Voor u gelezen

Over mens en maatschappij

Posts Tagged ‘Kinderen

Bestaansleegte

with 2 comments

deHeijM13De HEIJ, M., Bestaansleegte. Hoe hechting leegte overwint. Delft, Uitg. Eburon, 2013, 193 pp. – ISBN 97890 5972 795 3

Ingrijpende persoonlijke ervaringen met zware psychische problemen hebben Monique de Heij op een eigen manier doen kijken naar psychische stoornissen. Ze spreekt liever over psychische verstoring, een ontregeling van de psyche. Mensen in ernstige psychische nood leveren een zware en dikwijls eenzame strijd met bestaansangst. Daaraan wordt in de psychiatrie en psychotherapie vaak te weinig aandacht gegeven.

In dit boek koppelt de auteur haar eigen ervaringen aan belangrijke inzichten in de ontwikkeling van kinderen. Ze exploreert de verschillende voorwaarden die een kind in staat stellen om zijn bestaan ten diepste zin te geven en wel en wee in het leven het hoofd te bieden. Angst en bestaansleegte zijn in een mensenleven altijd aanwezig. Maar de mate waarin iemand die kan verdragen hangt af van het basisvertrouwen in zichzelf.

Psychische nood ontstaat wanneer iemand als kind te weinig zorg, empathie en verbinding heeft kunnen ervaren. Dan ontbeert het kind veiligheid en vertrouwen en moet het zijn toevlucht nemen tot overlevingsstrategieën. Een veilige hechting, door aansluiting op wat het kind nodig heeft, geeft het daarentegen het gevoel dat het kan en mag bestaan. Dit legt de basis voor vertrouwen en zelfrespect.

De auteur onderscheidt vier aansluitingsvormen die een kind toelaten om een positief zelfbeeld en een identiteit te vormen. Vervolgens onderneemt ze een poging om bewustzijn te definiëren en de ontwikkeling van zelfbewustzijn te vatten. Ze legt verband tussen hechting en loyaliteit. De loyaliteit van een onveilig gehecht kind kan beschouwd worden als een overlevingsstijl. De symptomen zoals in de DSM beschreven zijn in feite verdedigingspatronen, die vertellen hoe een kind overleefd heeft in een onveilige situatie.

Tenslotte verdiept de auteur zich in de betekenis van bestaansleegte, een toestand die vaak niet begrepen wordt. In de bestaansleegte raakt iemand het contact met de buitenwereld en zichzelf kwijt. De eenzaamheid van die toestand wordt veelal niet begrepen en dit maakt de mens nog kwetsbaarder dan hij al is. Dan juist is het cruciaal dat de kindpositie van de hulpvrager zich tijdelijk mag hechten aan de helper of therapeut.

In tegenstelling tot wat Monique de Heij beweert zijn er waarschijnlijk heel wat psychotherapeuten die dit zullen bevestigen. Haar beeld van psychische hulpverlening als oppervlakkig en ongevoelig lijkt mij toch erg ongenuanceerd. Heel zeker staat men vaak machteloos tegenover ondoorgrondelijk psychisch lijden. Dan is het wel erg jammer dat zij de lezer zelf in het ongewisse laat over de wijze waarop zij die veilige hechting in haar eigen psycho-integratieve benadering toepast.

Geregeld benadrukt zij immers hoe belangrijk het is om aan te sluiten op de behoeften van een kind, en, in het geval van een mens in psychische nood, op de kindpositie in de volwassene. Het belang van een veilige hechting voor de ontwikkeling en het psychisch welzijn van mensen kan inderdaad moeilijk onderschat worden. Om dat aan te tonen bewandelt zij echter een onnodig ingewikkeld traject met vage esoterische constructies zoals de Oerleegte en transpersoonlijke aansluiting. Haar suggestie dat psychosen uit hechtingsproblemen voortkomen wordt op geen enkele manier wetenschappelijk ondersteund.

Haar betoog mist samenhang en is lastig te volgen. Het lijkt veeleer een compilatie van ideeën, geïnspireerd door persoonlijke ervaringen en aangevuld met inzichten van anderen, met een onduidelijke functie. Zo haalt ze bijvoorbeeld de archetypen van Jung aan, maar daarmee wordt verder niets gedaan. De samenvatting met de kerngedachten op het einde van ieder hoofdstuk kan dit niet goedmaken, want die bevat niet meer dan losse stukken tekst.

Verder ergerde ik me regelmatig aan de vaagheid en onnauwkeurigheid waarmee met begrippen wordt omgegaan. Voorbeeld op bladzijde 109: ‘Hechting en loyaliteit zijn twee verschillende begrippen maar ze hebben elkaar nodig’. De tekst wordt verder doorlopend ontsierd door slordig taalgebruik, zoals ‘Het beeld gaat voorafgaand aan de gedachte.’ (p. 44). Zinnen zonder werkwoord zijn schering en inslag. Een paar voorbeelden: ‘Niet zozeer angst omdat je bang bent om hem/haar te verliezen, maar meer de angst alleen te zijn. Een angst die het gevoel van ‘houden van’ bedekt of vertekent.’ (p. 106); over de Oerleegte: ‘Op het moment dat we ons niet bewust zijn van ons lichaam. Een rust die je niet als leegte ervaart maar als Zijn in de leegte.’ (p. 65)

Ondanks de rommelige uitwerking heeft Bestaansleegte zeker verdiensten. Het vestigt terecht de aandacht op de existentiële nood van mensen met psychische problemen, waaraan al te vaak wordt voorbijgegaan. Monique de Heij leeft oprecht met hen mee en probeert om hun verwarring en ontreddering onder woorden te brengen. Zo poogt ze het onzegbare zegbaar te maken. Zodoende hoopt ze de hulpverlener de hand te reiken om mensen die verstrikt zijn geraakt in de leegte van het bestaan beter te begrijpen. En mensen die psychisch lijden kunnen in dit boek herkenning en erkenning vinden.

© Minervaria

Meer informatie over dit boek

Written by minervaria

31 oktober 2013 at 20:09

Jong geleerd

leave a comment »

EINON, D., Jong geleerd. Hoe u uw baby, peuter of kleuter kunt opvoeden en begeleiden bij zijn ontwikkeling. Tielt, Lannoo, 2001, 240 pp. – ISBN 90 09 444 28

Dorothy Einon doceert psychologie aan de University of London. Haar interesse gaat vooral uit naar de ontwikkeling van het kind.

In dit boek geeft zij een overzicht van de ontwikkeling van kinderen tot 6 jaar. In de verschillende hoofdstukken wordt telkens een bepaalde vaardigheid belicht, o.a. bewegen, waarnemen, creativiteit, ruimtelijk inzicht, zelfstandig worden, sociale vaardigheden. In de laatste hoofdstukken besteedt de auteur aandacht aan de voorbereiding op de basisschool.

Elk hoofdstuk brengt de mijlpalen in de ontwikkeling van een kind in kaart en geeft aan wanneer je welke volgende stap kan verwachten. Dorothy Einon besteedt aandacht aan de zichtbare veranderingen in het gedrag van een kind, maar ze laat vooral zien hoe het kind op een bepaalde leeftijd de wereld om zich ziet en begrijpt, hoe dit het gedrag verklaart en met de leeftijd verandert. Voor elk ontwikkelingsgebied en elke ontwikkelingsfase stelt Einon een aantal activiteiten voor waarmee je als ouder het verwerven van de bewuste vaardigheden kan bevorderen of vergemakkelijken.

Dit is een eenvoudig en tegelijk kwalitatief hoogstaand boek. De verschillende stappen in de ontwikkeling van een bepaalde vaardigheid worden correct en overzichtelijk weergegeven. Op de ontwikkelingsstappen laat zij allerlei tips, spelletjes en activiteiten aansluiten die niet alleen plezierig zijn, maar ook een echte uitdaging inhouden.

Het is jammer dat het boek niet meer verkrijgbaar is, want het is een zeer degelijke leidraad voor ouders van jonge kinderen. Het werk is vlot geschreven, biedt overzichtelijke tabellen, is zeer aantrekkelijk gepresenteerd en kleurig geïllustreerd met sprekende foto’s. Het is gedrukt op gebruiksbestendig stevig papier.

© Minervaria

Written by minervaria

2 maart 2008 at 20:53

Geplaatst in Gezondheid en welzijn, Pedagogie

Tagged with ,

Prinsjes en prinsesjes

leave a comment »

CLIFFORD-POSTON, A., Prinsjes en prinsesjes. Begrijp het gedrag van je kinderen. (Vert. When Harry hit Sally) A’dam, Uitg. Archipel, 2007, 327 pp. – ISBN 690 6305 322 2

Boeken over opvoeding, ze intrigeren mij steeds opnieuw. Vooral nu het tijdperk van de hypergevoelige Nieuwe Tijdskinderen op zijn laatste benen lijkt te lopen, prikkelt een titel als deze mijn kritische zin. Hoezo, prinsjes en prinsesjes? Hoezo, begrijp het gedrag van je kinderen? Heeft al teveel begrip ons niet een hele generatie rotverwende jochies opgeleverd? Met het nodige scepticisme ben ik dus begonnen met lezen.

Andrea Clifford-Poston is docente en kinder- en gezinstherapeut. In haar praktijk helpt ze ouders en kinderen met opvoedings- en gedragsproblemen. Volgens haar vinden die niet in de eerste plaats hun oorsprong in gebrekkige opvoedingsvaardigheden van ouders. Geen enkele ouder is immers expert in het opvoeden. Opvoeding is een communicatieproces, waarin beide partijen met hun gedrag iets aan elkaar duidelijk maken. Ouders en kinderen praten met elkaar via hun gedrag. En dit is niet altijd even doorzichtig voor de andere partij.

Daarbij trekken kinderen makkelijk aan het kortste eind. Zij beschikken slechts over beperkte mogelijkheden om duidelijk te maken wat in hen omgaat of te laten weten wanneer ze een probleem hebben. Ze zijn afhankelijk van de bereidwilligheid van volwassenen om te luisteren naar wat zij te zeggen hebben. Als dit niet gebeurt kiezen kinderen vaak voor probleemgedrag, dat volwassenen dan als lastig en ongepast interpreteren. Daardoor komt een vicieuze cirkel op gang, die enkel kan onderbroken worden wanneer volwassenen het gedrag van het kind proberen te begrijpen.

Veel opvoedingsproblemen kunnen volgens Clifford-Poston voorkomen worden en opgelost door het gedrag van het kind als praten te interpreteren. Probleemgedrag is immers een probleem voor volwassenen, maar een oplossing voor de reële zorg of moeilijkheid van een kind. Het is een manier waarop het kind de volwassene probeert zijn zorgen te vertellen.

In de verschillende hoofdstukken bespreekt de auteur normale opvoedingsproblemen zoals rivaliteit tussen broertjes en zusjes, eet- en slaapproblemen, aanpassingsproblemen bij de overgang naar de lagere school, de baas spelen en pesten. Ze laat zien hoe dit gedrag als communicatievorm kan worden opgevat, geeft aan wanneer ouders het als abnormaal moeten beschouwen en misschien professionele hulp moeten zoeken. In de laatste twee hoofdstukken komen de invloed van echtscheiding aan de orde en enkele van de problemen waarmee werkende moeders worden geconfronteerd.

Ze presenteert geen kant-en-klare oplossingen, maar biedt stof tot nadenken over verschillende aspecten van probleemgedrag. Een kind kan daarmee verschillende boodschappen willen overbrengen. Ze besteedt bovendien ruim aandacht aan een vaak vergeten aspect van opvoedingsproblemen, nl. dat het probleem van het kind meestal ook verweven is met de zorgen van de ouders. Kinderen worden immers geboren in een wereld van verwachtingen en fantasieën. Niets roept zoveel jeugdherinneringen op als het ouderschap. Ouders willen in hun kinderen hun eigen aspiraties verwezenlijkt zien. Kinderen én ouders brengen de rest van hun leven door met pogingen om zich zowel van elkaars fantasieën te bevrijden als eraan te voldoen. Ze zijn zich daarvan doorgaans niet bewust. Clifford-Poston formuleert vragen die je aanzetten hierover na te denken.

Dit is een zeer doordacht boek over opvoeden en opvoedingsproblemen, dat verschillende therapeutische en pedagogische invalshoeken combineert zonder de lezer met theorie te overladen. De indeling sluit aan bij de behoefte van ouders: advies voor concrete opvoedingssituaties. Het is vlot geschreven en helemaal niet belerend.

© Minervaria

Written by minervaria

24 februari 2008 at 20:51

Geplaatst in Pedagogie, Taal en Communicatie

Tagged with

De kneedbare geest

leave a comment »

GARDNER, H., De kneedbare geest. Over het veranderen van eigen en andermans gedachten. (Vert. Changing minds – The Art and Science of Changing Our Own and Other People’s Minds) A’dam, Uitg.

Waarom doen goeroes en kwakzalvers het zo goed? Waarom hebben sommige personen meer invloed op de opvattingen van mensen dan anderen? Hoe komt het dat we ‘van gedachte veranderen’ en wat gebeurt er dan?
Howard Gardner, hoogleraar cognitieve psychologie en ‘ontdekker’ van de meervoudige intelligenties, bestudeert in dit boek hoe mensen hun gedachten of opvattingen over belangrijke onderwerpen veranderen, en hoe we mensen daartoe kunnen brengen.

Belangrijke veranderingen in onze gedachten leiden ook tot veranderingen in ons gedrag: we gaan anders eten, we stemmen op een andere partij, we geven of onthouden geldelijke steun aan bepaalde organisaties. Veel aspecten van ons leven zijn juist daarop gericht: ouders willen graag invloed hebben op gedrag en opvattingen van hun kinderen, we proberen een collega te overtuigen een taak anders uit te voeren, of we willen van een eigen vooroordeel af. Sommigen onder ons zijn professioneel betrokken bij gedachteverandering: de therapeut beïnvloedt het zelfbeeld van zijn patiënt, de docent introduceert zijn studenten in nieuwe denkwijzen over een vertrouwd thema, de verkoper of reclamemaker haalt consumenten ertoe over een ander merk te kiezen. Leiders zijn bijna per definitie mensen die anderen van gedachten doen veranderen. Ook mensen bij wie ongewenste gedachten angst oproepen willen maar al te graag weten hoe ze die gedachten kunnen veranderen.

Gedachteveranderingen zijn meestal het resultaat van een langzame, bijna onmerkbare verschuiving van perspectief, en niet van één enkel argument of een plotselinge openbaring. Af en toe veranderen we uit onszelf van gedachte, maar meestal spelen andere personen – leiders, leraren, mediapersoonlijkheden – een beslissende rol bij het veranderen van opvattingen.

Gedachten zijn mentale representaties van de werkelijkheid. Ze hebben een inhoud en een vorm. De inhoud is het kernidee, de vorm of structuur is de specifieke taal of het symbolensysteem waarin de inhoud wordt gepresenteerd. Eenmaal je daar zicht op hebt, kan je volgens Gardner beter inschatten op welke manier een gedachte kan veranderd worden. In de eerste hoofdstukken bespreekt hij daarom de factoren of hefbomen die belangrijk zijn bij het veranderen van de gedachte zelf en de theorie van de meervoudige intelligenties.

In de volgende hoofdstukken exploreert hij zes verschillende soorten situaties waarin aan gedachteverandering wordt gedaan: van een mentaliteitsverandering bij een grote heterogene groep, zoals de hele bevolking van een land, tot een verandering van gedachte bij een individu. Hij besteedt daarbij vooral aandacht aan geslaagde pogingen van leiders en intellectuelen om mensen van gedachte te laten veranderen, maar onderzoekt ook een aantal mislukkingen. Bij deze verkenning gaat hij na hoe de protagonisten het instrumentarium voor het veranderen van gedachten hebben gebruikt.

Van dit boek had ik veel meer verwacht. De eerste hoofdstukken zijn de meest interessante. Hier vond ik een heldere samenvatting van de theoretische inzichten van Gardner over denken, gedachten en meervoudige intelligenties. In de daaropvolgende hoofdstukken beperkt hij zich tot een analyse van de pogingen van belangrijke leiders om de gedachten van mensen(groepen) te veranderen of hoe bekende denkers zelf tot andere opvattingen zijn gekomen. Hij beschrijft en illustreert hierin hoe het al dan niet slagen van deze pogingen te verklaren is door het gebruik van de hefbomen om gedachten te veranderen. Slechts in het laatste hoofdstuk krijgt de lezer enkele handvatten om bewust en doelgericht gedachten (van zichzelf en anderen) te veranderen.

© Minervaria

Written by minervaria

26 januari 2008 at 22:32

Geplaatst in Psychologie

Tagged with

Praten met je kind.

leave a comment »

VERBOVEN, A., Praten met je kind. De weg naar een harmonieus gezin. A’pen, Standaard Uitgeverij, 2007, 303 pp. – ISBN 90 02 22261 0

Opvoeden is geen effen pad, geen rechtlijnige beweging. Het is een weg met veel vallen en opstaan, bijsturen en anders bekijken, en steeds opnieuw uitproberen wat werkt en wat niet. Kinderen in hetzelfde gezin verschillen bovendien van elkaar, en wat voor het ene goed is kan voor het andere helemaal anders aflopen.

Ann Verboven geeft vorming over opvoeding en biedt opvoedingsondersteuning aan ouders met kinderen met een handicap.
In haar boek wil ze enkele communicatieve handvatten bieden om de dagelijkse relatie tussen ouder en kind (en iedereen die met opvoeding begaan is) te ondersteunen en hierin enkele inzichten te bieden. Hiervoor maakt ze gebruik van wat ze in haar opleiding tot ouderbegeleider heeft geleerd over opvoedings- en ontwikkelingsondersteuning.

De visie van Thomas Gordon, die in de 70-er jaren van de vorige eeuw furore maakte met zijn boek Luisteren naar kinderen, is voor haar een belangrijke inspiratiebron. De oorspronkelijke inzichten van Gordon zijn uiteraard door hemzelf en anderen verder uitgewerkt en verfijnd. Maar dit is allemaal al meer dan 30 jaar oud en een meer moderne versie zou misschien welkom zijn.

Hierin heeft het boek van Ann Verboven mij toch zwaar teleurgesteld. Zij behandelt de belangrijkste knelpunten in de opvoedingssituaties, van het ondersteunen van je kind wanneer het problemen heeft over het stellen van grenzen tot het omgaan met conflicten. Deze waardevolle inzichten blijken echter niet meer dan een samenraapsel van alles wat zij in haar opleiding en haar werk heeft bijeen gesprokkeld.

De essentie van haar gedachtegang wordt jammer genoeg al te vaak ondergesneeuwd door randinformatie en details. Haar betoog mist structuur en systematiek en ze valt voortdurend in herhaling. De talrijke voorbeelden kunnen daar niet aan verhelpen, want ze zijn vaak onvoldoende uitgewerkt. Bovendien is het taalgebruik ronduit storend. Onvolledige zinnen (bv. “Je kind te verplichten jouw oplossing te volgen.”), stroeve en spreektaal (bv. het kind zijn probleem) ontsieren de tekst. Daar mocht rigoureus in gesnoeid worden.

De lay-out is ronduit onoverzichtelijk, zodat waardevolle schema’s en samenvattingen helemaal niet tot hun recht komen.

Als je dus nood hebt aan enkele opvoedingshandvatten kan je die in het boek van Ann Verboven na enig zoekwerk wel vinden. Maar er zijn veel betere boeken over opvoeding op de markt. En voor een degelijke en overzichtelijke handleiding om echt met kinderen te praten en conflicten op te lossen kan je nog altijd beter bij Thomas Gordon zelf terecht.

© Minervaria

Written by minervaria

21 december 2007 at 20:38

Geplaatst in Pedagogie, Taal en Communicatie

Tagged with

Consumensjes

leave a comment »

BOTTELBERGHS, I., Consumensjes. Over kinderen, reclame en communicatie. Leuven, Lannoo/Campus, 2007, 134 pp. – ISBN 90209 6937 5

Kinderen worden op steeds jongere leeftijd geconfronteerd met en aangesproken door merkproducten en reclame. Ze zijn de ‘consumensjes’, een bijzonder gegeerde doelgroep binnen marketing en communicatie. Ze hebben immers heel wat ‘spending power’, want ze kopen hun spullen zelf én ze hebben invloed op de aankopen die hun ouders doen. De kleinsten zijn ontdekt en er worden grote sommen geld tegenaan gegooid om ze zoveel mogelijk te laten consumeren. Want kinderen zijn zeer beïnvloedbaar én de consumenten van de toekomst. Marketing gericht op kinderen is nog altijd een van de snelst groeiende commerciële activiteiten. En het werkt. Maar vanuit sociale en educatieve hoek komt allengs meer weerstand tegen de ‘kidsmarketing’.

Ingrid Bottelberghs, zelf reclamemaker, ziet dit graag genuanceerder. Zij gaat ervan uit dat kinderen niet zomaar overgeleverd zijn aan de grote boze reclamewereld. Zij zijn veel mondiger en kritischer dan algemeen gedacht wordt, en verplichten hun ouders om anders te denken. Bovendien leven we nu eenmaal in een commerciële wereld en steeds groeiende consumptiemaatschappij. Het is niet mogelijk en ook niet wenselijk om kinderen daar helemaal voor af te schermen.

Bottelberhgs staat in voor het dagelijks management van de kinderafdeling van een reclamebureau. Zij meent dat het mogelijk is om reclamecampagnes te maken waarin een product wordt aangeprezen met respect voor de kinderen zelf en hun belevingswereld. Reclame kan ook op een eerlijke en informatieve manier, vindt zij, met respect voor de consumensjes en voor de ouders.

In dit boek wil ze duidelijk maken hoe reclamemakers creatieve concepten kunnen ontwikkelen die in de eerste plaats rekening houden met de belevingswereld en de communicatievoorkeuren van de kinderen zelf. Voorwaar een nobel streefdoel! Als kritische consument was ik benieuwd.

Bottelberghs staat eerst stil bij de trends in het consumentengedrag van kinderen, en geeft daarna een overzicht van de cognitieve ontwikkeling van kinderen. Dit verschaft haar een checklist voor de aandachtspunten waarop reclame voor kinderen zich kan richten. Daarna gaat ze na hoe je de ouders, die tenslotte het geld verschaffen, ook kan bereiken. Aandacht gaat natuurlijk ook naar strategieën om de consumensjes te veroveren. Tenslotte geeft ze kort verslag van een aantal campagnes die haar reclamebureau met behulp van voorgaande inzichten heeft verzorgd.

Van een dergelijk boekje moet je natuurlijk geen maatschappijkritische invalshoek verwachten. Als je ervan uitgaat dat een maatschappij zonder kindgerichte reclame niet (meer) denkbaar is, dan kan je er inderdaad naar streven om die zo kindvriendelijk mogelijk te maken.
Maar wat is kindvriendelijk? Bottelberghs zwaait graag met uitdrukkingen als ‘respect voor de authenticiteit’ van het kind, maar legt nergens helder uit wat ze daarmee bedoelt. Met voldoende kennis over de ontwikkeling van het kind en zijn belevingswereld kan je een kind beïnvloeden met het oog op zijn welzijn, maar het evenzeer manipuleren om je eigen doelen te bereiken. Het zal toch duidelijk zijn dat reclamemakers zich niet bezig houden met de eerste doelstelling.

Met haar bondige overzicht van de ontwikkeling van het kind biedt Bottelberghs reclamemakers een paar waardevolle hints. Toch is naar mijn mening de informatie voor deze doelgroep veel te bondig. Zij wil zich immers niet teveel door concurrerende reclamebureaus in de kaarten laten kijken. De andere betrokkenen, de ouders, kunnen anderzijds toch ook niet veel met de inhoud, want er wordt zeer weinig uitleg gegeven over de manier waarop campagnes worden gevoerd en uitgebouwd.

Het is misschien ook veelzeggend dat de illustraties in meerderheid betrekking hebben op reclame voor educatieve programma’s. Ze zijn wel geschikt om aan te tonen hoe je reclame kan afstemmen op de belevingswereld van het kind. Maar het is niet moeilijk om de campagnes voor dergelijke evenementen te voeren met ‘respect’ voor de ‘authenticiteit’ van het kind. Ik ben benieuwd hoe dat lukt in campagnes voor ‘platte’ consumentenproducten. Een paar voorbeelden kunnen mij niet overtuigen.
Bottelberghs wil echter aantonen dat het ook ‘anders’ kan. Dan zullen cijfers over omzet de belanghebbenden waarschijnlijk meer aanspreken, en die geeft ze natuurlijk niet.

Omdat het een vlot leesbaar boekje is, met een aantrekkelijke lay-out, kost het weinig moeite om het door te nemen. Zo maakte ik ook kennis met het vaak opgefokte taalgebruik in de marketingwereld, bijvoorbeeld de term ‘kids’ voor ‘kinderen’. Wie echter een kritische blik verwacht op reclame voor kinderen komt in dit boekje zeker niet aan zijn trekken.

© Minervaria

Written by minervaria

17 augustus 2007 at 16:14

Geplaatst in Economie, Maatschappij

Tagged with

Hoe match ik met mijn kind?

leave a comment »

SCHENK, C., Hoe match ik met mijn kind? A’dam, Uitg. Ploegsma, 2007, 157 pp. – ISBN 90 216 1880 7

Opvoeden in je eigen stijl en toch rekening houden met je kind, kan dat wel? Want iedereen is anders. Waar jij als ouder misschien van afwisseling houdt, heeft je kind het graag rustig of andersom. Soms heeft je kind dezelfde voorkeur als jij, maar vaak ook niet. De meeste tijd gaat dat prima samen, maar af en toe botsen de karakters flink.

Het effect van die botsingen kan groot zijn. De soms kleine verschillen tussen ouders en kinderen kunnen uitgroeien tot een kloof. Hoe ga je daar goed mee om?

Cees Schenk begeleidt al vijfentwintig jaar veranderingen in bedrijven, bij teams en individuele werknemers. Zijn methode steunt op de cognitieve gedragstherapie en de oplossingsgerichte therapie. Op basis van deze ervaringen ontwikkelde hij een aanpak voor opvoeders: de BONZ-methode. Die staat voor Bewust Opvoeden Naar Zelfstandigheid. Opvoeden volgens BONZ is dus gericht op het zoeken van efficiënte oplossingen voor opvoedingsproblemen. Het zoeken naar oorzaken is volgens Schenk minder belangrijk. Je kan beter kijken naar de wijze waarop je als opvoeder handelt en dit gedrag bijstellen zodat het effectiever wordt.

Daarvoor is het in de eerste plaats nodig dat je als ouder nadenkt over het eigen gedrag en dit probeert af te stemmen, te matchen met dat van je kind. Want opvoeden is vooral doen. Veranderingen moeten dus in de eerste plaats gedragsveranderingen zijn. Het enige dat we immers van elkaar zien is gedrag. Wat er achter dat gedrag schuilgaat kunnen we hooguit vermoeden. Toch menen we vaak de denkbeelden en gevoelens van anderen te kennen, en gaan we hun gedrag razendsnel interpreteren en elkaar beoordelen. Dit leidt heel vaak tot onnodig onbegrip, vooral als de persoonlijke gedragsstijl van ouder en kind verschillen.

In dit boek krijg je inzicht in wat belangrijk is om je eigen opvoedingsgedrag af te stemmen op je kind, zodat botsende karakters geen oorzaak hoeven te worden voor een groeiende afstand tussen ouders en kinderen. Door middel van theorie, maar vooral oefeningen krijg je inzicht in je eigen opvoedstijl, hoe je die kan ontwikkelen en verfijnen én vooral afstemmen op de stijl van je kind. Met gerichte tussenkomsten kan je ook proberen de stijl van je kind te veranderen, uit te breiden en te verfijnen, zodat het ook zijn gedragsrepertorium verruimt.

Respect voor de eigen stijl van zowel ouder als kind staat daarbij centraal. Het is vooral een praktisch boek, met veel tips en buikbare schema’s om jezelf te trainen en doelgericht actie te ondernemen in heel verscheidene opvoedingssituaties. Opvoeden hoeft niet moeilijk te zijn, als men zich maar richt op afstemming op elkaar.

Het is geschreven in eenvoudige taal, en leest enorm vlot. Een waardevol werkboek over opvoeden, een aanrader. Bovendien zijn, mits aanpassing, de inzichten en methode ook toepasselijk op andere dan opvoedingssituaties.

© Minervaria

Written by minervaria

11 juli 2007 at 20:30

Geplaatst in Pedagogie

Tagged with

Hoe breng ik mijn kind structuur bij

leave a comment »

PEERLINGS, W., Hoe breng ik mijn kind (en mezelf) structuur bij. Een gids voor ouders, leerkrachten en hulpverleners. Tielt, Lannoo, 2006, 230 pp. – ISBN 90 209 6518 2

Structuur in de opvoeding mag – gelukkig! – weer. Structuur is immers belangrijk in ons leven en in dat van onze kinderen. Met behulp van structuur behaal je immers met minder moeite en in minder tijd een beter resultaat.

Wendy Peerlings werkt met kinderen die het moeilijk hebben om structuur te brengen in hun leven. Maar structuurproblemen beperken zich niet tot een handjevol kinderen of gezinnen. Elk gezin krijgt ermee te maken. Hoe zorg je er immers voor dat een dag zo rustig mogelijk begint, dat de kinderen op tijd zijn op school, dat ze alles mee hebben? Hoe zorg je ervoor dat ’s avonds het huiswerk wordt gemaakt, de lessen geleerd, ondertussen het avondmaal wordt bereid, er zo gezellig mogelijk wordt gegeten en de kinderen op tijd in bed raken? Hoe worden speelgoed en kamers opgeruimd, of blijft alles liggen tot niemand er nog doen aan ziet?

Structuur aanbrengen in een kinderleven is niet eenvoudig. Sommige kinderen zijn enorm traag, anderen krijgen de juiste volgorde niet onder de knie. Iets onthouden kan erg moeilijk zijn als je niet weet hoe de informatie te ordenen. Het structureren van tijd en taken is voor veel kinderen één grote chaos. En kinderen van vandaag leven bovendien in een drukke en chaotische wereld.

In het boek worden eerst de belangrijkste problemen op een rij gezet. Kinderen kunnen moeite hebben met structureren op verschillende manieren. Chaos en orde moeten ook altijd bekeken worden in het kader van de situatie. Er is niet één goede manier om te structureren die voor iedereen geldt. Die aandacht voor individuele verscheidenheid is alvast een positief aspect in dit boek.

Het leeuwendeel van het boek is praktisch: het is een doe-boek. En het probleem wordt gezien vanuit de ogen van het kind.

De eerste stap is een grondige observatie hoe een kind verschillende taken aanpakt. Hiervoor krijg je voldoende degelijk materiaal en schema’s aangereikt.
Vervolgens legt de auteur talrijke methodes en technieken uit om je kind te leren gestructureerd te werken. Daarbij worden positieve bekrachtiging en het ondersteunen van een positief zelfbeeld bij kinderen sterk benadrukt. Dit is zeker belangrijk bij kinderen die door structuurproblemen al heel wat mislukkingen hebben ervaren.

Leren systematisch en planmatig werken staan daarbij centraal. Dit aspect wordt vooral in het zevende hoofdstuk goed uitgewerkt: werken met schema’s in tijd en ruimte, sorteren, structuur brengen in de leerstof, … Dit hoofdstuk is zeker bruikbaar voor iedereen die het weleens lastig heeft met structureren. Dit alles wordt uitgebreid geïllustreerd met voorbeelden uit de praktijk van de auteur. Volgens mij is dit het sterkste onderdeel van het boek.

Nu zou je verwachten dat een boek over structuur zelf ook heel gestructureerd is. Jammer genoeg is dit niet het geval. Zowel de gedachtegang als de lay-out zijn vaak verwarrend.
De indeling is niet altijd overzichtelijk, soms is er zelfs te weinig spatie tussen de titel en de tekst. De verschillende onderdeeltjes mochten voor mij best nadrukkelijker genummerd zijn. Ik vond verschillende schema’s niet makkelijk terug. Verwijzingen zijn vaak slordig en soms foutief. Er worden teveel verschillende lettertypes op één bladzijde gebruikt. Sommige zaken mochten best beter uitgelegd worden. Hoeveel ouders zouden de beertjes van Meichenbaum kennen?
Een indeling waarbij de tekst en illustraties op resp. rechter- en linkerzijde staan was handiger geweest en beter te volgen.
Dit is dus meer dan een gemiste kans.

© Minervaria

Written by minervaria

16 december 2006 at 23:29

Geplaatst in Pedagogie

Tagged with

Als je kind NLD heeft

leave a comment »

BAERT, K. & G. VANDERBECK, Als je kind NLD heeft. Gids voor ouders, leerkrachten en hulpverleners. Tielt, Lannoo, 2006, 166 pp. – ISBN 90 209 6635 9

NLD staat voor Non-verbal Learning Disability. De term werd 20 jaar geleden geïntroduceerd door de Amerikaanse neuropsycholoog Rourke. NLD is de term voor een complex van leer- en ontwikkelingsstoornissen, die vooral het visueel-ruimtelijk inzicht betreffen. Vroeger sprak men over ontwikkelingsdyspraxie.

De problemen komen bij kinderen vooral tot uiting op 2 belangrijke gebieden: problemen met wiskunde en problemen met sociale interactie. Deze kinderen zijn vaak onhandig en houterig. Het lukt hen nooit om te eten zonder knoeien. Ze kunnen vaak het hele radionieuws navertellen, maar hebben de grootste moeite om iets na tekenen. Ze hebben een hekel aan puzzelen en het lukt ze maar niet om een kasteel te bouwen met hun blokken. Ze passen zich moeilijk aan nieuwe situaties aan en maken weinig vriendjes.

Over de precieze biologische oorzaken hiervan is niet veel meer bekend dan het vermoeden van een slechte samenwerking tussen linker- en rechterhersenhelft. In dit boek laten de auteurs deze discussie voor wat ze is. Ik denk dat dit een verstandige keuze is, want we worden tegenwoordig bijna om de oren geslagen met nieuwe syndromen en etiketten. Ze willen vooral vanuit de praktijk zoeken naar houvasten om deze groep kinderen te begeleiden.

In dat laatste zijn ze zeer goed geslaagd. Na een korte oriëntatie over NLD en de relatie met andere leer- en ontwikkelingsstoornissen gaan zij meteen op de praktische toer: hoe begeleid je deze kinderen? Omdat de doelgroep zo verscheiden is en dito de problemen, blijven de algemene adviezen beperkt. Maar het boek biedt wel een schat aan concrete tips om de meest diverse moeilijke situaties aan te pakken. Zoals het voor omgaan met NLD-kinderen betaamt, is alles systematisch en gestructureerd aangepakt, en duidelijk geïllustreerd. Zeer interessant is het hoofdstuk over de aanpak van deze kinderen in de klassituatie, want leerkrachten blijven vaak in de kou staan.

Er volgt nog een kort hoofdstuk over volwassenen met NLD, maar dit beperkt zich tot een aantal statistische gegevens over school- en beroepsloopbaan en een reeks tips.

Het geheel wordt aangevuld met een becommentarieerde lijst van adressen en websites van verenigingen voor ouders van kinderen met leer- en ontwikkelingsstoornissen in Vlaanderen en Nederland. Een leeslijst van andere boeken over leerstoornissen met bondige evaluatie en een algemene bibliografie sluiten dit praktische boek af.

Karl Baert is pedagoog en inspecteur gespecialiseerd in leerproblemen en –stoornissen. Gudrun Vanderbeck is moeder van een NLD-kind en oprichtster van de NLD-vereniging vzw. Zij hebben een handig en inspirerend werk neergezet voor opvoeders en leerkrachten.

© Minervaria

Written by minervaria

31 oktober 2006 at 23:26

Geplaatst in Orthoagogiek, Pedagogie

Tagged with

En als we nou weer eens gewoon gingen opvoeden

leave a comment »

FEDDEMA, G. & A. WAGENAAR, En als we nou weer eens gewoon gingen opvoeden. Houten, Van Holkema & Warendorf, 2006 (16e herz.dr.), 284 pp. – ISBN 90 269 2732 0

Opvoeden is weer ‘in’. Daarom is het uitstekend nieuws dat een van de pionierswerken over opvoeden nu reeds de 16e druk beleeft. Bij de eerste uitgaven (1998-1999) waren beide auteurs verbonden aan een instelling voor jeugdhulpverlening. Zij putten dus uit een rijke ervaring met opvoeden en opvoedingsproblemen.

Tot voor enkele jaren was structuur in de opvoeding taboe. Zelfontplooiing van het kind was het doel. Met vallen en opstaan zijn we tot het besef gekomen dat opvoeden meer is dan je kind zichzelf laten zijn. De zogeheten ‘vrije’ opvoeding, waarin ‘het kind gevolgd werd’ en alle vrijheid kreeg, leverde niet de positieve effecten op die men voor ogen had. Ze heeft eerder een tegengesteld resultaat opgeleverd.

De tijd dat ouders dachten dat niet zozeer zijzelf, maar vooral de maatschappij, de school en de overheid verantwoordelijk waren voor de opvoeding, is stilaan voorbij. Ouders willen het weer zelf in handen nemen. Ouders krijgen ook zelf steeds meer behoefte aan regels, grenzen en structuur, aan waarden en normen, aan duidelijkheid en voorspelbaarheid. Het is tijd om weer gewoon te gaan opvoeden.
Maar veel ouders voelen zich zeer onzeker over opvoeden: ze hebben het zelf nauwelijks meegemaakt, en zitten met veel vragen. Opvoeden, hoe moet ik dat doen?

In dit boek worden veel van de opvoedingsaspecten besproken en uitgelegd, die de gemiddelde ouder met gewone kinderen met alledaagse problemen in de loop van de eerste twaalf jaar van de opvoeding kan tegenkomen. Het gaat dus niet over kinderen met probleemgedrag.

In een eerste hoofdstuk gaan de auteurs in op de betekenis van opvoeden. Vervolgens belichten ze aan de hand van concrete voorbeelden de basisprincipes en opvoedingsregels in de praktijk van alledag. Wat komt er allemaal kijken bij het opvoeden van kinderen, welke elementen zijn belangrijk en in welke valkuilen kan je ongemerkt trappen?

Daarna komen verschillende opeenvolgende leeftijdsfasen in beeld. Na een helder overzicht van de belangrijkste ontwikkelingen in elke fase, komen opvoedingsaspecten en thema’s aan de orde die specifiek zijn voor die leeftijdsfase. Het boek bevat dus tegelijk een beknopt overzicht van de ontwikkeling van het kind tot en met de schoolkindfase, én een pedagogische leidraad. De adviezen sluiten zeer mooi aan bij de specifieke ontwikkelingskenmerken van elke fase.

Het boek bevat ontzettend veel realistische tips en adviezen. Het is geschreven in een eenvoudige taal en leest als een trein. Het is bovendien aantrekkelijk gepresenteerd.
Heel zeker een aanrader!

© Minervaria

Written by minervaria

12 mei 2006 at 23:19

Geplaatst in Pedagogie

Tagged with