Voor u gelezen

Over mens en maatschappij

Archive for the ‘Geneeskunde’ Category

Griep

leave a comment »

KOLATA, G., Griep. Het verhaal van de grote influenza-epidemie van 1918 en de zoektocht naar het dodelijke virus. (Vert. Flu: The Story of the Great Influenza Pandemic of 1918, 1999) A’dam, De Bezige Bij, 2000, 410 pp. – ISBN 978 90 234 3985 6

Alsof de eerste wereldoorlog nog niet genoeg ellende had gebracht, sloeg in de herfst van het laatste oorlogsjaar een dodelijke griep toe. De Spaanse griep eiste in 1918 binnen vier maanden bijna 5 maal meer mensenlevens dan de oorlog in vier jaar. Recente schattingen spreken van minstens 50 miljoen slachtoffers wereldwijd.

De plaag verspreidde zich razendsnel over de hele aarde, tot in de verste uithoeken van de wereld. Het was een griep zoals niemand die ooit had meegemaakt. Overal waar het toesloeg maakte het virus slachtoffers onder een groep mensen wie de vernietigende werking van een besmettelijke ziekte normaliter bespaard bleef, namelijk de jonge volwassenen.

Daarmee stelt de griepepidemie van 1918 alle andere epidemieën van deze eeuw in de schaduw. Er stierven zoveel mensen dat de gemiddelde levensverwachting in de meeste landen in één klap met 10 jaar daalde. Er hangt er echter een grote stilte over deze tragedie. Aan de verwoestende griepepidemie van 1918 is nauwelijks aandacht besteed en ze is opvallend schaars gedocumenteerd.

Toen de epidemie uitbrak had men nog geen idee van virussen en men beschikte evenmin over de kennis en technologie om de ziekteverwekker op het spoor te komen. Bijna 50 jaar na de uitbraak probeerden avontuurlijke en bevlogen microbiologen deze alsnog te vinden. Dit was uiteraard geen sinecure. Gina Kolata, zelf microbiologe, beschrijft hun verbeten zoektocht in verschillende continenten, tot de meest onherbergzame uithoeken van de wereld.

Ondanks alle vooruitgang die in de moleculaire biologie en de genetica sinds 1918 was geboekt, waren de raadsels aan het einde van het vorige millennium nog niet opgelost. Waarom doodde de griep bij voorkeur jonge, gezonde mensen tussen 20 en 40 jaar? En waardoor was de griep van 1918 zo dodelijk? Over het antwoord kon men in 1999, het jaar van publicatie, nog slechts hypothesen formuleren. Intussen lijkt het Mysterie van de Spaanse griep opgelost.

Voor een microbiologe is de speurtocht naar een onbekend virus natuurlijk ongemeen boeiend. Maar in haar ijver om van Griep een spannende detectiveroman te maken verliest de auteur regelmatig de noden van de doorsnee geïnteresseerde lezer uit het oog. Die heeft niet zozeer behoefte aan een uitgebreide biografie van de onderzoekers, hoe ze eruit zagen, welke kledij ze bij voorkeur droegen of hun liefhebberijen. Deze informatie leidt alleen maar af van de draad van het verhaal.

Vaak miste ik een duidelijke en behapbare uitleg over hoe onderzoekers op hun ideeën kwamen en welke methoden ze hanteerden. Laboratoriumprocessen worden onvoldoende uitgelegd en er ontbreekt een lijst van de gebruikte microbiologische terminologie.

Niettemin slaagt Gina Kolata erin om de bewogen avonturen van de onderzoekers met verve weer te geven. Ze zet een vlot leesbaar werk neer dat het midden houdt tussen non-fictie en fictie.

© Minervaria

Written by minervaria

31 oktober 2018 at 09:45

Geplaatst in Geneeskunde, Geschiedenis, Wetenschap

Tagged with

Foute farma

with 3 comments

GoldacreB13GOLDACRE, B, Foute farma. (Vert. Bad Pharma. How drug companies mislead doctors and harm patients, 2012) Breda, Uitg. De Geus, 2013, 507 pp. – ISBN 978 90445 2920 3

We stellen ons graag voor dat de moderne geneeskunde gebaseerd is op betrouwbare wetenschap en op de uitslagen van goed uitgevoerde tests. Goede geneeskunde is immers afhankelijk van deugdelijke behandelingsmethoden. De werkelijkheid ziet er echter alarmerend minder rooskleurig uit. De farmaceutische industrie verspreidt vertekend bewijsmateriaal over de geneesmiddelen die zij produceert.

Hoe krijgen de farmaceutische bedrijven dit voor elkaar? En hoe kan deze scheve toestand rechtgezet worden? Ben Goldacre, arts en gedreven voorvechter van evidence based medicine, doorspitte een torenhoge stapel kwalitatief hoogstaand bewijsmateriaal. Zijn aanklacht tegen de farmaceutische industrie is een hallucinant verhaal over machinaties en doofpotoperaties. Deze  onaanvaardbare toestand brengt patiënten onnodig in gevaar en kost fortuinen aan de gezondheidszorg.

Onderzoek naar medicijnen wordt voor een aanzienlijk deel door de farmaceutische industrie gefinancierd. Met de testresultaten wordt regelrecht bedrog gepleegd. Ze worden met behulp van slimme trucs verbloemd in het voordeel van het eigen medicijn. De heilzame effecten van behandelingen worden overdreven, ongunstige resultaten gebagatelliseerd of verdonkeremaand. Veel medicijnen worden zodoende goedgekeurd op basis van weinig overtuigend bewijsmateriaal.

Het is een heksentoer om aan juiste informatie te komen over de werking en bijwerkingen van een geneesmiddel, zegt Goldacre. Artsen en patiënten weten dan ook niet of medicijnen wel de positieve effecten hebben die ze beloven. Onrustbarender is dat daarmee ook de echte risico’s onder de radar blijven. De wetenschappelijke tijdschriften waarop artsen vertrouwen doen bovendien vaak kritiekloos mee met de desinformatie. Zodoende hebben artsen vaak geen idee welke behandeling de beste is voor een aandoening.

Ook de overheidsinstanties die ons horen te beschermen laten het afweten. Ze slagen er om diverse redenen niet in om behoorlijk toezicht te houden. Vergunningen om een geneesmiddel op de markt te brengen zijn ontoereikend. Farmaceutische bedrijven hoeven alleen maar te bewijzen dat een medicijn beter is dan niets. Ze moeten ook niet correct over de bijwerkingen rapporteren. En er bestaat een forse belangenverstrengeling tussen de overheid en de farmaceutische industrie.

Farmaceutische bedrijven geven bovendien ettelijke miljarden per jaar uit om hun medicijnen te venten aan artsen en patiënten. Een kwart van de inkomsten van de farmaceutische industrie gaat naar marketing. Ze organiseren bijscholingen, geven cadeautjes en proberen patiëntenverenigingen te infiltreren en te sponsoren. Artsen worden door vertegenwoordigers bezocht en ghostwriters schrijven wetenschappelijke artikelen voor wetenschappers. Dat werkt belangenverstrengeling in de hand en drijft de prijzen kunstmatig omhoog.

Verregaande transparantie en duidelijke reguleringen zijn volgens Ben Goldacre de enige manier om aan deze misstanden te verhelpen. Daartoe geeft hij op het eind van ieder hoofdstuk een aantal suggesties. Zo pleit hij er onder andere voor om artsen alle uitbetalingen, geschenken, ontvangsten en gratis onderwijs bekend te laten maken aan patiënten en collega’s. Het is maar de vraag of dergelijke radicale voorstellen een kans maken.

De auteur heeft zich grondig gedocumenteerd. Hij doet geen vage beweringen en hij wijst de schuldigen met naam aan. Als echte wetenschapper gaat hij er echter niet van uit dat hij de waarheid in pacht heeft. Hij vraagt zelf naar kritiek en aanvulling en verklaart zich regelmatig bereid om zijn beweringen bij te stellen indien nodig.

Net als Wetenschap of kwakzalverij is dit boek geschreven op maat van de lezer. De tekst is vlot leesbaar, er worden geen moeilijke medische termen gebruikt en men hoeft niet alles te lezen om de gedachtegang te kunnen volgen. Alle gebruikte termen en afkortingen worden achteraan uitgelegd in een verklarende woordenlijst.

Dit werk is geschreven vanuit oprechte verontwaardiging. Het is immers onaanvaardbaar dat medisch onderzoek mensen onnodig aan risico’s blootstelt. Anders dan in het vorige boek zijn humor en spitsvondigheid hier ver te zoeken. Yvan Wolffers heeft gelijk. Wie Foute farma las zal inderdaad niet meer zomaar pillen slikken.

© Minervaria

Addendum:

Voor het beteugelen van het exuberante gebruik van antibiotica in de veeteelt werkt transparantie alvast: Bayer stopt promo-actie voor gevaarlijke antibiotica voor vee .

Written by minervaria

14 juli 2015 at 12:45

Gezond

leave a comment »

WolffersI11WOLFFERS, I., Gezond. De mens, zijn gezondheid en de gezondheidszorg. A’dam, Uitg. Nieuw Amsterdam, 2011, 432 pp – ISBN 978 90 468 0976 1

Op de gezondheid! Als we maar gezond zijn! Bij nagenoeg iedere viering wordt er op gezondheid en welzijn geklonken. Gezondheid wordt in onze samenleving blijkbaar beschouwd als topprioriteit. De voedingsnijverheid noemt haar producten bij voorkeur gezond, de fitnesssector houdt u gezond dank zij uitgekiende bewegingsprogramma’s. En in de alternatieve scene raakt u de weg kwijt tussen de supplementen, kristallen en armbanden die u een gezond leven beloven. Maar wat is gezond?

In Gezond exploreert Ivan Wolffers, de man achter het standaardwerk Medicijnen, hoe wij omgaan met gezondheid en ziekte en hoe onze gezondheidszorg geworden is tot wat zij nu is. Gezondheid blijkt verre van een eenduidig begrip. We spreken over een gezonde sfeer in een gezin of op school. Er is gezonde en ongezonde ontspanning. En het beleid dient te streven naar een gezonde economie en een gezonde politiek. Gezondheid lijkt wel een ideologie geworden. Met zulke hoge idealen moet de gezondheidszorg wel tekortschieten.

Ook als we ons beperken tot de gezondheidszorg wordt duidelijk dat gezondheid een ontzettend complex fenomeen is. Onze visie op gezondheid wordt bepaald door sociale en culturele factoren. Wat iemand gezond noemt is bovendien persoonlijk en hangt nauw samen met hoe men zichzelf ziet. Om mensen te helpen en te ondersteunen dient de gezondheidszorg aan te sluiten op hun persoonlijke verhaal.

Ondanks de spectaculaire vooruitgang van de medische wetenschap en de stijgende levensverwachting worden we steeds ongezonder. Het wordt steeds duidelijker dat we onze gezondheid de vernieling inrijden door de manier waarop we ons huidige leven inrichten. Ingrijpende veranderingen in onze voedings- en samenlevingsgewoonten ondermijnen de balans in ons lichaam en bezorgen ons nieuwe ziekten.

In onze overvloedmaatschappij is de gezondheidszorg bovendien zelf gaan lijden aan een aantal ziektes. Als gevolg van de vermarkting van de gezondheidszorg verdringen efficiëntie en kostenbesparing de prioriteiten van de gebruiker. De toenemende nadruk op de risico’s die gezonde mensen lopen lokt een spiraal uit van angst en voortdurende bezorgdheid dat er iets kan gebeuren. Die spanning legt echter een zware claim op de kwaliteit van het leven en kan mensen juist ziek maken.

Een belangrijke tekortkoming van de moderne westerse geneeskunde is wel dat men te weinig oor heeft voor het verhaal van de gebruiker. Die heeft vaak geen boodschap aan de heersende wetenschappelijke benadering en zoekt erkenning en herkenning in allerhande pseudowetenschappelijke zorg. Als we een duurzame en efficiënte gezondheidszorg willen ontwikkelen die toegankelijk is voor iedereen, zal de zorg veel meer moeten berusten op participatie. Ook andere evoluties, zoals het veranderende leefmilieu en de migratie, vragen een geschikte oplossing.

Dit lijvige boek laat zich het best omschrijven als een boeiende ontdekkingstocht door de wereld van gezondheid en gezondheidszorg. Wolffers maakt een scherpe analyse van wat er in de westerse gezondheidszorg goed en fout loopt. De combinatie van een artsenopleiding met een studie medische antropologie stelt hem in staat om de opvattingen over en de inrichting van de gezondheidszorg door een culturele bril te bekijken. Zo wordt duidelijk dat wij heel wat van andere culturen kunnen leren.

Laat u niet afschrikken door de omvang van dit werk. Het is geschreven als een causerie en u bent bij het laatste hoofdstuk voor u er erg in hebt.

© Minervaria

Written by minervaria

22 april 2014 at 20:38

Ziek van gezondheid

with one comment

DevischI13DEVISCH, I. (red.), Ziek van gezondheid. Voor elk probleem een pil? A’pen, De Bezige Bij, 2013, 190 pp. – ISBN 978 90 8542 5281

Door preventie en effectieve behandelingen heeft de moderne geneeskunde ons van veel ellendige ziekten bevrijd. De zorg voor gezondheid is in onze samenleving echter doorgeschoten in een gezondheidscultuur. Gezondheid is niet meer de afwezigheid van ziekte maar een ideaal, een maatschappelijk streefdoel. Gezond leven is de norm geworden.

Preventieve screenings, algehele check-ups en MRI Total Body scans moeten voorkomen dat we ziek worden. Gezondheidsconsulenten verleiden ons tot het slikken van vitaminepillen en voedingssupplementen. Bewegingsgoeroes zetten ons aan om de dagelijkse beweging bij te houden met geavanceerde stappentellers. En drukke en ongeconcentreerde kinderen worden gezeglijk met een dagelijks pilletje. Steeds meer aspecten van het leven worden als een medische kwestie gezien.

In deze bundel worden bedenkingen gemaakt bij de plaats van ziekte en gezondheid in onze samenleving. De auteurs verrichtten onderzoek naar medicalisering en de invloed ervan op de verschillende gebieden van onze samenleving. Worden we ziek omdat ons gedrag steeds ongezonder is geworden, of omdat we steeds meer naar gezondheid streven? Indien gezondheidszorg niet alleen problemen bestrijdt maar ze ook genereert, dan is er op zijn minst iets fundamenteel mis met de manier waarop we met ziekte en gezondheid omgaan.

Psychiater Paul Verhaeghe licht toe hoe men in de psychiatrische hulpverlening overtuigd raakte dat de overgrote meerderheid van psychische problemen niets anders is dan neurobiologische stoornissen. Die kunnen bijgevolg het beste met medicatie behandeld worden. Deze aanname berust echter op hardnekkige misverstanden. Bovendien krijgen die behandelingen een onrustwekkend moreel karakter. Ze moeten het gedrag van mensen en kinderen in het bijzonder disciplineren.

Ine Van Hoyweghen, professor in de sociologie van de biogeneeskunde aan de KULeuven, maakt duidelijk hoe de voorspellende geneeskunde ons anders heeft doen kijken naar gezondheidsrisico’s. Verzekeraars maken steeds meer gebruik van medische vragenlijsten om de verzekerbaarheid van mensen in te schatten. Men moet zich ervan bewust zijn dat dit het solidariteitsbeginsel ondergraaft en de deur open zet voor uitsluiting.

Ook de dood ontsnapt niet aan de medische bemoeienis, aldus Donald van Tol, verbonden aan verschillende opleidingen. Vanaf het midden van de vorige eeuw werden stervende mensen steeds vaker afgevoerd naar het ziekenhuis waar ze nog allerlei medische ingrepen ondergingen. Medische hardnekkigheid houdt ook nu nog mensen op hoge leeftijd kunstmatig in leven. In Nederland werd de dood niettemin steeds beter bespreekbaar. In de euthanasiewet die hieruit resulteerde moest zelfbeschikking het onderspit delven tegen het laatste woord van de artsen.

Ignaas Devisch, professor in de ethiek, filosofie en medische filosofie aan de Universiteit Gent, buigt zich over de kern van de discussie. Waarom nemen mensen medicijnen die ze niet nodig hebben of ondergaan ze onnodige screenings? Waarom worden alsmaar meer aspecten van het leven als ziekte, stoornis of syndroom benoemd en worden er medicijnen genomen om dit alles te bestrijden? In onze samenleving heeft individuele verantwoordelijkheid op nagenoeg alle gebieden de plaats ingenomen van geluk of pech. Het individu geraakt verstrengeld in een spiraalbeweging van toenemende sociale druk en als er iets mis loopt in het leven krijgt men de volle verantwoordelijkheid op zijn bord.

Psychoanalytica Ariane Bazan luidt de alarmbel over de gevolgen van het medische model voor de geestelijke gezondheidszorg. In toenemende mate wordt aan steeds jongere kinderen zware psychotrope medicatie voorgeschreven. De nefaste gevolgen en buitensporige risico’s van overdiagnose, mode-epidemieën en overmedicatie worden schromelijk onderschat. Men gaat voorbij aan de essentiële zinsvragen die met psychisch lijden gepaard gaan en aan de betekenis van psychische klachten, met inbegrip van gedragsstoornissen. Deze evolutie is een ware ramp voor de geestelijke volksgezondheid.

De epiloog is van de hand van Laura Batstra, psychologe en verbonden aan de Afdeling Pedagogiek en Onderwijskunde aan de Universiteit Groningen. Ze biedt een heldere samenvatting van de bijdragen en hun conclusies. De medicalisering van het dagelijkse leven grijpt verontrustend snel om zich heen. Aandacht voor de processen, gevaren en mogelijke oplossingen rondom medicalisering kan misschien voorkomen dat we allemaal collectief ziek worden van ons streven naar ‘beter dan goed’.

Daar hebben de auteurs een waardevolle bijdrage toe geleverd. Heel zeker betrachtten ze hiermee geen volledigheid. Toch had een bijdrage over de economische aspecten niet misstaan. De verkoop van pillen, toestellen, kuren en boeken die u in tiptop conditie moeten brengen en houden, swingt de pan uit. Er valt veel poen te rapen met de gezondheidscultuur die onze maatschappij in de houdgreep heeft. En het is maar de vraag wie daarmee gebaat is.

Om deze bundel kunnen gezondheidswerkers en –verantwoordelijken niet heen. Alhoewel niet alle bijdragen even toegankelijk geschreven zijn, zullen ze ook de gewone gebruiker van de gezondheidszorg zeker aanspreken.

© Minervaria

Written by minervaria

5 december 2013 at 12:02

Wetenschap of kwakzalverij?

leave a comment »

GoldacreB11GOLDACRE, B., Wetenschap of kwakzalverij? Waarom oppeppende pillen rood, oranje of geel zijn en andere onthullingen. (Vert. Bad Science, 2009) Breda, De Geus, 2011, 446 pp. – ISBN 978 90 445 1730 9

Laat de titel van dit boek u niet op het verkeerde spoor zetten. Het is geen encyclopedie van absurde beweringen en overtuigingen. De oorspronkelijke titel, Bad Science, zegt beter waarover het gaat. Door slechte wetenschap kritisch door te lichten maakt Ben Goldacre duidelijk wat betrouwbare wetenschap is. En welk gebied is daarvoor meer geschikt dan de gezondheidszorg?

Daar wordt in de afgelopen jaren immers steeds meer onzin verkocht. Om de haverklap steken nieuwe theorieën de kop op die de meest absurde behandelwijzen aanprijzen. Ze ogen misschien spannender dan wat de gewone geneeskunde vertelt. Maar als je hun ‘wetenschappelijke’ aanspraken nauwkeurig analyseert, blijken ze gewoon flauwekul.

Dat wordt meteen duidelijk als Goldacre enkele van deze ‘nieuwe en baanbrekende’ gezondheidsideeën op de proef stelt. De populaire ontgiftings- en ontzuringskuren blijken de toets van het wetenschappelijk onderzoek niet te doorstaan. Zo leert u hoe een wetenschappelijk experiment in elkaar zit en hoe men controleert of een theorie klopt.

Een goede theorie is één ding, weten of een behandeling echt werkt een ander. Een rammelende theorie kan immers een geneeswijze opleveren die toch werkzaam lijkt. Een kritische analyse van de homeopathie onthult u de finesses van het wetenschappelijk onderzoek in de moderne, reguliere geneeskunde. Het wordt u duidelijk hoe tests verkeerd kunnen uitpakken en ten onrechte positieve resultaten kunnen geven. U maakt kennis met het placebo-effect en verneemt waarom mensen de neiging hebben de effecten van pillen te overschatten.

Maar kwakzalverij zoals homeopathie en ontgiftende voetbaden is eigenlijk vrij onschuldig. De echte volksverlakkers berokkenen veel meer schade aan de volksgezondheid. Ze misleiden de mensen willens en wetens met onbetrouwbare wetenschap en pakken het echt groots aan.

Met hun tegenstrijdige theorieën hebben zelfverklaarde voedingsdeskundigen een ware voedingshysterie ontketend. Deze nutritionisten slagen erin zich als wetenschappers voor te doen. Maar in feite belazeren ze de mensen met hun fabels over antioxidanten en de weldadige invloed van dure voedingssupplementen. Ze gaan bovendien achteloos voorbij aan de werkelijke oorzaken van een zwakke gezondheid, namelijk armoede en sociale achterstand.

Even schandalig is de wijze waarop de kwaadaardige farmaceutische industrie een loopje neemt met correcte wetenschap. Gegevens uit medicijntesten worden schaamteloos gemanipuleerd om positieve resultaten te kunnen presenteren en negatieve resultaten onder de mat te vegen. Zo heeft de farmaceutische industrie de onrustwekkende medicalisering van het dagelijkse leven in de hand gewerkt.

Ook de media hebben boter op het hoofd. Op de televisie komen kwakzalvers en zonderlingen de meest bizarre theorieën en onderzoeken verkondigen. Veel journalisten hebben er geen benul van hoe de resultaten van een wetenschappelijk onderzoek geïnterpreteerd moeten worden. Toch produceren ze met veel aplomb gezaghebbende artikels die voor wetenschap moeten doorgaan.

Een goed begrip van statistiek en de wetenschappelijke methode zijn trouwens van groot belang voor een juist begrip van de werkelijkheid. Zonder de betrouwbare kennis van de wetenschap zijn we overgeleverd aan misleidende cognitieve illusies. Intuïtief redeneren heeft in de geschiedenis al teveel onschuldige slachtoffers gemaakt, onder andere in de rechtspraak.

Ongemeen spitsvondig en met onvervalst Brits gevoel voor humor ontmaskert Ben Goldacre de kwakzalvers, de voedingssupplementenindustrie, de farmaceutische industrie en de moderne wetenschappelijke journalistiek. En hij toont met verve aan hoe de antwoorden van de wetenschap misschien niet eenvoudiger zijn en zeker niet hipper, maar wel veel meer steek houden.

Maar laat u niet misleiden door zijn lichtvoetig betoog. Zijn kruistocht is gegroeid uit oprechte verontwaardiging over de manier waarop de gewone mens belazerd wordt door gewiekste en gewetenloze zakenlui. Als u dit boek uit hebt doorziet u de trucs van de onzin, hebt u een goed inzicht verworven in hoe échte wetenschap werkt en bent u immuun tegen nieuwe varianten van flauwekul. En dat heeft u weinig moeite gekost want het laat zich lezen als een causerie.

© Minervaria

Written by minervaria

16 oktober 2013 at 18:32

Hij had beter dood kunnen zijn

leave a comment »

van LOENEN, G., Hij had beter dood kunnen zijn. Oordelen over andermans leven. A’dam, Van Gennep, 2009, 222 pp. – ISBN 978 90 5515 393 0

Bij ondraaglijk en uitzichtloos lijden mogen mensen in Nederland en België kiezen voor de dood. Als belangrijkste reden wordt de zelfbeschikking aangevoerd: wie lijdt, mag zelf beslissen te sterven. De praktijk valt echter tegen. Het publiek denkt dat mensen recht hebben op euthanasie of hulp bij zelfdoding. Maar als ze dat recht vervolgens opeisen bij hun arts, blijken ze het niet te kunnen afdwingen. Want de zelfbeschikking van de patiënt is theorie. In de praktijk geeft het oordeel van de arts over het uitzichtloos en ondraaglijk lijden de doorslag.

Maar als bij opzettelijke levensbeëindiging het argument lijden belangrijker is dan zelfbeschikking, kun je dan toelaten dat mensen blijven lijden, enkel en alleen omdat ze niet om euthanasie kunnen vragen? De redenering luidt dan ‘Jan ligt al zoveel jaren in coma, zelf zou je dat toch nooit willen? Ik vind dat we hem waardig moeten laten sterven.’ Geleidelijk is zo de weg vrijgemaakt voor het ongevraagd verlossen van mensen uit hun lijden, voor levensbeëindiging zonder verzoek.

Journalist Gerd van Loenen maakt een kritische analyse van de beweegredenen van artsen om niet te reanimeren, om medische behandelingen te staken bij mensen in vegetatieve toestand en bij zieke of zwaar gehandicapte pasgeborenen, of om dodelijke middelen toe te dienen aan uitbehandelde patiënten die daar niet om hebben verzocht. In de meeste gevallen is er geen sprake van ondraaglijk en uitzichtloos lijden, maar luidt de rechtvaardiging dat het zinloos is om het leven van deze patiënt nog langer te rekken.

Wat bedoelt een arts als hij zegt dat behandeling ‘medisch zinloos’ is? En wie beslist dat en op grond waarvan? Oordeelt men in werkelijkheid niet te snel dat sommige mensen beter dood kunnen zijn, zelfs al lijden ze niet ondraaglijk en uitzichtloos maar zijn ze gehandicapt of zien ze een leven met beperkingen tegemoet? Het is zeker zo dat het leven van en met een gehandicapte mens zwaar is. Maar het is iets heel anders om te zeggen dat die mens daarom beter niet meer zou leven.

Als anderen in de plaats van de betrokken persoon gaan bepalen wat uitzichtloos en ondraaglijk lijden is, zitten we snel op een hellend vlak, zegt van Loenen. Artsen, maar ook mantelzorgers en ethici, oordelen over het leven van een ernstig zieke of gehandicapte persoon vanuit hun eigen levensbeschouwing. Ook de media gaan niet vrijuit. In de meeste documentaires en films over het thema wordt steevast een mensvisie naar voor geschoven die het leven met handicaps of beperkingen als minder gelukkig of waardevol acht.

Gehandicapt leven leidt voor deze beslissers en opiniemakers kennelijk enkel tot leed en niet tot geluk, en bestaat alleen uit kosten en niet ook uit baten. Niemand komt op het idee om gehandicapten, die dankzij reanimatie of medisch ingrijpen nog leven, te vragen hoe ze hun leven met beperkingen waarderen of om te observeren of ze een gelukkige indruk maken. Beperkingen leiden niet vanzelf tot uitzichtloos en ondraaglijk lijden, en als iemand dat goed kan beoordelen dan is het wel degene die zelf gehandicapt is.

We kunnen ons beter gewoon aan de euthanasiewet houden: levensbeëindiging op verzoek mag, levensbeëindiging zonder verzoek mag niet. Mensen kunnen zeker vanwege hun lijden afstand doen van het recht op leven, en liever sterven. Maar dat kunnen ze alleen vrijwillig doen. Als het om andermans leven gaat moeten we ons terughoudend opstellen en erin berusten dat iemand voortleeft in een situatie waarin we zelf misschien om euthanasie zouden vragen. We moeten accepteren dat iemand leeft zolang hij leeft, ook als we niet weten wat voor zin dat heeft.

Dit boek stelt een aspect van opzettelijke levensbeëindiging aan de orde, dat de inzet is van een vurig debat tussen voorstanders en tegenstanders van euthanasie en waarover in de media zelden gesproken wordt. Doorgaans worden de argumenten tegen euthanasie en de uitbreiding van de wet door religieuze groeperingen geclaimd. Daardoor vallen ze bij vrijzinnigen vaak in dovemansoren. Van Loenen toont aan dat deze waarschuwingen gegrond zijn, niet om religieuze redenen, maar omdat artsen zich voorbehouden te bepalen wat ondraaglijk en uitzichtloos lijden is.

Deze vaststelling roept bij mij twee bedenkingen op, die buiten het bestek van dit boek vallen. Ten eerste oordelen artsen, behalve over de ernst van het lijden, ook vaak voor een patiënt dat hij niet in staat is zelf te beslissen. De meeste psychiaters weigeren euthanasie of hulp bij zelfdoding omdat ze vinden dat de wens van hun patiënt om te sterven kan voortkomen uit zijn psychische ziekte. Daarmee is hulp bij zelfdoding voor psychisch zieken in de praktijk vrijwel onmogelijk. Geen zelfbeschikking dus voor wie psychisch ziek is. Het dramatische gevolg is dat psychisch zieke mensen met een stervenswens soms enkel een gruwelijke zelfdoding rest in mensonterende omstandigheden.

Niemand mag noch kan in de plaats van een ander oordelen dat zijn lijden zo ondraaglijk en uitzichtloos is dat het leven onleefbaar wordt, en daarom het leven van deze persoon opzettelijk bekorten of beëindigen. Deze duidelijke stellingname is meteen de aanleiding voor mijn tweede bedenking. Als zelfbeschikking, en niet medelijden, de ultieme grond is voor opzettelijke levensbeëindiging, dan kunnen artsen of mantelzorgers ook niet voor een ander oordelen dat zijn lijden niet uitzichtloos of ondraaglijk genoeg is. Zij kunnen hem of haar op deze grond dan ook euthanasie of hulp bij zelfdoding niet ontzeggen.

Dit waardevolle boek zet je aan het denken over het grijze gebied in de gezondheidszorg waar moeilijke beslissingen moeten genomen worden over leven en dood. Het is geheel toegesneden op de Nederlandse situatie, maar het thema – de verdediging van de onmondige mens tegen de medische almacht – is grensoverschrijdend. De tekst is toegankelijk geschreven en laat zich vlot lezen.

@ Minervaria

Aansluitend: De ongemakkelijke waarheden over euthanasie

Written by minervaria

27 april 2012 at 21:26

Over geneeskundigen en geneeskunst

leave a comment »

BROOS, P., Over geneeskundigen en geneeskunst. De evolutie van het medische denken door de eeuwen heen. Leuven, Uitg. Davidsfonds, 2011, 335 pp. – ISBN 978 90 5826 837 2

Ziek zijn was nooit een pretje. Toch kun je maar beter ziek zijn in deze tijd dan vijftig jaar of langer geleden. De technologische vooruitgang stelt artsen in staat nauwkeurige diagnoses te stellen. Met snelle en veilige pijnstilling, adequate wondverzorging en een batterij effectieve medicatie kan men de ellende van ziekte zoveel mogelijk beperken. En heel wat aandoeningen, die mensen vroeger met een ernstige vorm van invaliditeit belastten, kunnen dank zij spitstechnologie binnen redelijke grenzen worden gehouden.

Paul Broos leidde jarenlang de afdelingen heelkunde en traumatologie van het UZ Leuven en is emeritus hoogleraar aan de Katholieke Universiteit Leuven. Hij vat voor ons de geschiedenis samen van het medisch denken en handelen vanaf de prehistorie tot de huidige tijd.

Soms wordt er beweerd dat mensen vroeger gezonder waren omdat ze natuurlijker leefden. Niets is minder waar. Zelfs de oudste mummies leden reeds aan aandoeningen die we vandaag nog kennen: tuberculose, botziekten, parasitaire infecties, nier- en blaasstenen, longontstekingen en zelfs aderverkalking. De voeding was meestal eenzijdig, men had vitaminegebrek en de levensverwachting was laag. Maar de geneeskunde, voor zover er al sprake van was, stond machteloos.

Tot ver in de 18e eeuw had men slechts een rudimentair inzicht in de oorzaken en het verloop van ziekteprocessen. Geneeskunde en geneeskundig handelen waren vooral een zaak van gissen en missen. De medicijnman, en later de arts, kon de ziekte hoogstens vaststellen en het verloop voorspellen. Voor de behandeling was het aanmodderen. Het therapeutische arsenaal bleef beperkt tot enkele eenvoudige ingrepen, zoals aderlaten en het zetten van botbreuken, die zeker niet zonder gevaar waren. Er was geen adequate pijnbestrijding en geen inzicht in oorzaken en aard van wondinfecties. De kennis van geneesmiddelen bleef beperkt tot de werking van enkele plantenextracten. Genezing was vooral een kwestie van geluk hebben.

De Verlichting bracht wel een aanzienlijke vooruitgang in de kennis van fysica en chemie, maar die bleek slechts beperkt toepasbaar in de geneeskunde. Pas in de negentiende eeuw begon de vooruitgang van de wetenschap voluit door te dringen in de geneeskunde. Men kreeg een juist inzicht in de oorzaken van infecties en dit leidde tot preventieve acties zoals vaccinatie. Geavanceerde technieken lieten toe steeds betere medicijnen te ontwikkelen. De ontdekking van efficiënte pijnbestrijding en sterilisatie stelde chirurgen in staat ingrepen met meer kans op succes uit te voeren.

We zijn de wonderen van de moderne geneeskunde vanzelfsprekend gaan vinden en vergeten gemakkelijk dat die niet mogelijk waren geweest zonder de noeste inspanningen van een keur van onderzoekers en artsen in de voorbije eeuwen. Met vaak zeer beperkte middelen brachten ze de geneeskunde stap voor stap op een hoger peil. Sommigen onder hen deden grote ontdekkingen en kregen daarvoor erkenning gedurende hun leven. Anderen leverden minder spectaculaire prestaties die soms slechts lang na hun dood op waarde werden geschat.

In dit boek wordt evenveel aandacht besteed aan de kanonnen als aan de stille werkers. Hun prestaties zouden nog beter tot hun recht zijn gekomen indien de auteur die niet alleen vermeld had, maar meer aandacht had besteed aan hun betekenis in de overheersende opvattingen van hun tijd.

Wie een vlot leesbaar boek zoekt over de geschiedenis van de geneeskunde zal in dit boek echter zeker zijn gading vinden.

© Minervaria

Written by minervaria

8 maart 2012 at 15:42

Geplaatst in Geneeskunde, Geschiedenis

Bekocht of behandeld

leave a comment »

SINGH, S & E. ERNST, Bekocht of behandeld. De feiten over alternatieve geneeswijzen. (Vert. Trick or treatment? Alternative medicine on trial, 2008) A’dam, Uitg. De Arbeiderspers, 2010, 393 pp. – ISBN 978 90 295 7313 9

Met het aanbreken van het verkoudheidsseizoen gaat Oscillococcinum weer vlot over de toonbank. Een chiropractor verlost je in een handomdraai van je rugpijn. Met behulp van acupunctuur verdwijnt je tenniselleboog als sneeuw voor de zon. En je zult geen last meer hebben van zure oprispingen als je altijd barnsteen bij je draagt.

De populariteit van alternatieve geneeswijzen neemt wereldwijd hand over hand toe. De remedies staan torenhoog opgestapeld in elke apotheek, worden in elk tijdschrift beschreven, op miljoenen webpagina’s besproken en door miljarden mensen gebruikt. Met alternatieve behandelingen wordt geleurd alsof ze enorm veel baat bieden. Maar doen ze dat werkelijk?

Simon Singh en Edzard Ernst gaan op zoek naar de waarheid over de drankjes, de watertjes, de pillen, de naalden, het kloppen en het energetiseren. Is alternatieve geneeskunde boerenbedrog of juist buitengewoon effectief? Wie is betrouwbaar en wie draait je een poot uit? Wat werkt en wat niet? Wat zijn de geheimen en wat zijn de leugens? Welke therapieën zijn veilig en welke zijn gevaarlijk?

Alternatieve geneeswijzen zijn therapieën die door een meerderheid van toonaangevende artsen niet worden aanvaard. Zij maken gebruik van onderliggende processen die doorgaans biologisch onaannemelijk zijn en niet aantoonbaar. Het zou echter van vooringenomenheid getuigen als ze alleen op grond daarvan verworpen zouden worden. Het grootste deel van de geschiedenis baseerde de geneeskunde zich immers ook op theorieën die nu als hopeloos achterhaald beschouwd worden. Pas na de introductie van de wetenschappelijke methode is de geneeskunde met rasse schreden vooruit gegaan.

Aangezien de alternatieve geneeskunde beweert dat ze dezelfde ziekten en aandoeningen kan behandelen als de reguliere geneeskunde, moet ze langs dezelfde meetlat worden gehouden. Haar werkzaamheid dient bewezen te worden aan de hand van de methodes die voor de reguliere geneeskunde worden vereist. Een alternatieve geneeswijze blijft een dubieuze behandeling tot ze zich in hooggekwalificeerde proeven heeft bewezen.

De empirisch onderbouwde geneeskunde is gebaseerd op grondig wetenschappelijk onderzoek. Door middel van experimenteren en observeren kunnen wetenschappers vaststellen of een bepaalde therapie doeltreffend is. Nieuwe feiten worden onderzocht en conclusies worden regelmatig herzien. Voor een goed begrip daarvan geven de auteurs in het eerste hoofdstuk een snelcursus in de wetenschappelijke methode. Meer in het bijzonder leggen ze uit hoe die in de geneeskunde wordt gebruikt.

In de volgende hoofdstukken kijken de auteurs wat er gebeurt wanneer de wetenschappelijke aanpak wordt toegepast op de alternatieve geneeskunde. Achtereenvolgens worden acupunctuur, homeopathie, chiropraxie en kruidengeneeskunde op hun wetenschappelijke bewijskracht getoetst. Op basis van het beschikbare bewijsmateriaal van verschillende onderzoekers trekken zij conclusies over de werkzaamheid en de mogelijke gevaren van iedere geneeswijze.

Er bestaan echter nog tientallen andere therapieën, soms met potsierlijke pretenties, die veel minder uitgebreid getoetst werden, en met de regelmaat van de klok komen er nieuwe bij. In een aanhangsel evalueren de auteurs zesendertig andere alternatieve behandelingen, zoals antroposofische geneeskunde, Bach Bloesem Remedies, Feng Shui en oorkaarsen.

Is alternatieve geneeskunde doeltreffend voor het behandelen van ziekten? Het antwoord is teleurstellend. De meeste vormen van alternatieve geneeskunde zijn ofwel onbewezen, ofwel onwerkzaam en sommige zelfs gevaarlijk. Een bewijsbaar veilig en effectief alternatief medicament is overigens helemaal niet alternatief maar in feite een regulier medicament. Patiënten die zich aan alternatieve geneeskunde wagen riskeren uitgebuit te worden, hun geld te verliezen en hun gezondheid te schaden.

Het feit dat deze geneeswijzen de wetenschappelijke vergelijking met de empirisch onderbouwde geneeskunde niet doorstaan, betekent echter niet dat ze geen goed kunnen doen. Hun werkzaamheid berust op het placebo-effect, een medisch fenomeen met een lange en omstreden geschiedenis. De auteurs geven een zeer interessante en uitvoerige uiteenzetting over de aard, de ontdekking en de studie van het placebo-effect. Het is een van de meest omstreden kwesties met betrekking tot de alternatieve geneeskunde.

Kunnen we vrede nemen met het succes van alternatieve remedies enkel omdat ze verlichting en hoop bieden door overtuiging en vertrouwen? De auteurs ontkennen formeel. We hebben in de geneeskunde geen placebo nodig om een placebo-effect op te roepen. Het placebo-effect berust niet zozeer op de behandeling, maar op het vertrouwen van de patiënt in de arts. Als de patiënt merkt dat de arts onwerkzame middelen voorschrijft kan dit vertrouwen geschaad worden. Een patiënt zou geen genoegen moeten nemen met een remedie die alleen werkt op basis van het placebo-effect.

De auteurs geven nog andere steekhoudende argumenten tegen de alternatieve geneeswijzen, zoals de kosten en de veiligheid. De gezondheid van een patiënt wordt in de waagschaal gelegd door elke onwerkzame behandeling als deze in de plaats komt van een reguliere behandeling. In het licht van de resultaten van hun onderzoek houden de auteurs een pleidooi voor meer toezicht en reglementering van de geneeskunde. Wetenschappelijke normen, beoordeling en reglementering zouden standaard moeten opgelegd worden aan alle typen geneeskunde.

Dit boek pretendeert ‘s werelds eerlijkste en accuraatste onderzoek naar de alternatieve geneeskunde te zijn. Of deze boude stelling klopt kan ik uiteraard niet verifiëren. Je kunt ze in ieder geval niet negeren. De conclusies zijn gebaseerd op zo’n 4000 onderzoeksstudies naar alternatieve geneeskunde, die duizenden medische onderzoekers over de hele wereld gedurende tientallen jaren hebben verricht. Het moet een titanenwerk geweest zijn om die allemaal bij elkaar te krijgen.

De auteurs kunnen in ieder geval stevige geloofsbrieven voorleggen. Ze zijn beiden geschoolde wetenschappers, en geen van hen is ooit in dienst geweest van een farmaceutisch bedrijf. Edzard Ernst is een insider die jarenlang de geneeskunde heeft beoefend, waaronder ook enkele alternatieve therapieën. Hij is ’s werelds eerste hoogleraar alternatieve geneeskunde en zijn onderzoeksgroep heeft vijftien jaar lang geprobeerd uit te vissen welke behandelingen werken en welke niet. De andere auteur, Simon Singh, is een outsider die bijna twintig jaar als wetenschapsjournalist bij de geschreven pers, de televisie en de radio heeft gewerkt.

Om overtuigd te worden van ‘de waarheid over alternatieve geneeswijzen’ had ik dit boek niet nodig, maar een betere kennis van de feiten heeft die overtuiging veel beter onderbouwd. Daarnaast heb ik heel wat opgestoken. Ik leerde over de ontstaansgeschiedenis, de achterliggende visie en de recente ontwikkelingen van de best onderzochte alternatieve geneeswijzen. Ik verwierf een beter inzicht in de redenen waarom mensen alternatieve geneeskunde verkiezen boven de reguliere geneeskunde en in de drogredenen die door alternatieve genezers aangevoerd worden om wetenschappelijke toetsing af te wijzen. Ik kreeg een opfrissing over het placebo-effect met een aantal gefundeerde argumenten waarom het niet toereikend is. En dank zij een handige tabel met de bewezen werkzaamheid en de gevaren van de meest gebruikte medicinale kruiden kan ik die met meer kennis van zaken aanwenden.

De auteurs hebben hun uiterste best gedaan om hun gegevens inzichtelijk voor te stellen. De geïnteresseerde lezer mag zich niet laten afschrikken door de omvang van het boek. Vaktermen worden goed uitgelegd en de vlot leesbare tekst maakt het toegankelijk voor een breed publiek.

© Minervaria

Written by minervaria

4 februari 2012 at 13:49

De onzichtbare vijand

leave a comment »

MOOIJ, A., De onzichtbare vijand. Over de strijd tegen infectieziekten. A’dam, Uitg. Balans, 2007, 255 pp. – ISBN 978 90 5018 889 0

Vogelpest, Mexicaanse griep, SARS, varkensgriep, de ziekenhuisbacterie, het West-Nijlvirus, de ziekte van Lyme. Wie dacht dat de mens de strijd tegen de besmettelijke ziekten definitief gewonnen had komt bedrogen uit. Toch eisen deze ziekten bijlange niet zoveel slachtoffers als de oude infectieziekten die in vroeger tijden massa’s mensen wegmaaiden.

Van oudsher worden mensen belegerd door ziekten als gevolg van een invasie van vreemde micro-organismen in het lichaam. Pest, pokken, lepra, cholera, malaria, difterie, tuberculose, gele koorts, syfilis, mazelen en roodvonk zijn in het collectieve geheugen gegrift. Epidemieën van besmettelijke ziekten behoorden zonder twijfel tot de ergste verschrikkingen. Er hoeft maar weinig te gebeuren of die angsten komen weer tot leven.

Voor de zeventiende eeuw werd in deze rampzalige epidemieën de hand van God ontwaard. In De onzichtbare vijand vertelt Annet de Mooij hoe de strijd tegen infectieziekten steeds meer een zaak werd van de wetenschap. Vanaf de zestiende eeuw groeide de belangstelling voor de werking van de natuur. In de volgende eeuw werd in het denken over ziekten en epidemieën gaandeweg meer gewicht toegekend aan aardse invloeden. De autoriteiten begonnen maatregelen te nemen die het besmettingsgevaar moesten indammen. De vroeger vrijwel onbegrensde greep van religie en magie op de geneeskunde verslapte.

De ontdekking van eencellige wezens door Antoni van Leeuwenhoek was de allereerste stap. Hij legde echter nog geen verband met mogelijke ziekten. De eerste besmettelijke ziekte die op een moderne manier werd benaderd waren de pokken. Op het einde van de achttiende eeuw verblijdde de plattelandsarts Edward Jenner de wereld met de koepokinenting of vaccinatie. Het succes van deze ingreep – de pokken zijn de eerste ziekte die wereldwijd werd uitgeroeid – vormde de start van de preventieve geneeskunde.

De ontdekkingen van Pasteur en Koch in de negentiende eeuw legden de basis voor de bacteriologie. Toch betekende dat niet meteen een doorbraak in de bestrijding van infectieziekten. Bij epidemieën moest de geneeskunde vaak machteloos toekijken. In de tweede helft van de negentiende eeuw nam de betekenis van infectieziekten als doodsoorzaak vooral af door de verbetering van de voeding en van de sociale en sanitaire leefomstandigheden en door de effecten van voorlichting en onderwijs.

De echte triomfen van de geneeskunde over infectieziekten manifesteerden zich pas in de twintigste eeuw. De keuze aan beschikbare vaccins werd ruimer en men ontwikkelde nieuwe geneesmiddelen. De komst van antibiotica was een medische doorbraak zonder weerga. Rond 1950 waren de infectieziekten van doodsoorzaak nummer één veranderd in een onbeduidende restcategorie. Hier en daar viel er nog wat op te ruimen, maar het grote werk was gedaan.

De euforie was echter van korte duur. In de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw werd de wereld opgeschrikt door een nieuwe groep van ziekten, de hemorragische koortsen zoals Ebola. Toen die onder controle waren, zette aids de infectieziektebestrijding weer op de kaart. Oude ziekten als tuberculose kwamen weer op. En ieder jaar duikt er wel een of andere nieuwe besmettelijke variant op waartegen bacteriologen en virologen koortsachtig een remedie zoeken.

In de strijd tegen infectieziekten is iedere vooruitgang voorwaardelijk. Tussen mens en bacteriën en virussen zal er altijd evolutionaire competitie zijn om te overleven. Bacteriën en virussen worden resistent tegen de gangbare medicijnen, waardoor er steeds nieuwe moeten gevonden worden. De vraag is niet óf zich weer nieuwe grote pandemieën zullen voordoen, maar wanneer dit zal gebeuren.

Met dit boek heeft Annet de Mooij een spannend, en nog altijd actueel, hoofdstuk in de geschiedenis van de geneeskunde en gezondheidszorg toegankelijk gemaakt voor een ruim publiek. Ze heeft zich degelijk gedocumenteerd en besteedt, behalve aan de evolutie in de geneeskunde, ruim aandacht aan politieke keuzes en maatschappelijke ontwikkelingen. We leren ook hoe de wetenschap niet lineair vooruitgaat, maar met vallen en opstaan en in sprongen.

Een uitermate vlot lezende tekst zorgt bovendien voor waar leesplezier.

© Minervaria

Written by minervaria

14 januari 2012 at 09:58

Auto-euthanasie

leave a comment »

CHABOT, B., Auto-euthanasie. Verborgen stervenswegen in gesprek met naasten. A’dam, Uitg. Bert Bakker, 2007, 304 pp. – ISBN 978 90 351 3161 3

Mensen hebben hun dood altijd al willen beheersen. Door de verbeterde medische diagnostiek en behandeling is dit pas in de laatste halve eeuw bij sommige ziekten ook mogelijk geworden. In westerse landen beschikken artsen over verschillende methodes om het overlijden te bespoedigen. Dank zij de euthanasiewetgeving kunnen zij mensen op verzoek uit hun ondraaglijke en uitzichtloze lijden verlossen zonder dat zij hiervoor gestraft worden. Maar in onze samenleving zijn er mensen die hun overlijden niet aan artsen willen overlaten. Ze willen zelf bepalen hoe en wanneer zij sterven.

Over deze manier van sterven verkeert de samenleving in zalige onwetendheid. Weinig mensen weten welke middelen je nodig hebt om op een serene manier een einde te maken aan je leven noch hoe je er aan komt. Ook zijn niet alle artsen bekend met de manier waarop iemand zichzelf zonder fysieke ellende van kant kan maken. In hun opleiding en bijscholingen komt dat thema in ieder geval niet aan de orde.

Als psychotherapeut en psychiater werd Boudewijn Chabot intensief met doodsverlangens van mensen geconfronteerd. Meer dan 10 jaar lang heeft hij verhalen verzameld over de wijzen waarop mensen proberen hun dood zelf te regisseren. Dit is mogelijk door het innemen van een dodelijke combinatie (slaap)middelen of door bewust te stoppen met eten en drinken. In beide gevallen gebeurt de levensbeëindiging in gesprek met een of meer naasten en zonder dat een arts een dodelijke handeling verricht. Chabot noemt deze methodes auto-euthanasie of zelfdoding in gesprek met naasten.

Ieder jaar benemen een aantal mensen zich het leven door middel van auto-euthanasie. Het zal geen verbazing wekken dat deze praktijk met geheimzinnigheid omgeven is. Zelfdoding roept onmiddellijk beelden op van wanhoopsdaden en gruwelijke verminking. Er is bitter weinig vakliteratuur over voorhanden en nauwelijks onderzoek naar gedaan. Men weet niet over hoeveel sterfgevallen per jaar het gaat en waarom mensen daartoe overgaan, noch hoe het verloopt. Voor het euthanasiedebat is het nochtans belangrijk dat hierover meer informatie beschikbaar is.

In dit boek presenteert Chabot de resultaten van een systematisch sociologisch onderzoek in Nederland tussen 1999 en 2004 naar die twee vrij onbekende wegen om het eigen leven met opzet te beëindigen. Met behulp van een combinatie van vragenlijsten en diepte-interviews met naasten van de overledenen wilde hij te weten komen hoe vaak mensen met behulp van deze methoden hun eigen dood veroorzaken, wie dit doet, waarom en hoe het verloopt.

Net omdat het over een zeer gevoelig onderwerp gaat, heeft hij dit onderzoek zeer zorgvuldig aangepakt. De methodologie is grondig doordacht en aan strenge criteria onderworpen. Hiermee heeft hij een solide basis gelegd voor later geactualiseerd onderzoek naar auto-euthanasie. Liefst twee hoofdstukken van het boek worden besteed aan de verantwoording van de gevolgde werkwijze. Wie daar geen boodschap aan heeft kan zich gerust beperken tot de interpretaties en conclusies.

Het verhaal van tien naasten over het zelfdodingsproces van een familielid of bekende, die Chabot ‘dossiers’ noemt, zullen echter zeker iedere lezer boeien. Anders dan tegenstanders vaak beweren, blijkt uit deze gevalsbeschrijvingen dat bewuste levensbeëindiging in gesprek met naasten geen impulsieve daad is uit wanhoop, maar weloverwogen en zeer doordacht. Je kan alleen maar ontzag hebben voor de vastberadenheid waarmee deze mensen kozen voor een waardige dood, soms in strijd met hun arts.

Uit het onderzoek blijkt dat beduidend meer mensen sterven als gevolg van auto-euthanasie dan in de overlijdensstatistieken vermeld wordt. Veel vaker dan men denkt worden artsen met dilemma’s geconfronteerd door patiënten die overwegen bewust ten dode te vasten en dorsten of een zelfdoding voor te bereiden met een dodelijke combinatie van middelen. Toch zouden zij patiënten met minder schroom van de nodige informatie moeten voorzien. Een goede relatie met de behandelende arts kan immers in belangrijke mate bijdragen tot een waardige dood.

Chabot doorprikt meteen een aantal hardnekkige vooroordelen over de verschillende methodes van levensbeëindiging.
Zijn centrale stelling is dat terminale sedatie, euthanasie en auto-euthanasie verschillende wegen zijn naar hetzelfde doel: een goede dood met zolang mogelijk contact met naasten. Dit wordt hier naar mijn mening met glans beargumenteerd.

Voorlopig, zegt hij, is auto-euthanasie in alle opzichten onbekend terrein. Terugkijkend op het langgerekte publieke debat dat de euthanasiewet voorafging, zou het weleens een hele tijd kunnen duren voor de samenleving met auto-euthanasie leert omgaan. Maar de onbekendheid belet niet dat het vaker gebeurt dan men denkt.

Dit leerrijke boek laat zich vlot lezen. Het is een ‘must’ voor iedereen die zich wil informeren over de mogelijkheden om bewust het eigen levenseinde in handen te nemen.

© Minervaria

Written by minervaria

23 maart 2011 at 19:57