortzone. Gids voor succesvol veranderen. (Vert. The Comfort Trap, or What If You’re Riding a Dead Horse?) A’dam, Uitg. Archipel, 2005, 228 pp. – ISBN 978 90 6305 357 4

Als je wil komen vanwaar je bent naar waar je heen wil moet je vechten. En die strijd moet je zelf leveren, zegt Judith Sills.

Er zijn twee redenen om te willen veranderen: we zijn ontevreden met onze huidige situatie of we hunkeren naar iets wat we niet hebben maar wel graag zouden willen. Veranderen is echter verschrikkelijk moeilijk. Het lokt angst uit, en die drijft ons terug binnen de muren van onze comfortzone. In deze behaaglijke toestand van gewoonte en rust brengen de meesten onder ons het grootste deel van hun leven door. Het is een vertrouwde haven, een soort toevluchtsoord waarin we ons veilig en gemakkelijk voelen.

Zolang deze toestand emotioneel welzijn biedt, is alles in orde. Maar als toevluchtsoord is de comfortzone slechts een tijdelijke verblijfplaats. Uitdagingen van buiten en binnen zorgen ervoor dat we ons op een bepaald moment ingeperkt voelen en verder willen. De voldoening die we aanvankelijk voelden vloeit weg, en we voelen ons gevangen.

Uit de comfortzone vertelt ons hoe we de eigen grenzen kunnen overschrijden om vooruit te komen in het leven en zo de muur te overwinnen om van de ene comfortzone naar de andere te gaan. Je kan natuurlijk beroep doen op een psychotherapeut, of anderen vragen je te helpen, maar je zal het leeuwendeel toch zelf moeten doen. Hoe je jezelf ertoe kunt brengen te veranderen is onderwerp van dit boek.

Judith Sills, klinisch psychologe en psychotherapeute, distilleerde uit haar praktijk zeven stappen, die iemand altijd moet zetten wil hij/zij veranderen. Van elke stap legt ze uit wat er nodig is om ze te zetten, hoe je het kan doen en waarom. Ze pareert de uitvluchten die mensen bedenken om ze niet te hoeven zetten, en illustreert dit alles met voorbeelden uit haar praktijk. Het overwinnen van angst en het motiveren van jezelf zijn de rode draad in het stappenplan, want angst en berusting zijn de belangrijkste hinderpalen om over de muur te klimmen.

Met dit boek heb je geen leest-lekker-wegboek in handen dat je een wonder belooft als je enkele technieken toepast. Sills veegt de weerstand tegen verandering niet onder de mat. Veranderen is hard werken, maar het is mogelijk, zegt Sills. Ze gaat uitvoerig in op de vele obstakels waarop mensen kunnen botsen en op het terug vallen in oude, vertrouwde gedragspatronen. Er wordt ook niets beloofd. Veranderen is moeilijk en je moet dat onder ogen zien.

Maar haar visie is hoopvol: het kàn als je het maar haalbaar maakt voor jezelf. Een reeks kleine stapjes kunnen evenveel opbrengen als een plotse breuk met het verleden. Om duurzaam te veranderen zijn de zeven stappen noodzakelijk, maar je moet en kan ze op je eigen manier invullen. Je hoeft ze zelfs niet noodzakelijk in dezelfde volgorde te zetten. Op een boeiende en motiverende wijze illustreert ze dit met het veranderingsproces van een beperkt aantal cliënten uit haar praktijk.

Judith Sills zet een levensecht, menselijk en realistisch verhaal neer. Je herkent er zonder moeite je eigen vallen en opstaan in en de hindernissen die je beletten te doen wat je echt graag zou willen. Ze combineert geduld en inlevingsvermogen met diepgaande beschouwingen en doordachte inzichten en adviezen. Als ik een psychotherapeut zocht, dan wilde ik graag iemand als Judith Sills.

Het veranderingsproces is inderdaad niet rechtlijnig en eenvoudig. Toch zou je verwachten dat iemand die er beroepsmatig mee bezig is erin slaagt dit helder te presenteren. Dit is niet echt het geval. Regelmatig moest ik zelf terug lezen om weer helder te krijgen waar ik was. In de werkelijkheid, en zeker die van de persoonlijke verandering, kan je inderdaad vaak door het bos de bomen niet meer zien. Sills heeft zoveel te vertellen dat de structuur van haar betoog regelmatig warrig en wazig wordt. Ik mis ook een genummerde indeling binnen elk hoofdstuk, die me had geholpen me te oriënteren. Voor een boek met zo’n boeiende inhoud is dit een gemiste kans.

© Minervaria

Written by minervaria

30 oktober 2008 at 23:19

Geplaatst in Gezondheid en welzijn, Psychologie, Therapie

Tagged with

Leven in je leven

with 2 comments

YOUNG, J.E. & J.S. KLOSKO, Leven in je leven. Leer de valkuilen in je leven herkennen. (Vert. Reinventing Your Life) Lisse, Swets & Zeitlinger, 1999, 333 pp. – ISBN 90 265 1569 3

Valkuilen zijn hardnekkige patronen in onze relaties die ons beletten ons goed te voelen en onze levensdoelen te bereiken. In onze kindertijd werkte zo’n patroon als overlevingsstrategie wanneer ons iets werd aangedaan door mensen die ons nabij stonden. We werden in de steek gelaten, bekritiseerd, beperkt, misbruikt, buiten gesloten of verwaarloosd. Die strategieën zijn iets van onszelf geworden en we blijven ze als volwassene gebruiken ook als we ze niet (meer) nodig hebben.

Voor kinderen is de gang van zaken in het eigen gezin immers vanzelfsprekend. De ervaringen in onze kindertijd bepalen dan ook ons model van de werkelijkheid, onze diepste overtuigingen of schema’s over onszelf en de wereld. Deze schema’s zitten heel erg vast. Alle nieuwe ervaringen worden aan die overtuigingen getoetst en op basis daarvan aangenomen of verworpen.

Valkuilen verstoren en vervormen echter onze kijk op de werkelijkheid. Ze roepen sterke gevoelens op van woede, angst of verdriet en beletten ons om te genieten en in onszelf te geloven. Daardoor blijven we de oude gekende patronen en daarmee de pijn uit onze kindertijd herhalen. Bijna iedereen herhaalt de negatieve ervaringen met relaties uit de kindertijd op een zelfdestructieve manier.

Om mensen met emotionele problemen te helpen om uit deze spiraal te komen, ontwierp Young de valkuiltherapie, tegenwoordig schematherapie genoemd. Deze vorm van therapie heeft haar wortels in de cognitieve therapie en combineert deze met methodes uit de gedragstherapie en de psychodynamische visie. Daardoor kan ze fundamenteler en veelomvattender werken.

Dit boek is een zelfhulpboek. In de eerste hoofdstukken leggen de auteurs uit wat valkuilen zijn, hoe ze ontstaan, hoe mensen met hun valkuilen omgaan en hoe ze kunnen veranderen.
Op basis van de 6 fundamentele behoeften van jonge kinderen onderscheiden zij 11 valkuilen. Met behulp van een algemene vragenlijst krijgt de lezer een idee welke valkuilen op hem/haar van toepassing zijn.

De valkuilen zelf komen in de volgende hoofdstukken aan de orde. Ieder hoofdstuk begint met een voorbeeld en een vragenlijst. Op basis hiervan kan je nagaan in welke mate deze valkuil op jou van toepassing is. Vervolgens kan je lezen waarover deze valkuil gaat, wat ze met je doet, hoe ze te verklaren is en hoe je ze kan veranderen.

In dit boek wordt je verteld hoe je kan ontsnappen aan negatieve gedachten en je weer goed kan voelen. Het is bestemd voor mensen die de zich steeds herhalende problemen in hun leven willen aanpakken. Iedereen kan zich er echter in terug vinden en er voordeel mee doen. Elke mens heeft in zijn kindertijd immers een aantal stevige overtuigingen gevormd, die hem of haar geregeld dwars kunnen zitten in relaties of zelfwaardering.

Met enig aplomb beweren de auteurs in de inleiding dat dit boek de meeste zelfhulpboeken overstijgt. Eerst zien en dan geloven, dacht ik. Ze hebben gelijk.
Met een heldere en eenvoudige tekst laat het boek zich bovendien vlot lezen. De vele voorbeelden maken de inzichten zeer duidelijk.

© Minervaria

Written by minervaria

23 juni 2008 at 23:18

Geplaatst in Gezondheid en welzijn, Psychologie, Therapie

Tagged with

Cognitieve gedragstherapie voor dummies

leave a comment »

WILLSON, R. & R. BRANCH, Cognitieve gedragstherapie voor dummies. (Vert. Cognitive Behavioural Therapy for Dummies) Pearson Education, 2006, 333 pp. – ISBN 90 430 1300 5

Cognitieve gedragstherapie (CGT) is in en wordt steeds populairder. Geen wonder, het is een van de weinige vormen van psychotherapie die ook werkelijk bewezen heeft blijvende resultaten op te leveren. Bovendien is ze gesteund op eenvoudige beginselen, en je kan ze bij lichte problemen ook zelf toepassen. CGT kan helpen ongeacht of je je problemen als minimaal beschouwt, jezelf een beetje depressief voelt of al jarenlang met onaangename psychologische problemen kampt.

Dit boek is een systematische en inzichtelijke inleiding in de theorie en toepassing van CGT-technieken. Het is vlot geschreven in een eenvoudige taal en er wordt slechts weinig vakjargon gebruikt. Handige schema’s in de tekst en de bijlagen vergemakkelijken het gebruik ervan. De auteurs besluiten met een nuttige trefwoordenindex.

Voor wie een psychotherapeutische behandeling volgt is dit boek een waardevolle aanvulling.

© Minervaria

Written by minervaria

28 december 2007 at 23:14

Geplaatst in Gezondheid en welzijn, Psychologie, Therapie

Tagged with

Praten alleen is niet genoeg

leave a comment »

GAYLIN, W., Praten alleen is niet genoeg. Hoe psychotherapie echt werkt. (Vert. Talk Is Not Enough. How Psychotherapy Really Works) A’dam, Ambo, 2001, 263 pp. – ISBN 90 263 1671 2

Wat is psychotherapie? Hoe werkt het eigenlijk en wat kan je ervan verwachten? En vooral: hoe kan gedrag veranderd worden door alleen maar te praten? Dit zijn de hoofdvragen die Willard Gaylin in dit boek beantwoordt. Gaylin is in de VS een gerenommeerde psychoanalyticus, met meer dan 30 jaren praktijkervaring in psychotherapie en –analyse. Hij doceert ook aan Colombia University te New York.

In dit boek wil Gaylin de psychotherapie demystificeren. Psychotherapie heeft immers een ietwat ondoorzichtig en magisch imago. Veel zogenaamde psychotherapie is bovendien die naam niet eens waardig. De laatste jaren kenden een wildgroei aan therapieën en wat daarvoor moet doorgaan. Steeds meer mensen zoeken therapie op verkeerde plaatsen, bij verkeerde mensen, om verkeerde redenen en met verkeerde verwachtingen. En hoe valt te verklaren dat zeer verschillende therapeutische richtingen in het algemeen gelijkaardige resultaten behalen?

Gaylin onderzoekt en verheldert de zeer complexe en vaak verwarrende interacties tussen therapeut en patiënt die leiden tot belangrijke veranderingen in gedrag en waarnemingen van de patiënt. Het resultaat is een diepzinnige analyse van de elementen die psychotherapie haar eigenheid geven en wat haar doet werken. Op een boeiende, diepgaande en toch heldere wijze behandelt hij onder andere de waarde van praten, de beperktheid van kennis voor verandering, het belang van het verleden, de aard van de therapeutische relatie, en de motiverende rol van emoties voor gedragsverandering.

Gaylin is een onorthodoxe psychoanalyticus die open staat voor alternatieve visies en methoden, zoals advies en counseling. Problemen ontstaan immers wanneer elke denkrichting volhoudt dat het eigen verhaal het verhaal is, als een soort evangelie. Volgens hem vormen de gereedschappen van de psychoanalyse echter nog altijd de basis van elke praattherapie.

Willard Gaylin is bovendien een begenadigd schrijver. Zijn betoog is zeer inzichtelijk en helder geschreven in een directe stijl. Hij illustreert inzichten rijkelijk met behulp van zijn uitgebreide praktijkervaringen. De lezer vindt er een schat aan opmerkelijke en diepzinnige uitspraken. Dit is een zeer boeiend boek over moeilijk grijpbare materie en het leest als een roman.
Een regelrechte aanrader!

© Minervaria

Written by minervaria

16 december 2007 at 21:08

In het diepst van de ziel is niets te zien

leave a comment »

WIJNBERG, J., In het diepst van de ziel is niets te zien. Den Haag/Schiedam, Scriptum/Roularta, 2003, 157 pp. – ISBN 90 5466 733 8

In de voorbije decennia is de psychologie ongemerkt de nieuwe religie geworden. De psycholoog is op de stoel van de priester of dominee gaan zitten, en verspreidt een aantal nieuwe geloofsartikelen die een enorme invloed hebben op het denken en doen van ons allemaal. Wij worden om de oren geslagen met flink veel wartaal over zelfontplooiing, assertiviteit, kwetsbaarheid, de noodzaak van verwerking, ondoorgrondelijkheid en meer van dat fraais.

In dit boek poneert Jeffrey Wijnberg scherpe kritiek op deze adagiums. Hij toont aan dat veel problemen in wezen non-problemen zijn. Ze horen gewoon bij het leven, maar worden vaak als onverteerbaar in stand gehouden en gecultiveerd door therapeuten en hulpverleners. Op radicale wijze ontmaskert hij zo de traditionele hulpverlening. Maar hij biedt wel een alternatief: de provocatieve stijl, waarbij de mens/patiënt uitgedaagd wordt zichzelf te relativeren en zijn eigen leven in handen te nemen.

Zijn zinnige visie sluit aan bij die van socioloog Frank Furedi. Zoals alle andere boeken van Wijnberg, leest ook dit werkje als een trein. De verschillende hoofdstukjes behandelen ieder een gangbare misvatting over geestelijke gezondheid. De thema’s zijn wat systematischer uitgewerkt dan in zijn andere boeken.

Een aanrader voor wie uitgekeken is op diepzinnigheden en aan no-nonsensepsychologie toe is.

© Minervaria

Written by minervaria

20 november 2007 at 21:00

Geplaatst in Psychologie, Therapie

Basisboek cognitieve therapie

leave a comment »

BECK, J.S., Basisboek cognitieve therapie. (Vert. Cognitive Therapy: Basics and Beyond) Baarn, Uitg. Intro, 1999, 311 pp. – ISBN 90 5574 116 7

Judith Beck is directeur van het Beck Institute for Cognitive Therapy and Research in Philadelphia en doceert aan de universiteit van Pennsylvania.
Zij heeft dit boek geschreven voor een brede groep geïnteresseerde hulpverleners, zowel met weinig als veel ervaring in de cognitieve therapie. Haar bedoeling is een overzicht te bieden van de grondbeginselen en de fundamenten voor de praktijk van de cognitieve therapie. Het is bedoeld als handboek voor cognitief therapeuten, dat de gesuperviseerde praktijkervaringen aanvult.

De cognitieve therapie heeft zich de laatste jaren zeer sterk ontwikkeld. Ze werd rond 1960 aan de universiteit van Pennsylvania ontwikkeld door Aaron T. Beck en Albert Ellis. Cognitieve therapie is een van de weinige vormen van psychotherapie die empirisch gevalideerd zijn. De effectiviteit ervan voor de behandeling van zeer verscheidene psychische problemen en stoornissen is door verschillende onafhankelijke onderzoekers bevestigd.
De cognitieve stroming in de psychologie gaat ervan uit dat onze emoties en gedrag worden bepaald door gedachten over onszelf en onze situatie. Vervormde of disfunctionele denkgewoonten vormen de essentie van de meeste psychische problemen of stoornissen. Met dergelijke denkgewoonten gaan mensen hun ervaringen stelselmatig vooringenomen interpreteren. Als cliënten daar zicht op krijgen, en andere denkgewoonten aanleren, dan blijken symptomen vrij vlug te verminderen en voorgoed weg te blijven. De cognitieve therapie richt zich dus niet op het verleden maar op het hier-en-nu.

De cognitieve therapie stelt zich niet als doel alle problemen van een cliënt op te lossen. Dit is immers niet mogelijk. In de therapie worden de cliënt methodes en technieken aangeleerd waarmee hij zelf zijn problemen kan aanpakken. Mensen leren dus hoe zij hun eigen therapeut kunnen worden, door het gebruik van cognitieve en gedragsmatige methodes en probleemoplossingstrategieën. Deze methodes zijn vooral bruikbaar bij depressieve klachten en angststoornissen, maar kunnen ook bij andere psychische klachten toegepast worden.

In dit boek komt nagenoeg alles aan de orde voor het opzetten van een cognitieve therapie, van de eerste sessie tot en met de afronding. Er wordt een schat aan cognitieve methodes en technieken aangeboden en besproken, telkens inzichtelijk geïllustreerd met behulp van praktijkvoorbeelden. Het is een nuttig naslagwerk, niet alleen voor therapeuten maar voor iedereen die mensen wil leren hoe zij met hun problemen op een effectieve manier kunnen omgaan.

Het werk is zeer overzichtelijk gestructureerd, en bevat talloze bruikbare schema’s en werkbladen. Er is ook een uitgebreide bronnenlijst met basis- en meer uitgebreide literatuur. De belabberde vertaling door Hans Geluk vormt wel een storend element.

© Minervaria

Written by minervaria

17 oktober 2007 at 16:37

Dit is psychoanalyse

leave a comment »

SCHALKWIJK, F., Dit is psychoanalyse. A’dam, Uitg. Boom, 2006, 359 pp. – ISBN 90 8506 242 X

Psychoanalyse, het woord alleen al roept de meest verscheidene associaties op, van kritiekloze adoratie tot onverholen afkeer. Ongelooflijk veel mensen hebben er wel op een of andere manier over gehoord, en allerlei psychoanalytische begrippen, zoals projectie, ego of onbewuste, zijn in het alledaagse taalgebruik ingeburgerd en worden gebruikt om psychische verschijnselen te verduidelijken, vaak op een foutieve wijze.

Schalkwijk wil de niet-ingewijde lezer, die een beter zicht wil krijgen op de psychoanalyse, wegwijs maken in de essentie van de psychoanalyse en in het bijna onoverzichtelijke kluwen van scholen en stromingen daarbinnen. Zeker het laatste is geen sinecure, want na Freud is de psychoanalytische leer zo uitgewaaierd dat de meest recente loten aan de boom door sommigen al geen psychoanalyse meer worden genoemd.

Schalkwijk besteedt daarom terecht eerst aandacht aan de typisch psychoanalytische manier van denken: de aandacht gaat naar de individuele emotionele belevingen van mensen en de betekenissen die zij daaraan toekennen. Voor die betekenissen gaat de psychoanalyse terug naar het verleden, gebeurtenissen en relaties in de kindertijd. In het eerste deel bespreekt Schalkwijk de uitgangspunten van de psychoanalyse. Hij verheldert een aantal gangbare begrippen en verdiept zich in de emotie schaamte. Dit is een zeer boeiend en inzichtelijk onderdeel.

Even boeiend is zijn verheldering van de psychoanalytische praktijk. Hij bespreekt een langdurige psychoanalytische behandeling en de minder intensieve en kortdurende psychoanalytische psychotherapie. Het is wel jammer dat hij niet verduidelijkt waarom de eerste vorm niet ook gewoon als psychotherapie wordt beschouwd. Blijkbaar zit er toch een elitair tintje aan de klassieke sofa-analyse.

In de andere delen van het boek gaat de aandacht naar achtereenvolgens de geschiedenis van de psychoanalyse, met de focus op een paar ‘afwijkende’ coryfeeën (Adler, Jung, Fromm en Lacan), de verschillende vertakkingen en nieuwste trends in theorie en praktijk, en de relatie met wetenschappelijk onderzoek. Daarbij schuwt hij, als psychoanalyticus, geen kritische bedenkingen, al gaat hij daarin naar mijn mening niet ver genoeg. Deze delen zullen misschien niet zo interessant zijn voor de doorsnee-lezer en ze zijn ook niet zo onderhoudend geschreven als de vorige.

Tot besluit verheldert Schalkwijk zijn eigen psychoanalytische visie. Dit roept natuurlijk vragen op over de geldigheidswaarde van de hele psychoanalytische invalshoek. Als zoveel verschillende practici hun eigen weg gaan, weliswaar binnen een summier gemeenschappelijk kader, in hoeverre kan je dan nog spreken over een bepaald soort psychotherapie?

Hoe dan ook is dit een instructief samenvattend werk over een controversiële psychotherapeutische stroming. Het boek bevat een uitgebreide literatuurlijst, een namen- en zakenregister. Een lijst van de gangbare psychoanalytische terminologie ontbreekt, maar was ook nuttig geweest.

© Minervaria

Written by minervaria

13 september 2007 at 16:17