Voor u gelezen

Over mens en maatschappij

Posts Tagged ‘Klimaat

Wat bomen ons vertellen

leave a comment »

TROUET, V., Wat bomen ons vertellen. Een geschiedenis van de wereld in jaarringen. (Vert. Tree Story: The History of the World Written in Rings, 2020) Tielt, Uitg. Lannoo, 2020, 296 pp. – ISBN 978 94 014 6675 2

Hebt u het al opgemerkt? Het snijvlak van een omgehakte boom staat vol concentrische cirkels. Hoe ouder een boom, des te dikker de stam en hoe meer cirkels. Ze worden jaarringen genoemd, omdat bomen ieder jaar zo’n ring vormen. De dendrochronologie telt en bestudeert deze jaarringen in bomen en houten voorwerpen.

Op het eerste zicht lijkt dit een vrij saaie bezigheid. Maar dit is het allerminst, wat Valerie Trouet betreft. En dat zult u geweten hebben. Gepakt en gezakt neemt ze u mee op haar avontuurlijke tochten naar verafgelegen en onherbergzame gebieden om er oeroude bomen te monsteren. En ze vertelt u hoe de dendrochronologie uit hun jaarringpatronen een schat aan informatie haalt.

Want die jaarringen leren ons heel wat. Hun samenstelling, vorm en dikte is immers afhankelijk van de omstandigheden waaronder de boom het afgelopen jaar verkeerde. Omdat een boom ieder jaar een nieuwe maakt, zijn jaarringen absoluut en op het jaar af nauwkeurig te dateren.

Bomen zijn dan ook ideale toegangswegen tot de reconstructie van het verleden. Ze kunnen zeer oud worden en blijven onder bepaalde omstandigheden prima bewaard, zelfs dood. Dank zij de dendrochronologie kennen we precies de jaren in het verre verleden waarin een aardbeving plaatsvond, een vulkaanuitbarsting, overstroming of andere natuurrampen.

Ook door de mens veroorzaakte rampen zijn in de jaarringen vastgelegd. Men is het er bijvoorbeeld over eens dat grootschalige ontbossing verantwoordelijk is voor een belangrijk deel van het broeikaseffect. Ontbossing is echter al heel lang bezig. Voor de kolonisatie door de mens waren de kale Paaseilanden en IJsland bedekt met bos.

De meeste pre-industriële samenlevingen maakten immers kwistig en voortdurend gebruik van hout om te bouwen, te koken en hun woningen te verwarmen en om kunstvoorwerpen te maken. Jaarringdatering van hout, gevonden bij opgravingen, maakt het mogelijk om archeologische vondsten zeer nauwkeurig te dateren. Zo levert de dendrochronologie tevens een essentiële bijdrage aan onze kennis over vroege menselijke nederzettingen, handelsroutes en historische gebeurtenissen.

Jaarringen van bomen verschaffen ons ook heel wat informatie over klimaatschommelingen in het verleden en de invloed ervan op ecosystemen en samenlevingen. De dendroklimatologie laat zien hoe samenlevingen in het verleden de invloed ondergingen van klimaatveranderingen. De bloei en het verval van het Romeinse Rijk werd, behalve door socio-economische factoren zoals corruptie, burgeroorlogen en invallen van de barbaren, bepaald door klimaatveranderingen. Ook de successen van Djenghis Khan en zijn veroveringstochten, de opkomst en verval van het Oeigoerse Rijk, de ondergang van de Maya-samenleving en van de Khmers in huidige Cambodja worden begrijpelijker als men ook klimatologische factoren in rekening brengt.

Kennis van de invloed van natuurrampen in het verleden kan ons bovendien helpen om toekomstige uitdagingen beter het hoofd te bieden. Zo kan herbebossing in de strijd tegen klimaatverandering vakkundig worden aangepakt. En kennis over aardbevingen in het verre verleden kan helpen om een aardbeving in de toekomst op te vangen.

Er valt uiteraard nog veel meer te leren in dit fascinerende boek. Ik had er geen vermoeden van dat bomen ons zoveel kunnen vertellen. Valerie Trouet is bovendien een zeer begenadigd schrijfster. Wat bomen ons vertellen vat niet alleen samen wat het jaarringonderzoek heeft opgeleverd, maar het is ook het persoonlijke verhaal van een wetenschapster die begeesterd is door haar vak.

De tekst is bovendien zeer goed gedocumenteerd met een uitgebreide index van boomsoorten en een handig register van de gebruikte termen.

© Minervaria

Written by minervaria

2 augustus 2020 at 10:40

Spiegelzee. De zeespiegelgeschiedenis van de mens

leave a comment »

KROONENBERG, S., Spiegelzee. De zeespiegelgeschiedenis van de mens. A’dam/A’pen, Uitg. Atlas Contact, 2017, 272 pp. – ISBN 978 90 450 3296 2

Had u ooit al over het Eemien gehoord? Ik in ieder geval niet. Het is de warme periode tussen de twee laatste grote ijstijden, zo’n 120.000 jaar geleden. Toen stond de zeespiegel wereldwijd ongeveer zes meter hoger dan nu. Maar 18.000 jaar geleden, in het koudste gedeelte van de laatste ijstijd, stond de zeespiegel juist heel laag. Op sommige plaatsen kwam de zee tot wel 120 meter lager dan nu het geval is.

Wat is de oorzaak van die wereldwijde zeespiegelveranderingen en hoe weten wij dat? Wat gebeurt er precies als de zeespiegel stijgt of daalt? Hoe kan het dat, terwijl wereldwijd de zeespiegel stijgt, het land op bepaalde plaatsen ook stijgt? Hoe snel is alles gegaan? Hoe reageerden de mensen al die jaren op die veranderingen? En wat kunnen we daaruit leren voor de toekomst?

Het antwoord op deze vragen is veel ingewikkelder dan vaak wordt voorgesteld. Het niveau van de zeespiegel hangt af van de opbouw of het smelten van de ijskappen. Dit is het gevolg van de natuurlijke klimaatcycli op aarde. Maar grondig geologisch onderzoek van aardlagen en afzettingen toont aan dat daarbij zeer uiteenlopende geologische processen in elkaar haken en elkaar beïnvloeden.

U gaat op reis door de woelige geschiedenis van de zeespiegel in de voorbije 120.000 jaar. En dat is verre van een luilekkervakantie, want u moet zich vertrouwd maken met een hele reeks geologische termen zoals het abrasieplat, het mariene terras en het tongbekken. U reist kriskras de hele wereld rond, van Nederland naar de koraalkusten van Aruba, over Groenland naar Jersey en vandaar weer naar Zuid-Afrika en Nieuw-Guinea aan de andere kant van de wereld.

De invloed van de uitlaat van broeikasgassen op de zeespiegelstijging is tot nu toe onzichtbaar, aldus Kroonenberg. De zeespiegel stijgt inderdaad wereldwijd, want we zijn nog steeds uit de vorige ijstijd omhoog aan het krabbelen. Maar de analyses tot nu toe laten geen versnelling van de zeespiegelstijging zien. Het is trouwens aannemelijk dat de aarde als gevolg van astronomische factoren op termijn weer op een ijstijd afstevent.

Er is volgens Samuel Kroonenberg vooralsnog geen reden tot paniekreacties. In de voorbije periode van afwisselende ijstijden en warmere interglacialen heeft Homo sapiens de aarde gekoloniseerd. Opgravingen geven een idee hoe mensen vroeger omsprongen met veranderingen in de zeespiegel en zich aanpasten aan de nieuwe omstandigheden. Er is geen reden om aan te nemen dat ze dit nu niet meer kunnen.

Als het echt nodig wordt is er nog het ‘woonbootprincipe’. Het laatste vind ik wel erg kort door de bocht. Het is juist dat Kroonenberg de opwarming van het klimaat niet minimaliseert. Maar al is een rampzalige situatie wellicht nog niet voor morgen, het voorstel om met zijn allen dan maar op woonboten te gaan wonen lijkt mij toch te simplistisch.

Niettemin is dit boek interessant omdat het licht werpt op het grotere plaatje. En alhoewel Kroonenberg zeer onderhoudend schrijft, moet u er echt wel de aandacht bij houden om te kunnen volgen. Gelukkig wordt het betoog overvloedig verlucht met illustraties, schetsen en grafieken.

© Minervaria

Over de stijging van de zeespiegel is het laatste woord nog niet gezegd:

Written by minervaria

18 september 2018 at 11:08

Geplaatst in Natuurwetenschappen

Tagged with

Het verdriet van Kopenhagen

leave a comment »

VermeendW10VERMEEND, W., Het verdriet van Kopenhagen. Op weg naar een ander klimaatbeleid. A’dam, Lebowski, 2010, 237 pp. – ISBN 978 90 488 0568 6

Volgens de klimaatcommissie van de Verenigde Naties zal de gemiddelde temperatuur in de wereld deze eeuw hoogstwaarschijnlijk met meer dan twee graden Celsius stijgen. En als het gebruik van fossiele brandstoffen niet fors vermindert zou ze tegen het einde van de eeuw zelfs met zes graden Celsius kunnen toenemen. Alhoewel men zich bewust is van de ernstige gevolgen, is er na twintig klimaatconferenties nog slechts weinig overeenstemming bereikt over de noodzakelijke maatregelen.

Onder wetenschappers wordt er nog steeds gebakkeleid over de oorzaak van de opwarming. Dit boek gaat ervan uit dat die ligt in het toenemende gebruik van fossiele brandstoffen gedurende de laatste twee eeuwen. Die fossiele brandstoffen raken echter stilaan op terwijl het energieverbruik gestadig stijgt. Het klimaatprobleem is dus nauw verbonden met het energieprobleem.

Er is maar één manier om die twee problemen in één klap op te lossen. Wereldwijd moet het beleid gericht zijn op een snelle vermindering van het gebruik van fossiele brandstoffen. De doelstelling is een ‘groene’ wereldeconomie die zoveel mogelijk draait op duurzame energie. Daarover kan de mensheid in beginsel voor onbeperkte tijd beschikken en ze tast het leefmilieu nu en in de toekomst niet aan.

Het zal echter nog heel wat voeten in de aarde hebben om die voor de hand liggende oplossing te realiseren. De energieopwekking in de meeste landen is verre van duurzaam of slechts met mondjesmaat. En de meeste maatregelen die genomen worden bieden geen adequate oplossing en blijken soms onaanvaardbare nadelen te hebben. Bovendien kan duurzame energie de komende vijftig jaar zeker niet afdoend voorzien in de toenemende behoeften van de wereld.

Alleen met een breed pakket maatregelen kan de opwarming van de aarde worden tegengegaan. De beste oplossing bestaat uit wereldwijde investeringen in niet-fossiele energiecentrales. Daarbij zal de voorkeur moeten uitgaan naar duurzame bronnen zoals wind- en zonne-energie en waterkracht, maar we zullen niet zonder kernenergie kunnen. Die zal moeten opgewekt worden door het nieuwste type veilige centrales. De keuze van een land zal afhangen van de geografische ligging en de kosten van investeringen.

De opgave is om economische groei te doen samengaan met vermindering van de uitstoot van broeikasgassen. Voor deze ommezwaai zal niet op de markt kunnen gerekend worden, want het saldo van investering en opbrengst is op korte termijn te klein. Er zijn dus actieve regeringen nodig die met de juiste overheidsmaatregelen een economische groeigolf creëren. Daarvoor is internationale samenwerking en overeenstemming dringend noodzakelijk.

Nationaal beleid, hoe belangrijk ook, heeft nauwelijks invloed op wereldniveau, vindt Vermeend. Toch maakt hij een evaluatie van het energiebeleid in Nederland. Dat blijkt in een aantal opzichten helemaal niet zo verstandig. Hij stelt daarom een aantal goed uitgedachte maatregelen voor om in Nederland een groene economie te realiseren.

Intussen zijn er vier jaar verstreken en is dit werk in sommige opzichten wellicht niet meer actueel. Het wetenschappelijk onderzoek staat bovendien niet stil. Maar de problematiek is nog lang niet achterhaald, integendeel. De meeste huidige investeringen in energievoorziening zullen de wereld nog gedurende ettelijke tientallen jaren opzadelen met een massale uitstoot van koolstofdioxide. En veilige kerncentrales zullen waarschijnlijk pas over een paar tientallen jaren echt rendabel zijn.

In dit toegankelijk geschreven werk maakt Willem Vermeend u wegwijs in het klimaatprobleem en de maatregelen die zich opdringen. Hij toont aan waarom bepaalde oplossingen beter zijn dan andere en waarom ze niet toegepast worden. En op basis van de beschikbare kennis tekent hij een pakket realistische maatregelen uit om het klimaatprobleem doeltreffend aan te pakken.

© Minervaria

Lees ook: Hans Bruyninck, directeur van het Europees Milieuagentschap over De uitdaging van de eeuw.

Written by minervaria

5 februari 2015 at 14:48

Geplaatst in Ecologie, Economie, Politiek

Tagged with

Het groene optimisme

leave a comment »

DuyvendakW11DUYVENDAK, W., Het groene optimisme. Het drama van 25 jaar klimaatpolitiek. A’dam, Uitg. Bert Bakker, 2011, 359 pp. – ISBN 978 90 351 3709 7

Na de verwoestende tyfoon op de Filippijnen stond de opwarming van de aarde weer even in het brandpunt van de mondiale belangstelling. De tranen en de hongerstaking van de Filippijnse vertegenwoordiger ten spijt, bracht de negentiende klimaattop in Warschau echter geen wereldschokkende veranderingen. En zoals gebruikelijk was de internationale interesse van korte duur, want overal werd er daarna vlot overgegaan tot de orde van de dag.

De klimaatverandering is een groot natuurwetenschappelijk experiment waarvan we de afloop niet kennen. De stijging van de zeespiegel, oprukkende woestijnen en emigrerende insecten zijn nu al de oorzaak van ongeziene rampen en zullen een enorme humanitaire crisis veroorzaken. Toch blijkt dit immense probleem van ongekende orde de geesten niet erg te beroeren.

Het eerste besef van het broeikaseffect situeert zich in het midden van de jaren ‘80 van de vorige eeuw. In de afgelopen vijfentwintig jaar is er vervolgens een serieus begin gemaakt met de aanpak van de klimaatverandering. Honderdduizenden mensen zijn er mee bezig als wetenschapper, politicus, ambtenaar, actievoerder of vanuit het bedrijfsleven. Toch is tegelijk de CO2-uitstoot bijna overal gestegen. Waarom zijn we er niet in geslaagd een doorbraak te bereiken?

De taaiste hindernis is de internationale solidariteit. De discussie over het energiebeleid raakt aan enorme geopolitieke conflicten. In alle landen zijn er grote belangen in het geding. Vrijwillige maatregelen blijken niet effectief en verplichtingen worden niet aanvaard. Maar ook binnen de landen moeten er veel hindernissen overwonnen worden. In nagenoeg alle geïndustrialiseerde landen botsen bijvoorbeeld het milieuministerie met het ministerie van economische zaken over het klimaatbeleid.

Wijnand Duyvendak was vanaf het begin van de jaren negentig op verschillende niveaus bij het onderwerp betrokken. In Het groene optimisme verslaat hij uitgebreid en gedetailleerd hoe de klimaatverandering in de afgelopen vijfentwintig jaar door Nederlandse klimaatwetenschappers, politici, milieubewegingen en door de bedrijfswereld werd aangepakt.

De balans van het Nederlandse beleid is verre van positief. In de voorbije vijfentwintig jaar is er veel tijd vermorst. Het probleem wordt erkend en er is wel een en ander gerealiseerd, maar het wordt niet voldoende efficiënt aangepakt door de politiek. Het klimaatbeleid is onder meer de speelbal geweest van de links-rechtstegenstelling, de economische crisis en de aanvallen van klimaatsceptici. Er was bovendien een schrijnend gebrek aan aandacht voor de politieke en bestuurlijke kant. Die had zich veel meer moeten beijveren om mensen en bedrijven warm te maken voor energiebesparende oplossingen.

Als we ernstige rampen willen vermijden moeten we in minder dan 40 jaar van een wereld die draait op olie, kolen en gas, naar een wereld die draait op hernieuwbare energie en die beduidend minder energie consumeert. Voor deze transitie zijn de technische oplossingen voorhanden. De prijs die we voor de omschakeling moeten betalen is bovendien niet bijzonder hoog.

Om dit alles daadwerkelijk te realiseren is er echter een effectieve politieke strategie nodig. Die moet inzetten op het bewustmaken van de mensen en kiezen voor een veelzijdige en pragmatische aanpak, wars van ideologische franje. Duyvendak gelooft dat dit mogelijk is en formuleert een aantal uitgangspunten voor een effectieve klimaataanpak.

Voor een grondig overzicht van het Nederlandse klimaatbeleid kan een Nederlandse lezer niet om dit boek heen. Anderen zullen zich natuurlijk minder aangesproken voelen. Toch valt er in dit werk heel wat te leren. De wisselvalligheden van de politiek in Nederland zijn immers een goede afspiegeling van de complexe opgaven voor het klimaatbeleid van ieder land. Het groene optimisme geeft een goed beeld van de diverse problemen die de aanpak van het broeikaseffect wereldwijd oproept. Het is bovendien geschreven door een insider en laat zich vlot lezen.

© Minervaria

Written by minervaria

19 december 2013 at 19:05

Geplaatst in Ecologie, Maatschappij, Politiek

Tagged with

De ware energiefactuur

leave a comment »

VerbruggenA08VERBRUGGEN, A, De ware energiefactuur. A’dam/A’pen, Uitg. Houtekiet, 2008, 292 pp. – ISBN 978 90 8924 017 0

Na ettelijke jaren van ontkennen en debatteren zijn nagenoeg alle deskundigen het erover eens. We stevenen steeds sneller af op een klimaatverandering waarvan de gevolgen veel ernstiger zullen zijn dan ze vandaag ingeschat worden. Zelfs in gematigde streken neemt de kans op extreme weersomstandigheden zorgwekkend toe. De culturele, sociale en politieke gevolgen zijn niet te overzien.

Een economie die drijft op een ongebreideld verbruik van energie, gewonnen uit fossiele brandstoffen heeft ons weliswaar een ongeziene groei en materiële welvaart bezorgd. De keerzijde is echter een ernstige aantasting van het milieu, buitensporige uitwassen van exploitatie en ongelijkheid en onomkeerbare vernietiging van natuurlijke biotopen en menselijke culturen. Het wordt steeds duidelijker dat de energie-economie, die draait op fossiele brandstoffen en netelektriciteit, dringend ontmanteld moet worden en vervangen door energiesystemen die praktisch koolstofvrij zijn.

Die noodzakelijke omschakeling maakt echter slechts een kans als ze niet het onmogelijke vraagt van mensen. Ze dient rekening te houden met het diepgewortelde streven naar eigenbelang en beroep te doen op het verlangen om te vernieuwen en samen te werken. Aviel Verbruggen, energie- en milieueconoom en lid van het Intergovernmental Panel on Climate Change van de Verenigde Naties, zet de lijnen uit.

Na een ruwe schets van het klimaatprobleem analyseert hij hoe het zover is kunnen komen. Roekeloos experimenteren met materie en technologie heeft de concentratie aan broeikasgassen in de atmosfeer kunstmatig opgedreven. Wereldwijd wordt er steeds meer energie geproduceerd en verbruikt, en tegelijk worden massa’s energie verspild. Zo werd het natuurlijke broeikaseffect van de aarde verstoord. In dat proces hebben zowel techniek als politieke keuzes een rol gespeeld. Ze zullen beide ook moeten bijdragen tot de omschakeling naar duurzame energiesystemen.

Om de klimaatverandering te beheersen moet overal de energie op basis van koolstof vervangen worden door alternatieven met een minimale koolstofuitstoot. In de rijke landen moet de onrustwekkende toename van het energieverbruik beperkt worden. Het te verwachten stijgende gebruik in de opkomende landen moet opgevangen worden door duurzame oplossingen.

Op het eerste zicht komen twee technieken in aanmerking: atoomenergie en hernieuwbare energie. Toch zijn ze allerminst gelijkwaardig want grondig tegengesteld. Atoomenergie brengt teveel onbeheersbare risico’s mee en kan tot op zekere hoogte niet zonder fossiele brandstoffen. Het afbouwen en stopzetten van atoomenergie is de enige uitweg. Tegenstanders werpen op dat dit onhaalbaar en onbetaalbaar is, maar als de kostprijs van de risico’s ten volle aangerekend wordt is het een economisch rationele keuze.

Alleen een duurzaam energiegebruik dat nagenoeg vrij is van koolstofuitstoot én geheel vrij van nucleaire risico’s, is aanvaardbaar voor de toekomst. Willen we toekomstige catastrofes vermijden zonder aan comfort in te boeten, dan moeten we radicaal overstappen op systemen die draaien op hernieuwbare bronnen. Die kunnen de moderne samenleving van voldoende energie voorzien wanneer er tegelijk veel zuiniger mee omgesprongen wordt. Efficiënt gebruik van energie vermindert de vraag naar elektriciteit met zeker meer dan de helft.

Er moet dus voluit ingezet worden op de ontwikkeling van kleinschalige technieken die veel minder intensief elektriciteitsverbruik opleveren. De technologie is voorhanden en er komen steeds nieuwe en betere oplossingen. De stuwkracht zal moeten komen van een doordachte prijspolitiek die rekening houdt met het streven van mensen naar eigenbelang.

Wanneer de kosten van energieproductie op basis van fossiele brandstof niet meer verhaald worden op de gemeenschap onder vorm van milieuvervuiling, zal risicovolle energie beduidend duurder worden. Dan zal hernieuwbare energie veel betaalbaarder blijken. De overheid moet hierin het voortouw nemen. Zij is immers de behoeder van publieke goederen zoals een veilige en gezonde wereld, een stabiel klimaat en bescherming tegen misbruik. Dit vraagt veel moed, uitgebreide kennis en creativiteit want het beleid moet opboksen tegen de privébelangen van machtige en sluwe bedrijven.

Als onafhankelijk onderzoeker houdt Aviel Verbruggen een uitermate deskundig en gefundeerd pleidooi voor een ethische benadering van de economie. We moeten naar een klimaatbeleid waarin de rijke landen de plicht hebben om de schade, aangericht door het roekeloos experimenteren met koolstofintensieve technologie, in te dammen. Zij dienen bovendien een aanzienlijke en rechtvaardige bijdrage te leveren aan het herstel en de compensatie ervan. Ze moeten ook de wegen banen voor de opkomende economieën, zodat deze veel eerder op energie uit hernieuwbare bronnen kunnen draaien.

Deze diepgaande en gedetailleerde studie bevat een grondige analyse van ons energieverbruik. U leert hoe de prijs van energie en van publieke goederen, zoals natuur en milieu, wordt bepaald. U maakt kennis met een aantal economische wetmatigheden en uitgangspunten. En u krijgt een kritische analyse van het gevoerde energiebeleid en voorstellen voor een werkbaar alternatief.

De wervende waarde van dit stevig onderbouwde werk gaat echter helemaal onderuit aan een ondoorzichtig betoog, met ingewikkelde zinnen zonder bindteksten die de gedachtegang kunnen verduidelijken. De taal is bovendien droog-academisch en helemaal niet afgestemd op de doorsnee lezer. Zie bijvoorbeeld op pagina 247: “Als we niet-vergelijkbare energieactiviteiten op dezelfde hoop gooien, scheppen we geen automatische harmonisering waarop het principe van equimarginale efficiëntie steunt.” En de zin op pagina 252 – “Maar als CDM succesvol is, zal de keuze zich opdringen tussen een CDM-crash en een ETS-crash, en beide zullen flirten met zeer lage prijzen.” – roept om een lijst van gebruikte afkortingen, die ik jammer genoeg niet gevonden heb.

Kortom: een zeer interessant boek, doch jammer genoeg enkel écht goed te begrijpen door insiders. Dit brandend actuele thema verdient veel beter!

© Minervaria

Written by minervaria

18 april 2013 at 16:16

Geplaatst in Ecologie, Maatschappij

Tagged with

The story of stuff

leave a comment »

LeonardA10LEONARD, A., The story of stuff. (Vert. The Story of Stuff, 2010) Utrecht, A.W. Bruna Uitgevers, 2010, 376 pp. – 978 90 229 9604 1

In 1972 verscheen Grenzen aan de groei, het eerste rapport van de Club van Rome. Door critici werden de wetenschappers voor doemdenkers versleten en het rapport is in de vergetelheid geraakt. De mantra van onze politici, economen en de media is nu economische groei. Het is bijna een seculier geloof geworden dat dit de beste strategie is om tot een betere wereld te komen. En economische groei kan alleen worden ondersteund door consumptie.

Annie Leonard ziet het helemaal anders. Twee decennia lang reisde ze de wereld rond om de internationale handel in afval te volgen en te onderzoeken. In 2007 werd haar kortfilm The Story of Stuff, een samenvatting van haar bevindingen, een internationale hit. Dit boek biedt een uitgewerkte en meer diepgaande studie van het verhaal van afval.

Afval is het laatste stadium van de spullen die we iedere dag onnadenkend gebruiken. Vóór het eenvoudige T-shirt, de zitbank, het koffiezetapparaat en de geavanceerde computer of tablet afval worden, hebben ze een ingewikkeld proces doorlopen waarvan wij meestal geen flauw benul hebben.

In dit boek toont Leonard ons wat er gebeurt met de materialen waarvan onze spullen gemaakt zijn. Ze legt de vinger op de talloze problemen die aan onze manier van omgaan met de spullen kleven, voor het milieu, voor de maatschappij en de toekomst. Het fundamentele probleem is niet in de eerste plaats het individuele gedrag van mensen of een slechte manier van leven, maar het rammelende systeem dat zij de dodelijke neem-maak-weggooi-machine noemt.

Het begint bij de ontginning van grondstoffen. Voor de spullen die we kopen, gebruiken en vervolgens weggooien wordt een onrustwekkend grote aanslag gepleegd op de beperkte hoeveelheid waardevolle grondstoffen die onze aarde rijk is. Het massaal kappen van bossen, de verspilling en vervuiling van water en de invasieve methodes waarmee delfstoffen worden gewonnen hebben een verwoestende uitwerking op ons klimaat en het leefmilieu van miljarden mensen.

Met de productie van onze meest simpele spullen is vervolgens een nauwelijks te bevatten hoeveelheid materialen, machines en gevaarlijke chemicaliën gemoeid. Die leggen een loodzware hypotheek op het milieu en onze gezondheid, maar nog veel meer op die van de arbeiders in de productie en hun gezinnen.

Veel van onze spullen hebben bovendien al de halve wereld afgereisd voor ze in de winkelschappen liggen. De milieuvervuilende effecten van het mondiaal en internationaal transport, dat voortdurend met allerhande goederen zeult op zoek naar een plaats waar de productie het goedkoopst is, veroorzaakt enorme milieuvervuiling. De gevolgen voor de mensen in de derdewereldlanden zijn bovendien ronduit mensonterend.

En de spullen moeten natuurlijk gekocht worden. Daartoe worden geraffineerde methodes gebruikt, en met ongehoord succes. In de geïndustrialiseerde wereld worden hallucinante bedragen uitgegeven in de jacht op spullen. Dat exuberante consumptiepatroon heeft uiterst nare gevolgen. Overconsumptie is een ernstige bedreiging van de nog resterende natuurlijke hulpbronnen van de aarde. En wat het betekent als de burger herleid wordt tot consument heeft Samuel Barber uitvoerig betoogd.

Tenslotte worden spullen in no time rommel en rommel wordt afval. Tonnen spullen worden er weggegooid, zelfs als ze nog prima werken of niet eens gebruikt werden. Wist u dat u per jaar gemiddeld een halve ton afval produceert? Deze immense verspilling van materialen, energie en vernuft vormt een levensgrote bedreiging voor het leefmilieu en de gezondheid van mensen, vooral in de derdewereldlanden.

Haarfijn wordt het niets en niemand ontziende systeem achter onze kleding, boeken, speelgoed, meubelen, auto’s, computers, tablets en nog veel meer ontleed. Het onthutsende verhaal achter onze spullen is een schrijnende illustratie hoe het milieu en de sociale rechtvaardigheid moeten inbinden ten gunste van de economische groei.

Het groeimodel van het kapitalisme zoals het nu functioneert, is niet duurzaam. Economische groei moet in dienst staan van de mens en mag geen doel op zich zijn. Ongebreidelde groei kent weinig voordelen en zeer veel nadelen. Er is een overvloed aan bewijzen dat we afstevenen op een ernstige milieucrisis, die in grote mate veroorzaakt wordt door ons consumptiepatroon.

Maar wat kunnen we doen? Moeten we terug naar de paardentram of misschien een leven als holbewoner? Helemaal niet. We kunnen wel bewuster omgaan met onze spullen. Waarom nieuwe kopen als de oude het nog prima doen? Maar de belangrijke veranderingen moeten gebeuren in het systeem zelf. De huidige ondoordachte methoden om grondstoffen te winnen en spullen te produceren en te verdelen, moeten radicaal heringericht worden met het oog op duurzaamheid.

De ontstellende waarheid achter je nieuwe T-shirt, het blikje frisdrank of bier naast je, het nieuwe speelgoed van je jarige kind en het goedkope tablet van de aanbieding in de supermarkt is huiveringwekkend. Maar er is hoop. De weg naar duurzame consumptie is nog bezaaid met diepe putten en loodzware rotsblokken, maar hier en daar liggen er stapstenen en zijn de obstakels geruimd. Er zijn alternatieven voorhanden en ze worden steeds vaker toegepast.

Met haar boek wilde Annie Leonard de ingewikkelde gang van de materialen door de economie op een zo eenvoudig mogelijke manier te ontrafelen. In dat opzet is ze met glans geslaagd. De tekst is vlot leesbaar en wordt duidelijk geïllustreerd met verhelderende tekeningen en grafieken. Ook in haar tweede doel is ze geslaagd. De lectuur van dit boek spoorde mij aan om nog veel bewuster en zorgvuldiger om te gaan met de voorwerpen die mijn leven vergemakkelijken.

Wie liever kijkt dan leest, een dik boek niet ziet zitten of een voorsmaakje wil hebben kan ook de film bekijken. Voor Nederlandse ondertiteling klikt u op CC en kiest Dutch.

© Minervaria

Written by minervaria

1 februari 2013 at 14:00

Geplaatst in Ecologie, Economie, Maatschappij

Tagged with , ,

Het gelijk van de dieren, het geluk van de mensen

with 2 comments

THIEME, M., Het gelijk van de dieren, het geluk van de mensen. A’dam, Cossee, 2009, 94 pp. – ISBN 978 90 5936 236 9

Opgeblazen kalkoenen die niet langer kunnen lopen, kippen die zo snel groeien dat hun botten breken, kalveren die hun eerste en tevens laatste levensweken nagenoeg onbeweeglijk in een nauwe kooi slijten, varkens die onverdoofd gecastreerd worden. We weten het onderhand allemaal, we zijn verontwaardigd en toch blijven we vlees eten.
Waarom denken wij ons alles met en jegens dieren te kunnen veroorloven? Wat levert ons dat op?

Nooit in de geschiedenis zijn dieren op zo grote schaal misbruikt als vandaag het geval is, zegt Marianne Thieme, voorzitster van de Nederlandse Partij voor de Dieren. Alleen al in Nederland sterven per jaar honderden miljoenen dieren in de bio-industrie na een kort en ellendig leven. De rechtvaardiging van dat groteske misbruik steunt niet op redelijke argumenten maar uitsluitend op emoties. Die gaan ten koste van mededogen, duurzaamheid en langetermijndenken. Vooral hebzucht is de oorzaak van de verschillende crises waarmee de wereld de afgelopen decennia werd geconfronteerd.

In dit heldere essay maakt Thieme duidelijk dat de intensieve veehouderij daar een zeer belangrijk aandeel in heeft. De bio-industrie is uitgegroeid tot een kweekvijver van problemen op het gebied van milieu, dierenwelzijn, volksgezondheid en biodiversiteit.
De maatschappelijke kosten zijn enorm. Ze worden voor een deel verhaald op de proefdieren. Die moeten bijdragen tot de genezing van ziekten die het gevolg zijn van onze ongezonde leefstijl. Bovendien betalen wij er allemaal voor, want ze worden gesubsidieerd uit gemeenschapsgeld.

Een verlaging van de uitstoot van broeikasgassen door de intensieve veehouderij en een vermindering van de vleesconsumptie in de wereld vormen de grote uitdagingen voor het klimaatbeleid, stelt Thieme. Een betere wereld voor dieren zal ook een betere wereld voor mensen opleveren.
Daarmee maken we niet alleen een pragmatische keuze voor welbegrepen eigenbelang maar kiezen we ook voor een ethiek van mededogen met andere levende wezens. Daarvoor is een mentaliteitsverandering nodig in de richting van duurzaamheid en mededogen.

Zelfs als de samenleving nog niet zover is, kunnen we deze keuze reeds als individu maken en minder vlees eten. Thieme neemt dan ook de ‘Besparingstabel minder vlees’ op zoals berekend door het Instituut voor Milieuvraagstukken van de Vrije Universiteit Amsterdam (onderaan opgenomen).

Wie van een voorvechter van milieu en dieren een hoogdravend en zweverig sentimenteel verhaal verwacht komt bedrogen uit. Ik was aangenaam getroffen door de heldere en nuchtere stijl van dit essay, dat zeer degelijk en rationeel onderbouwd is.

Dit dunne boekje is een absolute stellingname tegen het lijden van dieren voor menselijk gewin of plezier. Het is zeer toegankelijk geschreven en laat zich derhalve zeer vlot lezen.
Warm aanbevolen!

© Minervaria

Lees ook: NUSSBAUM, M., Een waardig bestaan. Over dierenrechten.

Weetje: Koeien hebben gemiddeld 7,7 kg voedsel nodig om 1 kg eiwit (vlees) te maken. Varkens hebben 6,3 kg, kippen 3,6 kg en krekels gemiddeld 1,7 kg voedsel nodig om 1 kg eiwit te maken.

Deze koe kost u zes maanden van uw leven

Written by minervaria

28 februari 2011 at 22:14

De weermakers

leave a comment »

FLANNERY, T., De weermakers. (Vert. The Weather Makers. The History and Future Impact of Climate Change) A’dam/A’pen, Uitg. Atlas, 2006, 325 pp. – ISBN 90 450 1385 1

Moeten we ons zorgen maken over de toekomst van ons klimaat? Dertig jaar geleden lagen de experts nog met elkaar overhoop of de aarde nu juist warmer dan wel kouder werd. Ondertussen is het pleit beslecht: de aardatmosfeer wordt warmer. Alpiene milieus bijvoorbeeld worden overal ter wereld bedreigd, de permafrost in het hoge Noorden is op bepaalde plaatsen aan het ontdooien.

Over de oorzaak van de opwarming zijn de meeste klimatologen het eens: er is teveel koolzuurgas in de atmosfeer. Volgens hen is dit het gevolg van luchtverontreiniging door het gebruik van fossiele brandstoffen: steenkool, olie en aardgas. Toch zijn er ook deskundigen die deze stelling willen relativeren. In zijn recent bekroonde boek De menselijke maat legt Kroonenberg uit waarom. Over de mogelijke aanwijzingen en gevolgen van de klimaatverandering bestaat nog meer onenigheid.

De paleontoloog Tim Flannery hoort bij de eerste groep. Hij wil de lezer verduidelijken hoe koolstofuitstoot aan de basis ligt van de opwarming van de aarde, en het klimaat ingrijpend zal doen veranderen. Hij spit het thema uit met behulp van gegevens uit zeer verscheidene wetenschappelijke disciplines.

Flannery pakt het probleem systematisch aan. Een bondig overzicht van de geschiedenis van klimaatveranderingen op aarde moet ons op weg zetten. Daarna beschrijft hij hoe de recente opwarming van de aarde zich in verschillende gebieden manifesteert en wat we nog kunnen verwachten. Verwachtingen moeten echter gebaseerd zijn op betrouwbare voorspellingen. Dus legt hij ook uit hoe klimaatmodellen worden opgesteld en gehanteerd, en welke zekerheid zij bieden.

Ingrijpen op de koolstofuitstoot heeft echter economische en politieke implicaties. Klimaatverandering is een wereldprobleem, en alle landen moeten het erkennen en maatregelen nemen. Dit loopt niet gesmeerd, onder andere omdat machtige geïndustrialiseerde landen als Australië en Noord-Amerika hun eigen kortetermijnbelangen vooropstellen. Flannery licht een tipje van de sluier over de machinaties achter het Kyoto-verdrag en andere klimaatovereenkomsten. Als de machthebbers het probleem niet met vereende krachten zullen aanpakken, en men het te ver laat komen, is volgens Flannery de installatie van een wereldwijd controlerend machtsorgaan onontkoombaar.

Het zal de enige uitkomst zijn voor een politiek van afwachten, maar tegelijk een belangrijke aanslag op de individuele vrijheid. We kunnen dat vermijden door nu op vrijwillige basis aan wereldwijde samenwerking te doen.
In de afgelopen decennia werden voor de koolstofuitstoot verschillende oplossingen bedacht. Flannery bespreekt elke aanpak met kosten en baten, voor- en nadelen. Voor hem is alleen de overschakeling naar duurzame energiebronnen op korte en lange termijn de enige goede oplossing. In een laatste hoofdstuk stelt hij voor wat ieder van ons hier en nu al kan doen. Elke keer als we in de auto stappen, het licht aandoen, eten koken of het licht aandoen maken we immers CO2 aan. Door rationeel energieverbruik kan iedere burger een belangrijke bijdrage leveren aan de bescherming van het klimaat op aarde.

Flannery verheldert moeilijke materie op een boeiende, begrijpelijke en inzichtelijke wijze. Hij heeft zich zeer degelijk en veelzijdig gedocumenteerd. Hoewel hij een klimaatactivist is, vermijdt hij stemmingmakerij, en probeert hij vooral objectieve informatie te verschaffen. Er is dan ook een uitgebreide bronnenlijst opgenomen en een namenregister.

Voor een kritische leek in de materie is het moeilijk om uit te maken in hoeverre de gegeven informatie werkelijk klopt. Dagelijks zijn er trouwens nieuwe wetenschappelijke bevindingen die vroegere hypothesen kunnen wijzigen of ontkrachten. Bovendien is Flannery in klimatologisch wereldje een omstreden figuur: als paleontoloog wordt hij er immers als niet onderlegd beschouwd, als activist als te weinig objectief. Maar ook wie zich niet wil laten meeslepen in de klimaathype, maar toch goed geïnformeerd wil zijn, zal in dit boek heel wat kunnen opsteken.

© Minervaria

Written by minervaria

30 augustus 2007 at 22:01

Geplaatst in Ecologie, Natuurwetenschappen

Tagged with